Vragen over de nieuwe pensioenwet
Gepubliceerd op: 25-06-2025
Op dit moment ligt in de Eerste Kamer het wetsvoorstel over de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel (WTP) voor. Strikt genomen gaat dit over de datum waarop het nieuwe stelsel inclusief overdracht van bestaande pensioenrechten ingevoerd moet zijn. Met dit wetsvoorstel wijzigt die datum van 1 januari 2027 naar 1 januari 2028. Maar volgens BBB-senator Eugène Heijnen is er meer aan de hand.
In de Tweede Kamer is veel te doen geweest over het wetsvoorstel. Tweede Kamerleden Vermeer (BBB) en Joseph (NSC) zijn van mening dat het nieuwe pensioenstelsel meer risico’s met zich mee kan brengen voor individuele pensioengerechtigden. Zij dienden daarom gezamenlijk een amendement in om het wetsvoorstel aan te passen. Die aanpassing zou de pensioengerechtigden in Nederland een keuze geven: het opgebouwde pensioen meenemen naar het nieuwe stelsel (het zogenaamde invaren), of behoud van het pensioen in het oude stelsel. Het amendement haalde het net niet en kreeg 72 stemmen voor en 73 tegen van de partijen JA21, CDA, VVD, SGP, D66, GroenLinks-PvdA, ChristenUnie, Volt en DENK. Dat betekent dat het nieuwe pensioenstelsel ongewijzigd ingevoerd gaat worden. Hierdoor krijgen pensioengerechtigden dus geen zeggenschap over de door hun zelf betaalde pensioenrechten en worden ze verplicht over te gaan tot het nieuwe stelsel. Dit is voor BBB onacceptabel. De herziening van het pensioenstelsel raakt de rechtspositie van ruim 10 miljoen pensioendeelnemers in Nederland. Omdat de Eerste Kamer wetgeving moet toetsen op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid heeft senator Heijnen de volgende vragen aan de minister gesteld.
-
-Het pensioen is een inkomen dat mensen zelf hebben opgebouwd. Het is hun eigendom. Omdat individueel bezwaarrecht geen onderdeel is van het nieuwe pensioenstelsel, hebben mensen geen zeggenschap over hun eigendom en de BBB-fractie vraagt zich af of dat wel rechtmatig is. Volgens veel ter zake deskundige juristen zou dit wel eens in strijd kunnen zijn met het Europese Hof Voor de Rechten van de Mens.
-
-Er is toezicht op de pensioenfondsen, maar controles vinden achteraf plaats en niet van tevoren. Dat is risicovol als het gaat om beleggen. Zonder bezwaarrecht van de deelnemers wordt toetsing of de pensioenfondsen correct handelen nog moeilijker. Daarom vraagt de BBB-fractie welke bevoegdheden de Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten precies hebben voor het uitoefenen van hun toezicht.
-
-De wijziging die Kamerleden Vermeer en Joseph voorstelden zou volgens de Minister leiden tot twee jaar vertraging. De BBB-fractie zet vraagtekens bij de uitvoerbaarheid en robuustheid van het gehele nieuwe stelsel als een relatief kleine wijziging al zoveel vertraging oplevert. Is de implementatie niet veel te optimistisch ingeschat? Ook wil de BBB-fractie graag weten of de regering rekening heeft gehouden met juridische procedures van (groepen van) deelnemers die zich alsnog gaan verzetten tegen het nieuwe stelsel.
Het wachten is nu op de antwoorden van de minister en die antwoorden zijn relevant voor alle mensen in Nederland die pensioen genieten en opbouwen.