Protocol betreffende de binnenlandse handel van Duitsland en de daarmede samenhangende vraagstukken

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

IN OVERWEGING NEMENDE de thans ten gevolge van de deling van Duitsland heersende toestanden,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen, welke aan het Verdrag zijn gehecht:

  • 1. 
    Aangezien het handelsverkeer tussen de Duitse gebieden waar de Grondwet voor de Bondsrepubliek Duitsland geldt, en de Duitse gebieden waar die Grondwet niet wordt toegepast, deel uitmaakt van de binnenlandse handel van Duitsland, vereist de toepassing van het Verdrag in Duitsland geen enkele wijziging van de thans voor die binnenlandse handel bestaande regeling.
  • 2. 
    Iedere Lid-Staat brengt de akkoorden inzake het handelsverkeer met de Duitse gebieden waar de Grondwet voor de Bondsrepubliek niet wordt toegepast, alsmede hun uitvoeringsbepalingen ter kennis van de andere Lid-Staten en van de Commissie. Hij waakt ervoor dat deze uitvoering niet in tegenspraak is met de beginselen van de gemeenschappelijke markt, en treft met name passende maatregelen om te vermijden, dat het economisch bestel van de andere Lid-Staten wordt geschaad.
  • 3. 
    Iedere Lid-Staat kan passende maatregelen treffen ten einde te verhinderen dat voor hem moeilijkheden ontstaan uit de handei tussen een Lid-Staat en de Duitse gebieden waar de Grondwet voor de Bondsrepubliek Duitsland niet wordt toegepast.

Fait à Rome, le vingt-cinq mars mil neef cent cinquante-sept.

Geschehen zu Rom am fünfundzwanzigsten März neunzehnhundertsiebenundfünfzig.

Fatto a Roma, il venticinque marzo millenovecentocinquantasette.

Gedaan te Rome, de vijfentwintigste maart negentienhonderd zevenenvijftig.