Mr.dr. W.H. Nolens

foto Mr.dr. W.H. Nolens
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Beeldbank Nationaal Archief
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Limburgse priester en staatsman. Dé grote voorman van de katholieken in de eerste helft van de twintigste eeuw. Tot hij in 1896 Tweede Kamerlid werd docent aan het College Rolduc. Behoorde tot de meer democratisch gezinde katholieke Kamerleden. Was pleitbezorger van sociale wetgeving en van de belangen van de mijnwerkers. In 1910 fractievoorzitter, in welke functie hij later als voorzitter van de grootste regeringsfractie een belangrijk stempel op de Nederlandse politiek drukte. Opende in 1918 als formateur de weg naar het kabinet-Ruys I i. Kwam in 1922 met de leer van de uiterste noodzaak, waardoor er geen samenwerking met de sociaaldemocraten kwam. Hield, anders dan de bisschoppen wilden, echter de weg daartoe open. Een veel minder goed spreker dan zijn voorganger Schaepman i, maar desondanks zeer gezaghebbend in de Kamer. Kende geen enkele persoonlijke eerzucht.

Schaepmannianen, Katholieken, AB van R.K.-kiesvereenigingen, RKSP
functie(s) in de periode 1896-1931: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Wilhelmus Hubertus

geboorteplaats en -datum
Venlo, 7 september 1860

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 27 augustus 1931

begraafplaats en -datum
begrafenis te Venlo, 2 september 1931 (na uitvaartdienst in de Willibrorduskerk te 's-Gravenhage een dag eerder en een requiemmis in Venlo)

2.

Partij/stroming

stroming(en)
R.K. (Rooms-Katholieken)

partij(en)
RKSP (Roomsch-Katholieke Staatspartij)

3.

Hoofdfuncties/beroepen (5/6)

  • docent zedelijke wijsbegeerte, Klein-Seminarie te Rolduc (Kerkrade), van februari 1888 tot 1 september 1909
  • leraar staatshuishoudkunde, R.K. Hogere Burgerschool en Gymnasium te Rolduc (Kerkrade), van 1889 tot 1 september 1909
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 13 november 1896 tot 27 augustus 1931 (1896-1918 voor het kiesdistrict Venlo; in 1913 lid per 3 oktober)
  • buitengewoon hoogleraar arbeidswetgeving in verband met het administratief recht en de staathuishoudkunde, Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, van 1 september 1909 tot 2 september 1925 (benoemd 13 mei 1909)
  • fractievoorzitter Rooms-Katholieke Kamerclub (na 1929 RKSP-fractie), Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 februari 1910 tot 27 augustus 1931

ambtstitel
  • minister van staat, van 22 augustus 1923 tot 27 augustus 1931

(in)formateurschap(pen)
  • kabinetsformateur, van 13 juli 1918 tot 19 augustus 1918 (poging mislukt)

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Partijpolitieke functies

In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.

5.

Nevenfuncties (2/28)

  • lid en voorzitter Rijkscommissie van advies voor werkverruiming, omstreeks 1928
  • plaatsvervangend lid Raad van beroep voor het mijnwezen, omstreeks 1928

afgeleide functies, presidia etc. (2/26)
  • voorzitter begrotingscommissie voor de hoofdstukken I, II etc. en de Wet op de Middelen (Tweede Kamer der Staten-Generaal) (voor 1925 t/m 1929)
  • voorzitter Commissie van Rapporteurs voor het wetsvoorstel wijziging van de Ziektewet 1913 (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van oktober 1928 tot april 1929

comités van aanbeveling, erefuncties etc.
beschermheer philharmonie van Venlo

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • Hield zich voor hij fractievoorzitter werd vooral bezig met arbeidsaangelegenheden en mijnbouw
  • Was in 1926 de voornaamste woordvoerder van de voorstanders in zijn fractie van het Verdrag met België

opvallend stemgedrag (0/7)

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (3/8)
  • Zei op 13 mei 1922 op een partijbijeenkomst in Utrecht dat alleen in uiterste noodzaak sprake kon zijn van samenwerking met de sociaaldemocraten. Hij noemde als voorbeelden een nationale ramp of oorlog. Reden hiervoor was het grote verschil in uitgangspunten tussen RKSP en SDAP. Voorwaarde was verder dat de Katholieken niet alleen met de sociaaldemocraten zouden samenwerken. Bovendien was een coalitie met de SDAP alleen denkbaar als alle fractieleden daar vóór waren. Hij nam daarmee afstand van het partijbestuur en de bisschoppen, die in een herderlijk schrijven van 10 december 1918 samenwerking met de 'goddeloze' socialisten geheel uitsloten. Tijdens de formatie-Marchant na de val van het eerste kabinet-Colijn (1925) hield hij nadrukkelijk vast aan dit uitgangspunt.
  • Nam het in 1926 Ruijs de Beerenbrouck kwalijk dat hij formateur De Geer hielp bij diens poging een kabinet te vormen (en bijvoorbeeld een katholieke kandidaat aandroeg)
  • Ruijs de Beerenbrouck had vanaf maart 1929 nog nauwelijks contact met hem en voerde in 1929 als formateur zelfs geen overleg met de RK-fractie. Hoewel Ruijs het katholieke programma als basis nam voor zijn kabinet weigerde de RK-fractie elke vorm van binding aan het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck III. Pas in september 1930 kwam er op initiatief van jhr. O.F.A.M. van Nispen tot Sevenaer een verzoeningsgesprek. Aanleiding van het conflict was een door Ruijs veronderstelde uitlating van Nolens over hem.

uit de privésfeer (3/5)
  • Op 25 april 1927 werd hem tijdens de viering van zijn veertigjarig priesterschap in Pulchri een door Toon Dupuis vervaardigd borstbeeld aangeboden. Bij dit feest was onder anderen prins Hendrik aanwezig.
  • De rouwstoet na de uitvaartdienst voor hem in Den Haag, die op 1 september 1931 omstreeks 20.00 uur in Venlo arriveerde, trok met name in Limburg tienduizenden belangstellenden langs de route. In de dorpen waar de stoet doortrok luidden de kerkklokken en in Venlo waren de straatlantaarns afgedekt. De begrafenis de volgende dag trok eveneens tienduizenden belangstellenden. De kist werd gedragen door mijnwerkers. Onder de aanwezigen was een vertegenwoordiger van de koningin.
  • In Venlo staat een door Charles Vos vervaardigd standbeeld van hem. Dit standbeeld werd op 3 oktober 1953 onthuld.

anekdotes en citaten
  • Had de gewoonte om met zijn zegelring tegen een inktpotje te tikken indien een fractielid tijdens een redevoering afweek van het fractiestandpunt. Las zijn fractiegenoten soms publiekelijk de les.
  • Gaf vaak raadgevingen aan ministers of de Kamervoorzitter, vandaar zijn bijnaam 'de grote souffleur'
  • Toen Tilanus hem na zijn benoeming tot minister van staat aansprak met "Excellentie.", zei hij: "Geen gekheid, ik heet nog Nolens".

verkiezingen (3/5)
  • Versloeg in 1909 J. Oudegeest (sdap)
  • Versloeg in 1913 J.A. van Rosenveldt (sdap)
  • Werd in 1917 bij enkelvoudige kandidaatstelling gekozen

pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen
  • "De Sfinx" (bijnaam)
  • "De grote souffleur" (bijnaam)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie (6/11)
  • J.P. Gribling, "Nolens, Willem Hubert (1860-1931)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel I, 425
  • L. Winkeler, "Nolens, Willem Hubert", in: "Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging van Nederland", deel VII, 150
  • J.J. Lindner, "Willem Hubert Nolens. De machtigste souffleur van het land", in: P. Brill (red.), "Kopstukken van het laagland. Een eeuw Nederland in honderd portretten" (1999)
  • P.J. Oud, "Het Jongste Verleden", deel I, 23-25
  • "Het Vaderland" en "Het Centrum", 28 aug. 1931
  • Onze Afgevaardigden, 1897, 1901, 1905, 1909, 1913

Biografisch Woordenboek(en)
  • biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland
  • biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland

archivalia
archief-Nolens: Katholiek Documentatie Centrum Nijmegen

In de uitgebreide versie is een overzicht van publicaties opgenomen.

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.