Artikel 10: Personencontrole aan de grenzen

P
Artikel 10
11
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • geleidelijk een gemeenschappelijk systeem voor een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe nemen het Europees Parlement en de Raad volgens de wetgevingsprocedure wetten of kaderwetten aan die betrekking hebben op:
    • de voorwaarden voor binnenkomst met het oog op een verblijf van korte duur voor onderdanen van derde landen, met inbegrip van de visumplicht en de vrijstelling van deze plicht, de regels, procedures en voorwaarden voor de afgifte van titels voor het overschrijden van de buitengrenzen, en de standaardopmaak van deze titels;
    • de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen kunnen worden onderworpen;
    • de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij kunnen reizen in de Unie;
    • alle maatregelen die nodig zijn voor de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk systeem van geïntegreerd beheer van de buitengrenzen;
    • het feit dat niemand, ongeacht zijn nationaliteit, gecontroleerd wordt bij het overschrijden van de binnengrenzen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Opmerkingen

In de leden 1 en 2, die grotendeels zijn ontleend aan het huidige artikel 62 VEG, zijn de conclusies van de Groep en van de plenaire zitting betreffende de buitengrenzen weergegeven. Het begrip geleidelijke invoering van geïntegreerd grensbeheer verwijst naar de elementen die aan bod zijn gekomen in de conclusies van de Europese Raad van Sevilla in juni 2002 (cf. punten 31 en 32). De inhoud van artikel 62 VEG is echter in verkorte vorm overgenomen om rekening te houden met de bepalingen die sedert de aanneming ervan reeds in werking zijn getreden.

2.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • geleidelijk een gemeenschappelijk systeem voor een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe nemen het Europees Parlement en de Raad volgens de wetgevingsprocedure wetten of kaderwetten aan die betrekking hebben op:
    • de voorwaarden voor binnenkomst met het oog op een verblijf van korte duur voor onderdanen van derde landen, met inbegrip van de visumplicht en de vrijstelling van deze plicht, de regels, procedures en voorwaarden voor de afgifte van titels voor het overschrijden van de buitengrenzen, en de standaardopmaak van deze titels;
    • de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen kunnen worden onderworpen;
    • de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij kunnen reizen in de Unie;
    • alle maatregelen die nodig zijn voor de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk systeem van geïntegreerd beheer van de buitengrenzen;
    • het feit dat niemand, ongeacht zijn nationaliteit, gecontroleerd wordt bij het overschrijden van de binnengrenzen.

3.

Opmerkingen

In de leden 1 en 2, die grotendeels zijn ontleend aan het huidige artikel 62 VEG, zijn de conclusies van de Groep en van de plenaire zitting betreffende de buitengrenzen weergegeven. Het begrip geleidelijke invoering van geïntegreerd grensbeheer verwijst naar de elementen die aan bod zijn gekomen in de conclusies van de Europese Raad van Sevilla in juni 2002 (cf. punten 31 en 32). De inhoud van artikel 62 VEG is echter in verkorte vorm overgenomen om rekening te houden met de bepalingen die sedert de aanneming ervan reeds in werking zijn getreden.

2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      wat nodig is voor de geleidelijke invoering van een systeem van geïntegreerd beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig het nationale recht onverlet.
2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      wat nodig is voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig nationaal recht onverlet.
2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      wat nodig is voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig nationaal recht onverlet.
2004
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      de maatregelen die nodig zijn voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig het nationaal recht onverlet.