Artikel 30: {Humanitaire hulp}

29
Artikel 30
31
  • 1. 
    Het optreden van de Unie op het gebied van humanitaire hulp wordt gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie, zoals genoemd in artikel 1 i van deze titel. Dat optreden strekt tot specifieke bijstand, hulpverlening en bescherming ten behoeve van de bevolkingen van derde landen die het slachtoffer zijn van door de natuur of de mens veroorzaakte rampen, om de uit die situaties voortvloeiende humanitaire noden te lenigen. De activiteiten van de Unie en die van de lidstaten versterken en vullen elkaar aan.
  • 2. 
    Humanitaire hulp wordt verleend overeenkomstig de beginselen van het internationaal humanitair recht, met name de beginselen van onpartijdigheid en non-discriminatie.
  • 3. 
    Het Europees Parlement en de Raad nemen volgens de wetgevingsprocedure de nodige wetten en kaderwetten aan waarin het kader wordt bepaald voor de uitvoering van de humanitaire hulpverlening van de Unie.
  • 4. 
    De Unie kan met derde landen en de bevoegde internationale organisaties alle internationale overeenkomsten sluiten die dienstig zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 1 i genoemde doelstellingen. De onderhandelingen over en de sluiting van die overeenkomsten geschieden overeenkomstig artikel 33 i van deze titel. De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en internationale overeenkomsten te sluiten.
  • 5. 
    Er wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulp opgericht teneinde een kader tot stand te brengen voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan humanitaire acties van de Unie. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de wetgevingsprocedure een Europese wet vast waarin het statuut en de voorschriften voor de werking van het korps worden vastgelegd.
  • 6. 
    De Commissie kan alle dienstige initiatieven nemen om de coördinatie tussen het optreden van de Unie en het optreden van de lidstaten te coördineren teneinde de doeltreffendheid en de complementariteit van de humanitaire hulpmiddelen van de Unie en van de lidstaten te versterken.
  • 7. 
    De Unie ziet erop toe dat haar humanitaire hulpverlening gecoördineerd wordt en coherent is met die van internationale organisaties en instanties, met name die welke deel uitmaken van het systeem van de Verenigde Naties.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Commentaar

  • 1. 
    Nieuw artikel, dat aansluit op ontwerp-artikel 12, lid 6 i, van de Grondwet, waarin dit gebied expliciet als een gedeelde bevoegdheid wordt genoemd. In de huidige verdragen is er geen specifieke rechtsgrondslag voor humanitaire hulp; zij wordt verleend overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 (rechtsgrondslag artikel 179, voorheen 130 W, van het VEG).
  • 2. 
    De bepalingen hebben dezelfde basisstructuur als de artikelen over ontwikkelingssamenwerking, maar in lid 1 wordt de nadruk gelegd op het specifieke karakter van humanitaire acties. De beschrijving is gebaseerd op de definities in voornoemde verordening (zo zal voedselhulp worden verleend zonder dat daaraan voorwaarden in verband met langetermijndoelstellingen zoals de consolidering van de rechtsstaat of duurzame ontwikkeling worden verbonden - volgens Verordening nr. 1257/96 wordt de hulp verleend "zonder dat overwegingen van politieke aard eraan ten grondslag mogen liggen en zonder dat de hulp aan dergelijke overwegingen ondergeschikt mag worden gemaakt").
  • 3. 
    Lid 2 noemt de basisbeginselen van humanitaire hulp: de hulp wordt verleend overeenkomstig de beginselen van het internationaal humanitair recht, met name de beginselen van onpartijdigheid en non-discriminatie. Het eerste beginsel impliceert dat beslissingen om humanitaire hulp te verlenen, onpartijdig moeten worden genomen, uitsluitend op basis van de behoeften en belangen van de slachtoffers. Het tweede impliceert dat humanitaire hulp aan de slachtoffers wordt verleend zonder onderscheid naar ras, etnische afkomst, godsdienst, geslacht, leeftijd, nationaliteit of politieke overtuiging (zie Verordening nr. 1257/96 en het verslag van Werkgroep VII, CONV 459/02, punt 57).
  • 4. 
    De leden 3 en 4 gaan over de procedures voor de vaststelling van de handelingen voor de uitvoering en de sluiting van overeenkomsten met derde landen en internationale organisaties (aanpassingen aan de besprekingen van de Conventie).
  • 5. 
    De leden 5 en 6 gaan over de coördinatie tussen de Unie en de lidstaten en over de coördinatie met internationale organisaties en instellingen.

2.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Het optreden van de Unie op het gebied van humanitaire hulp wordt gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie, zoals genoemd in artikel 1 i van deze titel. Dat optreden strekt tot specifieke bijstand, hulpverlening en bescherming ten behoeve van de bevolkingen van derde landen die het slachtoffer zijn van door de natuur of de mens veroorzaakte rampen, om de uit die situaties voortvloeiende humanitaire noden te lenigen. De activiteiten van de Unie en die van de lidstaten versterken en vullen elkaar aan.
  • 2. 
    Humanitaire hulp wordt verleend overeenkomstig de beginselen van het internationaal humanitair recht, met name de beginselen van onpartijdigheid en non-discriminatie.
  • 3. 
    Het Europees Parlement en de Raad nemen volgens de wetgevingsprocedure de nodige wetten en kaderwetten aan waarin het kader wordt bepaald voor de uitvoering van de humanitaire hulpverlening van de Unie.
  • 4. 
    De Unie kan met derde landen en de bevoegde internationale organisaties alle internationale overeenkomsten sluiten die dienstig zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 1 i genoemde doelstellingen. De onderhandelingen over en de sluiting van die overeenkomsten geschieden overeenkomstig artikel 33 i van deze titel. De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en internationale overeenkomsten te sluiten.
  • 5. 
    Er wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulp opgericht teneinde een kader tot stand te brengen voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan humanitaire acties van de Unie. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de wetgevingsprocedure een Europese wet vast waarin het statuut en de voorschriften voor de werking van het korps worden vastgelegd.
  • 6. 
    De Commissie kan alle dienstige initiatieven nemen om de coördinatie tussen het optreden van de Unie en het optreden van de lidstaten te coördineren teneinde de doeltreffendheid en de complementariteit van de humanitaire hulpmiddelen van de Unie en van de lidstaten te versterken.
  • 7. 
    De Unie ziet erop toe dat haar humanitaire hulpverlening gecoördineerd wordt en coherent is met die van internationale organisaties en instanties, met name die welke deel uitmaken van het systeem van de Verenigde Naties.

3.

Commentaar

  • 1. 
    Nieuw artikel, dat aansluit op ontwerp-artikel 12, lid 6 i, van de Grondwet, waarin dit gebied expliciet als een gedeelde bevoegdheid wordt genoemd. In de huidige verdragen is er geen specifieke rechtsgrondslag voor humanitaire hulp; zij wordt verleend overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 (rechtsgrondslag artikel 179, voorheen 130 W, van het VEG).
  • 2. 
    De bepalingen hebben dezelfde basisstructuur als de artikelen over ontwikkelingssamenwerking, maar in lid 1 wordt de nadruk gelegd op het specifieke karakter van humanitaire acties. De beschrijving is gebaseerd op de definities in voornoemde verordening (zo zal voedselhulp worden verleend zonder dat daaraan voorwaarden in verband met langetermijndoelstellingen zoals de consolidering van de rechtsstaat of duurzame ontwikkeling worden verbonden - volgens Verordening nr. 1257/96 wordt de hulp verleend "zonder dat overwegingen van politieke aard eraan ten grondslag mogen liggen en zonder dat de hulp aan dergelijke overwegingen ondergeschikt mag worden gemaakt").
  • 3. 
    Lid 2 noemt de basisbeginselen van humanitaire hulp: de hulp wordt verleend overeenkomstig de beginselen van het internationaal humanitair recht, met name de beginselen van onpartijdigheid en non-discriminatie. Het eerste beginsel impliceert dat beslissingen om humanitaire hulp te verlenen, onpartijdig moeten worden genomen, uitsluitend op basis van de behoeften en belangen van de slachtoffers. Het tweede impliceert dat humanitaire hulp aan de slachtoffers wordt verleend zonder onderscheid naar ras, etnische afkomst, godsdienst, geslacht, leeftijd, nationaliteit of politieke overtuiging (zie Verordening nr. 1257/96 en het verslag van Werkgroep VII, CONV 459/02, punt 57).
  • 4. 
    De leden 3 en 4 gaan over de procedures voor de vaststelling van de handelingen voor de uitvoering en de sluiting van overeenkomsten met derde landen en internationale organisaties (aanpassingen aan de besprekingen van de Conventie).
  • 5. 
    De leden 5 en 6 gaan over de coördinatie tussen de Unie en de lidstaten en over de coördinatie met internationale organisaties en instellingen.
2003
  • 1. 
    Het optreden van de Unie op het gebied van humanitaire hulp wordt gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie, zoals genoemd in [artikel 1] i van deze titel. Dat optreden strekt tot specifieke bijstand, hulpverlening en bescherming ten behoeve van de bevolkingen van derde landen die het slachtoffer zijn van door de natuur of de mens veroorzaakte rampen, om de uit die situaties voortvloeiende humanitaire noden te lenigen. De activiteiten van de Unie en die van de lidstaten versterken en vullen elkaar aan.
  • 2. 
    Humanitaire hulp wordt verleend overeenkomstig de beginselen van het internationaal humanitair recht, met name de beginselen van onpartijdigheid en non-discriminatie.
  • 3. 
    Bij Europese wet of kaderwet worden de nodige maatregelen vastgesteld die het kader voor de uitvoering van de humanitaire hulpverlening van de Unie bepalen.
  • 4. 
    De Unie kan met derde landen en de bevoegde internationale organisaties alle internationale overeenkomsten sluiten die dienstig zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 1 i genoemde doelstellingen. De onderhandelingen over en de sluiting van die overeenkomsten geschieden overeenkomstig [artikel 33] i van deze titel.

    De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en internationale overeenkomsten te sluiten.

  • 5. 
    Er wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulp opgericht teneinde een kader tot stand te brengen voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan humanitaire acties van de Unie. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de wetgevingsprocedure een Europese wet vast waarin het statuut en de voorschriften voor de werking van het korps worden vastgelegd.
  • 6. 
    De Commissie kan alle dienstige initiatieven nemen om de coördinatie tussen het optreden van de Unie en het optreden van de lidstaten te coördineren teneinde de doeltreffendheid en de complementariteit van de humanitaire hulpmiddelen van de Unie en van de lidstaten te versterken.
  • 7. 
    De Unie ziet erop toe dat haar humanitaire hulpverlening gecoördineerd wordt en coherent is met die van internationale organisaties en instanties, met name die welke deel uitmaken van het systeem van de Verenigde Naties.
2003
  • 1. 
    Het optreden van de Unie op het gebied van humanitaire hulp vindt plaats in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie. Dat optreden strekt tot specifieke bijstand, hulpverlening en bescherming ten behoeve van de bevolkingen van derde landen die het slachtoffer zijn van natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, om de uit die situaties voortvloeiende humanitaire noden te lenigen. De activiteiten van de Unie en die van de lidstaten vullen elkaar aan en versterken elkaar.
  • 2. 
    Humanitaire hulp wordt verleend overeenkomstig de beginselen van het internationaal humanitair recht, met name de beginselen van onpartijdigheid en non-discriminatie.
  • 3. 
    Bij Europese wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die het kader voor de uitvoering van de humanitaire hulpverlening van de Unie bepalen.
  • 4. 
    De Unie kan met derde landen en de bevoegde internationale organisaties alle internationale overeenkomsten sluiten die de in artikel III-193 i genoemde doelstellingen helpen verwezenlijken. De onderhandelingen over en de sluiting van die overeenkomsten vinden plaats overeenkomstig artikel III-227 i.

    De eerste alinea laat onverlet de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en internationale overeenkomsten te sluiten.

  • 5. 
    Er wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulp opgericht, als kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan humanitaire acties van de Unie. Het statuut en de voorschriften voor de werking van het korps worden bij Europese wet vastgesteld.
  • 6. 
    De Europese Commissie kan ieder dienstig initiatief nemen om de coördinatie tussen het optreden van de Unie en het optreden van de lidstaten te bevorderen, teneinde de humanitaire hulpmiddelen van de Unie en van de lidstaten doeltreffender en meer complementair te maken.
  • 7. 
    De Unie ziet erop toe dat haar humanitaire hulpverlening gecoördineerd wordt en coherent is met die van internationale organisaties en instanties, met name die tot het bestel van de Verenigde Naties behoren.
2003
  • 1. 
    Het optreden van de Unie op het gebied van humanitaire hulp vindt plaats in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie. Dat optreden strekt tot specifieke bijstand, hulpverlening en bescherming ten behoeve van de bevolkingen van derde landen die het slachtoffer zijn van natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, om de uit die situaties voortvloeiende humanitaire noden te lenigen. De activiteiten van de Unie en die van de lidstaten completeren en versterken elkaar.
  • 2. 
    Humanitaire hulp wordt verleend overeenkomstig de beginselen van het internationaal recht, en de beginselen van onpartijdigheid, neutraliteit en non-discriminatie.
  • 3. 
    Bij Europese wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die het kader voor de uitvoering van de humanitaire hulpverlening van de Unie bepalen.
  • 4. 
    De Unie kan met derde landen en de bevoegde internationale organisaties alle internationale overeenkomsten sluiten die de in lid 1 en in artikel III-193 i genoemde doelstellingen helpen verwezenlijken.

    De eerste alinea laat onverlet de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en overeenkomsten te sluiten.

  • 5. 
    Er wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulp opgericht, als kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan humanitaire acties van de Unie. Het statuut en de voorschriften voor de werking van het korps worden bij Europese wet vastgesteld.
  • 6. 
    De Commissie kan ieder dienstig initiatief nemen om de coördinatie tussen het optreden van de Unie en het optreden van de lidstaten te bevorderen, teneinde de humanitaire hulpmiddelen van de Unie en van de lidstaten doeltreffender en meer complementair te maken.
  • 7. 
    De Unie ziet erop toe dat haar humanitaire hulpverlening gecoördineerd wordt en coherent is met die van internationale organisaties en instanties, met name die welke behoren tot het bestel van de Verenigde Naties.
2004
  • 1. 
    De acties van de Unie op het gebied van humanitaire hulp vinden plaats in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie. Deze acties hebben tot doel aan de bevolking van derde landen die het slachtoffer is van natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, specifieke bijstand en hulp te bieden en haar te beschermen om de uit die situaties voortvloeiende humanitaire noden te lenigen. De acties van de Unie en die van de lidstaten completeren en versterken elkaar.
  • 2. 
    Humanitaire hulpacties worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van het internationaal recht, en de beginselen van onpartijdigheid, neutraliteit en non-discriminatie.
  • 3. 
    De maatregelen die het kader voor de uitvoering van de humanitaire-hulpacties van de Unie vormen, worden vastgesteld bij Europese wet of kaderwet.
  • 4. 
    De Unie kan met derde landen en de bevoegde internationale organisaties alle overeenkomsten sluiten die dienstig zijn om de in lid 1 en in artikel III-292 i genoemde doelstellingen te verwezenlijken.

    De eerste alinea laat de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en overeenkomsten te sluiten, onverlet.

  • 5. 
    Er wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening opgericht, als kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan humanitaire hulpacties van de Unie. Het statuut en de regels voor de activiteiten van het korps worden bij Europese wet vastgesteld.
  • 6. 
    De Commissie kan ieder initiatief nemen dat dienstig is om de coördinatie tussen de acties van de Unie en die van de lidstaten te bevorderen, en zodoende de doeltreffendheid en de complementariteit van de humanitaire hulpmiddelen van de Unie en van de lidstaten te verbeteren.
  • 7. 
    De Unie ziet erop toe dat haar humanitaire hulpacties gecoördineerd worden en coherent zijn met die van internationale organisaties en instanties, met name die welke tot het bestel van de Verenigde Naties behoren.