Titel IV - De associatie van de landen en gebieden overzee

Inhoudsopgave van deze pagina:

III-181: Algemene bepalingen

De niet-Europese landen en gebieden die bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, worden met de Unie geassocieerd. Die landen en gebieden, hierna genoemd landen en gebieden, worden opgenomen in [bijlage II].

Doel van de associatie is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling der landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie in haar geheel.

Overeenkomstig de [...] neergelegde beginselen moet de associatie in de eerste plaats de mogelijkheid scheppen de belangen en de voorspoed van de inwoners van die landen en gebieden te bevorderen, teneinde hen te brengen tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling welke zij verwachten.

[Voetnoot: Het zou aanbeveling verdienen de beginselen in kwestie op te nemen, die momenteel te vinden zijn in de preambule van het VEG. Zij zouden in de Grondwet moeten worden opgenomen, en waar toepasselijk in deze bepaling.]

III-182: Doelstellingen associatie

Door de associatie worden de volgende doeleinden nagestreefd:

  • 1) 
    De lidstaten passen op hun handelsverkeer met de landen en gebieden de regeling toe welke zij krachtens de Grondwet tegenover elkaar zijn aangegaan.
  • 2) 
    Ieder land of gebied past op zijn handelsverkeer met de lidstaten en de andere landen en gebieden de regeling toe die het toepast op de Europese staat waarmede het bijzondere betrekkingen onderhoudt.
  • 3) 
    De lidstaten dragen bij in de investeringen welke vereist zijn voor de geleidelijke ontwikkeling van die landen en gebieden.
  • 4) 
    Voor de door de Unie gefinancierde investeringen staat de deelneming in aanbestedingen en leveranties onder gelijke voorwaarden open voor alle onderdanen en rechtspersonen van de lidstaten en van de landen en gebieden.
  • 5) 
    In de betrekkingen tussen de lidstaten en de landen en gebieden wordt het recht van vestiging van de onderdanen en rechtspersonen op voet van non-discriminatie geregeld overeenkomstig de bepalingen en met toepassing van de procedures, bepaald in het [hoofdstuk] betreffende het recht van vestiging, behoudens de krachtens [artikel 187] vastgestelde bijzondere maatregelen.

III-183: Invoer

  • 1. 
    De goederen van oorsprong uit de landen en gebieden delen bij hun invoer in de lidstaten in het bij de Grondwet ingestelde verbod op douanerechten tussen de lidstaten.
  • 2. 
    Bij invoer in elk land en gebied zijn douanerechten op goederen uit de lidstaten en uit de andere landen en gebieden overeenkomstig [ex artikel 25] verboden.
  • 3. 
    De landen en gebieden kunnen evenwel douanerechten heffen welke in overeenstemming zijn met de eisen van hun ontwikkeling en de behoeften van hun industrialisatie, of welke van fiscale aard zijn en ten doel hebben in hun begrotingsmiddelen te voorzien.

    De in de eerste alinea bedoelde rechten mogen het peil van de invoerrechten welke worden geheven op producten uit de lidstaat waarmede elk land of gebied bijzondere betrekkingen onderhoudt, niet te boven gaan.

  • 4. 
    Lid 2 is niet van toepassing op landen en gebieden die uit hoofde van de bijzondere internationale verplichtingen waaraan zij zijn onderworpen, reeds een non-discriminatoir douanetarief toepassen.
  • 5. 
    De instelling of wijziging van douanerechten op de in de landen en gebieden ingevoerde goederen mag noch in rechte noch in feite aanleiding geven tot een rechtstreekse of zijdelingse discriminatie tussen de importen uit de onderscheidene lidstaten.

III-184: Speciale handelsbepalingen

Indien het peil van de rechten, toepasselijk op goederen van herkomst uit een derde land, bij invoer in een land of gebied van dien aard is dat, als gevolg van de toepassing van [ex artikel 184, lid 1], het handelsverkeer zich ten nadele van een der lidstaten kan verleggen, kan deze staat de Commissie verzoeken, aan de overige lidstaten voor te stellen de regelingen te treffen welke noodzakelijk zijn om deze toestand te verhelpen.

III-185: Vrij verkeer van werknemers

Behoudens de bepalingen betreffende de volksgezondheid, de openbare veiligheid en de openbare orde, zal het vrije verkeer van werknemers uit de landen en gebieden binnen de lidstaten en van werknemers uit de lidstaten binnen de landen en gebieden worden geregeld met behulp van krachtens [ex artikel 187] aangenomen maatregelen.

III-186: Toepassing en procedures van de associatie

De Raad neemt, op eigen initiatief/zonder voorstel van de Commissie, op basis van de resultaten die in het kader van de associatie van de landen en gebieden met de Unie zijn bereikt en van de neergelegde beginselen met eenparigheid van stemmen de maatregelen aan betreffende de wijze van toepassing en de procedure van de associatie van de landen en gebieden met de Unie.

III-187: Groenland

De [ex artikelen 182 tot en met 187] zijn op Groenland van toepassing behoudens de voor Groenland geldende bijzondere bepalingen omschreven in het protocol betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland.