Afdeling 1 - De ontwikkelingssamenwerking

Inhoudsopgave van deze pagina:

III-213: Ontwikkelingssamenwerking

  • 1. 
    Het beleid van de Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking wordt gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie, zoals genoemd in [artikel 1] van deze titel. Het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie en dat van de lidstaten versterken elkaar en vullen elkaar aan.

    Hoofddoel van het beleid van de Unie op dit gebied is de terugdringing en op termijn de uitroeiing van armoede. De Unie houdt bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden rekening met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking.

  • 2. 
    De Unie en de lidstaten houden zich aan de verbintenissen en de doelstellingen die zij in het kader van de Verenigde Naties en andere bevoegde internationale organisaties hebben onderschreven.

III-214: Instrumenten

  • 1. 
    Bij Europese wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn voor de uitvoering van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en die betrekking kunnen hebben op meerjarenprogramma's voor samenwerking met ontwikkelingslanden of op thematische programma's.
  • 2. 
    De Unie kan met derde landen en bevoegde internationale organisaties alle overeenkomsten sluiten die dienstig zijn voor de verwezenlijking van de in [artikel 1] van deze titel genoemde doelstellingen. De onderhandelingen over en de sluiting van die overeenkomsten geschieden overeenkomstig [artikel 33] van deze titel.

    De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en internationale overeenkomsten te sluiten.

  • 3. 
    De Europese Investeringsbank draagt, onder de in haar statuten vastgestelde voorwaarden, bij tot de uitvoering van de in lid 1 bedoelde maatregelen.

III-215: Coördinatie

  • 1. 
    De Unie en de lidstaten coördineren hun ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en plegen overleg over hun hulpprogramma's, ook in internationale organisaties en tijdens internationale conferenties, teneinde de complementariteit en de doeltreffendheid van hun optreden te bevorderen. Zij kunnen gezamenlijk optreden. De lidstaten dragen zo nodig bij tot de uitvoering van hulpprogramma's van de Unie.
  • 2. 
    De Commissie kan alle dienstige initiatieven nemen om de in lid 1 bedoelde coördinatie te bevorderen.
  • 3. 
    In het kader van hun onderscheiden bevoegdheden werken de Unie en de lidstaten samen met derde landen en met de bevoegde internationale organisaties.