In vogelvlucht: de conclusies Europese Rekenkamer over de EU-begroting 2002
De Rekenkamer is va n oordeel dat de rekeningen over 2002 van de Europese Gemeenschappen, zoals deze zijn opgesteld door de Commissie, een getrouw beeld geven van de ontvangsten en uitgaven en van de financiële positie van de Gemeenschappen aan het eind van het jaar, afgezien van enkele tekortkomingen als gevolg van zwakke punten in de opzet van de administratieve organisatie. De Rekenkamer is ingenomen met het ultimo 2002 door de Commissie goedgekeurde actieplan ter modernisering van de administratieve organisatie, dat naar verwachting in 2005 volledig zal zijn doorgevoerd. Wil de Commissie echter alle noodzakelijke grondige hervormingen doorvoeren, dan zou dit tijdpad te ambitieus kunnen zijn. De Rekenkamer is van oordeel dat de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen, wettig en regelmatig zijn wat betreft de eigen middelen, de verplichtingen, de administratieve uitgaven en de pretoetredingssteun, alhoewel de toezichtsystemen en -controles op laatstgenoemd gebied verbetering behoeven.
In het geval van landbouwbeleid vertoonden de betalingen significante fouten, die voor het merendeel voorkwamen op het niveau van de uiteindelijke begunstigde. In de 14 lidstaten die het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) voldoende hebben toegepast, vormen de uitgaven voor akkerbouwgewassen de categorie GLB-uitgaven met het laagste risico en het meest doeltreffende controlesysteem. Aan betalingen van dierpremies aan landbouwers is echter ondanks de toereikende GBCS-verificaties een hoger foutenrisico verbonden vanwege de verplaatsingen van dieren en de complexe regelgeving. De overige categorieën uitgaven waarop het GBCS niet wordt toegepast, zijn aan een groter risico onderhevig en de controles daarop zijn minder doelmatig. Deze categorieën maken 42 % van de totale landbouwuitgaven uit en omvatten subsidies voor olijfolie, katoen, tabak en gedroogde voedergewassen, plattelandsontwikkeling, steunmaatregelen en uitvoerrestituties.
Bij de structurele acties werd verbetering geconstateerd in de door de Commissie toegepaste toezichtsystemen en -controles. Er komen echter hardnekkige tekortkomingen voor in de controlesystemen die worden toegepast door de lidstaten, die de meeste middelen beheren. Problemen werden aangetroffen in de voorgeschreven controlesystemen ter certificering van de definitieve uitgavendeclaraties over de periode 1994-1999, met name door de late invoering van de desbetreffende verordening. De systemen voor de periode 2000-2006 zijn doeltreffender, hoewel de Rekenkamer daar hetzelfde soort fouten aantrof als in voorgaande jaren, met name in de vorm van declaratie van niet-subsidiabele kosten.
Wat intern beleid betreft vertonen de betalingen nog steeds significante fouten. De Commissie nam een flink aantal controles van projecten voor haar rekening, en spoorde daarbij fouten op zoals te hoge kostendeclaraties door uiteindelijke begunstigden. Daarop volgden echter geen doortastende corrigerende maatregelen en de invordering van onverschuldigd verrichte betalingen verliep traag. De fouten op het gebied van onderzoek hangen echter in hoge mate samen met de bestaande regelgeving voor kaderprogramma's voor onderzoek, die dan ook dienen te worden gewijzigd.
In het geval van pretoetredingssteun hadden de opgespoorde fouten geen significant effect. Naargelang de toetredingsdatum nadert, is het niettemin noodzakelijk om de toezichtsystemen en -controles verder te verbeteren. Ten aanzien van Ispa (structurele acties) dient de Commissie haar controlemethodologie te verbeteren; voor Sapard (programma voor plattelandsontwikkeling) dient de Commissie de verificaties in de begunstigde landen te intensiveren om na te gaan of de systemen functioneren zoals verwacht bij de goedkeuring ervan. De tenuitvoerlegging van het Sapard-programma verliep nog steeds traag: drie jaar nadat het in werking was getreden, was nog slechts 2 % van de beschikbare middelen aan de uiteindelijke begunstigden uitbetaald.
Ten aanzien van externe maatregelen werden de controlesystemen van de Commissie zowel op het hoofdkantoor als op de kantoren van de delegaties in derde landen adequaat bevonden. De problemen die in het verleden werden geconstateerd, bestaan echter nog steeds op lokaal niveau en er werden regelmatigheidsfouten aangetroffen bij de instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van ontwikkelingsprojecten. Deze fouten hebben doorgaans te maken met inbreuken op contractuele bepalingen, met name aanbestedingsvoorschriften, met een gebrek aan bewijsstukken en financiering van niet-subsidiabele uitgaven.
De tenuitvoerlegging van de Europese Ontwikkelingsfondsen bleef traag; de vertraging met drie jaar van de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou zal meer vertragingen met zich brengen. Een alternatief zou kunnen zijn, het EOF op te nemen in de algemene begroting van de Gemeenschap. De EOF-rekeningen werden betrouwbaar en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig bevonden; de Rekenkamer kan echter geen oordeel geven over de besteding door de ACS-staten van rechtstreekse begrotingssteun, die volgens nationale en niet volgens EOF-procedures wordt gecontroleerd.
Bij de controle van de Rekenkamer werden geen tekortkomingen van belang in de controlesystemen aangetroffen, noch materiële fouten die van invloed waren op de wettigheid of regelmatigheid van de administratieve uitgaven. Het Europees Parlement heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt in het beheer van de uitgaven van de politieke groepen; het is echter noodzakelijk dat duidelijkheid wordt gegeven over de wettelijke status van de groepen en dat het beheer van arbeidsovereenkomsten wordt verbeterd.
Bij het onderzoeken van de ontvangsten van de Gemeenschap stelde de Rekenkamer vast dat de BTW- en BNP-middelen juist werden berekend. De Commissie dient echter haar controle op de betrouwbaarheid van de door de lidstaten meegedeelde gegevens te versterken. Evenals in de twee voorgaande jaren was er sprake van aanzienlijk meer ontvangsten dan uitgaven; het overschot bedroeg 7,4 miljard euro, tegen 15,0 miljard euro in 2001. Dit overschot was met name toe te schrijven aan onderbesteding van kredieten voor structurele acties, waarvoor de lidstaten de ter uitvoering van programma's benodigde middelen stelselmatig overschatten. De Commissie dient vóór het eind van het jaar passende wijzigingen in de begroting door te voeren, zodat de ontvangsten op de uitgaven kunnen worden afgestemd.
De Rekenkamer constateert dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt met de tenuitvoerlegging door de Commissie van de administratieve hervorming. De jaarlijkse activiteitenverslagen en de verklaringen van de directoraten-generaal zijn verbeterd; de directeuren-generaal dienen echter duidelijker aan te geven welk voorbehoud zij maken inzake de doeltreffendheid van interne-controlesystemen, en de opgespoorde tekortkomingen beter te omschrijven. Er zijn weliswaar vorderingen gemaakt, maar de normen voor interne controle werden eind 2002 nog steeds niet volledig op minimaal niveau toegepast door alle directoraten-generaal; het is dringend noodzakelijk dat dit niveau wordt bereikt. Er worden moeilijkheden ondervonden bij de tenuitvoerlegging van de hervorming op uitgaventerreinen waar sprake is van gedeeld beheer door de Commissie en de overheden van de lidstaten. Het betreft hier meer dan 80 % van de begroting, waarbij het gaat om landbouwbeleid en structurele acties. De vooruitgang op deze terreinen is afhankelijk van de aangebrachte verbeteringen in de door de lidstaten opgezette beheers- en controlesystemen. Ten slotte beveelt de Rekenkamer de Commissie aan, ter verbetering van de doorzichtigheid en de bewaking van het hervormingsproces het witboek "Hervorming van de Commissie" van 2000 bij te werken, het tijdpad te herzien en de nog af te handelen zaken te inventariseren.
Sinds haar laatste jaarverslag heeft de Europese Rekenkamer 13 speciale verslagen en 6 adviezen uitgebracht over diverse aspecten van communautaire financiën en bestuur.
Integrale tekst van het jaarverslag over 2002: <A onclick="popup(this.onclick="popup(this.href+'&noframes=1',0,0);return false" href+'&noframes=1',0,0);return false" HREF="http://www.eca.eu.int/NL/RA/2002/ra02.htm">http://www.eca.eu.int/NL/RA/2002/ra02.htm
Persbericht over het jaarverslag over 2002: <A onclick="popup(this.onclick="popup(this.href+'&noframes=1',0,0);return false" href+'&noframes=1',0,0);return false" HREF="http://www.eca.eu.int/nl/noteinfo/2002/nira02.pdf">http://www.eca.eu.int/nl/noteinfo/2002/nira02.pdf
Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met de dienst Externe betrekkingen van de Europese Rekenkamer tel. +352-021-36 31 03 (GSM), +352-4398-45410, fax +352-4398-46430, of e-mail: <A onclick="popup(this.onclick="popup(this.href+'&noframes=1',0,0);return false" href+'&noframes=1',0,0);return false" HREF="mailto:press@eca.eu.int">press@eca.eu.int