Afdeling 7 - Gemeenschappelijke bepalingen

Inhoudsopgave van deze pagina:

III-172: Uitvoering beleid inzake de interne markt

  • 1. 
    Tenzij in de Grondwet anders wordt bepaald, is dit artikel van toepassing voor de verwezenlijking van de in artikel III-130 genoemde doelstellingen. De maatregelen voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling of de werking van de interne markt betreffen, worden bij Europese wet of kaderwet vastgesteld. De wet of kaderwet wordt na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité vastgesteld.
  • 2. 
    Lid 1 is niet van toepassing op fiscale voorschriften, op voorschriften inzake het vrije verkeer van personen en op voorschriften inzake de rechten en belangen van werknemers.
  • 3. 
    De Commissie zal bij haar op grond van lid 1 ingediende voorstellen op het gebied van de volksgezondheid, de veiligheid, de milieubescherming en de consumentenbescherming uitgaan van een hoog beschermingsniveau, daarbij in het bijzonder rekening houdend met alle nieuwe ontwikkelingen die op wetenschappelijke gegevens stoelen. Ook het Europees Parlement en de Raad trachten binnen hun respectieve bevoegdheden deze doelstelling te verwezenlijken.
  • 4. 
    Wanneer een lidstaat, nadat bij Europese wet of kaderwet of bij Europese verordening van de Commissie een harmonisatiemaatregel is vastgesteld, het noodzakelijk acht nationale regelingen te handhaven die hun rechtvaardiging vinden in gewichtige eisen als bedoeld in artikel III-154 of die verband houden met de bescherming van het milieu of het arbeidsmilieu, brengt hij zowel die regelingen als de redenen voor het handhaven ervan ter kennis van de Commissie.
  • 5. 
    Wanneer een lidstaat, nadat bij Europese wet of kaderwet dan wel bij Europese verordening van de Commissie een harmonisatiemaatregel is vastgesteld, het noodzakelijk acht nationale regelingen te treffen die op nieuwe wetenschappelijke gegevens stoelen welke verband houden met de bescherming van het milieu of het arbeidsmilieu, vanwege een specifiek probleem dat zich in die lidstaat heeft aangediend nadat de harmonisatiemaatregel is vastgesteld, brengt hij voorts, onverminderd lid 4, de voorgenomen regelingen en de motivering daarvan ter kennis van de Commissie.
  • 6. 
    Binnen zes maanden na de in de leden 4 en 5 bedoelde kennisgevingen stelt de Commissie een Europees besluit vast waarbij de betrokken nationale regelingen worden goedgekeurd of afgewezen, nadat zij heeft nagegaan of zij al dan niet een middel tot willekeurige discriminatie, dan wel een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten of een belemmering voor de werking van de interne markt vormen.

    Indien de Commissie binnen deze termijn geen besluit vaststelt, worden de in lid 4 en lid 5 bedoelde nationale regelingen geacht te zijn goedgekeurd.

    Indien het complexe karakter van de aangelegenheid zulks rechtvaardigt en er geen gevaar bestaat voor de gezondheid van de mens, kan de Commissie de betrokken lidstaat ervan in kennis stellen, dat de in dit lid bedoelde termijn met ten hoogste zes maanden wordt verlengd.

  • 7. 
    Indien een lidstaat krachtens lid 6 gemachtigd is om nationale regelingen te handhaven of te treffen die afwijken van een harmonisatiemaatregel, onderzoekt de Commissie onverwijld of er een aanpassing van die maatregel moet worden voorgesteld.
  • 8. 
    Indien een lidstaat een specifiek probleem in verband met volksgezondheid aan de orde stelt op een gebied waarop eerder harmonisatiemaatregelen zijn genomen, brengt hij dit ter kennis van de Commissie, die onverwijld onderzoekt of zij maatregelen moet voorstellen.
  • 9. 
    In afwijking van de procedure van de artikelen III-360 en III-361 kunnen de Commissie en de lidstaten zich rechtstreeks tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden, indien zij menen dat een andere lidstaat misbruik maakt van bevoegdheden waarin dit artikel voorziet.
  • 10. 
    De in dit artikel bedoelde harmonisatiemaatregelen omvatten, in passende gevallen, een vrijwaringsclausule die de lidstaten machtigt om, op grond van een of meer van de in artikel III-154 bedoelde niet-economische redenen, voorlopige maatregelen te nemen die aan een procedure van toetsing de Unie worden onderworpen.

III-173: Vaststelling bepalingen inzake de interne markt door Europese kaderwet

Onverminderd artikel III-172, stelt de Raad bij Europese kaderwet maatregelen vast voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die rechtstreeks van invloed zijn op de instelling of de werking van de interne markt. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement en van het Economisch en Sociaal Comité.

III-174: Vervalsing mededinging door nationale wet of regeling

Ingeval de Commissie constateert dat een verschil tussen de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten de mededingingsvoorwaarden op de interne markt vervalst en een distorsie veroorzaakt welke moet worden opgeheven, raadpleegt zij de betrokken lidstaten.

Indien deze raadpleging niet tot overeenstemming leidt, worden bij Europese kaderwet de nodige maatregelen vastgesteld om de betrokken distorsie op te heffen. Ook andere dienstige maatregelen waarin de Grondwet voorziet, kunnen worden vastgesteld.

III-175: Raadpleging Commissie door lidstaten bij wijziging nationale mededingsregels

  • 1. 
    Indien er aanleiding bestaat te vrezen dat de door een lidstaat voorgenomen vaststelling of wijziging van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling van een lidstaat een distorsie in de zin van artikel III-174 veroorzaakt, raadpleegt die lidstaat de Commissie. Na de lidstaten te hebben geraadpleegd, doet de Commissie de betrokken lidstaten een aanbeveling betreffende maatregelen om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de lidstaat die nationale bepalingen wil vaststellen of wijzigen, niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Commissie hem heeft gedaan, kan ter toepassing van artikel III-174 van de andere lidstaten niet worden verlangd dat zij hun nationale bepalingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de lidstaat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, is artikel III-174 niet van toepassing.

III-176: Instelling Europese titels ter bescherming van het intellectuele eigendom

In het kader van de totstandbrenging en de werking van de interne markt worden bij Europese wet of kaderwet de maatregelen vastgesteld voor de invoering van Europese titels om een eenvormige bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten in de hele Unie te bewerkstelligen, en voor de instelling van op het niveau van de Unie gecentraliseerde machtigings-, coördinatie- en controleregelingen.

De regelingen van het taalgebruik met betrekking tot de titels worden geregeld bij Europese wet van de Raad. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.


Toelichting Nederlandse regering

Artikel III-172 is gelijk aan artikel 95 van het EG-Verdrag en vormt de grondslag voor harmonisatieregelingen in het kader van de interne markt. Besluitvorming vindt plaats met gekwalificeerde meerderheid. Voor onderwerpen die niet op basis van deze bepaling kunnen worden geregeld, zoals fiscale harmonisatie van de directe belastingen, kan een beroep worden gedaan op artikel III-173, dat artikel 94 EG-Verdrag vrijwel ongewijzigd laat, met inbegrip van de besluitvorming met unanimiteit. Harmonisatie van indirecte belastingen moet worden gebaseerd op artikel III-171.

De gewijzigde volgorde van deze twee bepalingen weerspiegelt het belang dat aan artikel III-172 wordt gehecht voor de interne markt.

In artikel III-176 is een specifieke rechtsbasis opgenomen voor het nemen van maatregelen ten behoeve van de eenvormige bescherming van Europese intellectuele eigendomstitels. Over deze maatregelen besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Het taalaspect is daarvan echter uitgezonderd; daarover dient met unanimiteit te worden besloten (artikel III-176, tweede alinea).