Artikel III-175: Raadpleging Commissie door lidstaten bij wijziging nationale mededingsregels

III-174
Artikel III-175
III-176
  • 1. 
    Indien er aanleiding bestaat te vrezen dat de door een lidstaat voorgenomen vaststelling of wijziging van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling van een lidstaat een distorsie in de zin van artikel III-174 i veroorzaakt, raadpleegt die lidstaat de Commissie. Na de lidstaten te hebben geraadpleegd, doet de Commissie de betrokken lidstaten een aanbeveling betreffende maatregelen om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de lidstaat die nationale bepalingen wil vaststellen of wijzigen, niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Commissie hem heeft gedaan, kan ter toepassing van artikel III-174 i van de andere lidstaten niet worden verlangd dat zij hun nationale bepalingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de lidstaat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, is artikel III-174 niet van toepassing.

1.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Wanneer er aanleiding bestaat te vrezen dat de vaststelling of de wijziging van een nationale wettelijke of bestuursrechtelijke regeling een distorsie in de zin van [ex artikel 96] i veroorzaakt, raadpleegt de lidstaat, die daartoe wil overgaan, de Commissie. Na de lidstaten te hebben geraadpleegd, doet de Commissie de betrokken staten een aanbeveling betreffende de passende maatregelen om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de lidstaat die nationale regelingen wil vaststellen of wijzigen niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Commissie hem heeft gedaan, kan bij toepassing van [ex artikel 96] van de andere lidstaten niet worden verlangd dat zij hun nationale regelingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de lidstaat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, is [ex artikel 96] niet van toepassing.
2003
  • 1. 
    Indien er aanleiding bestaat te vrezen dat de vaststelling of de wijziging van een nationale wettelijke of bestuursrechtelijke regeling een distorsie in de zin van artikel III-66 veroorzaakt, raadpleegt de lidstaat die daartoe wil overgaan, de Europese Commissie. Na de lidstaten te hebben geraadpleegd, doet de Commissie de betrokken staten een aanbeveling betreffende de passende maatregelen om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de lidstaat die nationale regelingen wil vaststellen of wijzigen, niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Europese Commissie hem heeft gedaan, kan bij toepassing van artikel III-66 van de andere lidstaten niet worden verlangd dat zij hun nationale regelingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de lidstaat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, is artikel III-63 niet van toepassing.
2003
  • 1. 
    Indien er aanleiding bestaat te vrezen dat de door een lidstaat voorgenomen vaststelling of wijziging van een nationale wettelijke of bestuursrechtelijke regeling een distorsie in de zin van artikel III-66 veroorzaakt, raadpleegt die lidstaat de Commissie. Na de lidstaten te hebben geraadpleegd, doet de Commissie de betrokken staten een aanbeveling betreffende de passende maatregelen om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de lidstaat die nationale regelingen wil vaststellen of wijzigen, niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Commissie hem heeft gedaan, kan bij de toepassing van artikel III-66 van de andere lidstaten niet worden verlangd dat zij hun nationale regelingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de lidstaat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, is artikel III-66 niet van toepassing.
2004
  • 1. 
    Indien er aanleiding bestaat te vrezen dat de door een lidstaat voorgenomen vaststelling of wijziging van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling van een lidstaat een distorsie in de zin van artikel III-174 i veroorzaakt, raadpleegt die lidstaat de Commissie. Na de lidstaten te hebben geraadpleegd, doet de Commissie de betrokken lidstaten een aanbeveling betreffende maatregelen om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de lidstaat die nationale bepalingen wil vaststellen of wijzigen, niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Commissie hem heeft gedaan, kan ter toepassing van artikel III-174 i van de andere lidstaten niet worden verlangd dat zij hun nationale bepalingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de lidstaat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, is artikel III-174 niet van toepassing.