Artikel 4: Nevenfuncties

3
Artikel 4
5

De rechters mogen geen politieke functie of bestuursambt uitoefenen.

Zij mogen geen al dan niet bezoldigde beroepswerkzaamheid verrichten, tenzij van deze bepaling krachtens een bij gewone meerderheid vastgesteld Europees besluit van de Raad bij uitzondering afwijking is toegestaan.

Bij hun ambtsaanvaarding verbinden zij zich plechtig om gedurende hun ambtsperiode en na afloop daarvan de uit hun taak voortvloeiende verplichtingen na te komen, in het bijzonder eerlijkheid en kiesheid te betrachten in het aanvaarden van bepaalde functies of voordelen na afloop van die ambtsperiode.

In geval van twijfel beslist het Hof van Justitie. Wanneer de beslissing betrekking heeft op een lid van het Gerecht of van een gespecialiseerde rechtbank, beslist het Hof na raadpleging van het betrokken rechtscollege.