Artikel 19:

18
Artikel 19
20
  • 1. 
    Iedere onderneming of openbaar of privaat lichaam kan rechtstreeks een aanvraag om financiering tot de Bank richten. Een aanvraag kan ook tot de Bank worden gericht, hetzij door tussenkomst van de Commissie, hetzij van de lidstaat op wiens grondgebied de investering zal worden verwezenlijkt.
  • 2. 
    Wanneer de aanvragen door tussenkomst van de Commissie plaatsvinden, worden zij voor advies voorgelegd aan de lidstaat op wiens grondgebied de investering zal worden uitgevoerd. Wanneer de aanvragen door tussenkomst van de lidstaat plaatsvinden, worden zij voor advies aan de Commissie voorgelegd. Wanneer zij rechtstreeks van een onderneming uitgaan, worden zij aan de betrokken lidstaat en aan de Commissie voorgelegd.

    De betrokken lidstaten en de Commissie brengen binnen een termijn van twee maanden advies uit. Bij gebreke van een antwoord binnen deze termijn, mag de Bank aannemen dat tegen de betrokken investering geen bezwaren bestaan.

  • 3. 
    De Raad van bewind beslist over de financieringsverrichtingen welke hem door de directie worden voorgelegd.
  • 4. 
    De directie onderzoekt of de haar voorgelegde financieringsverrichtingen voldoen aan de bepalingen van dit statuut, met name aan die van de artikelen 16 en 18. Indien de directie zich uitspreekt voor de financiering, legt zij het desbetreffende voorstel aan de Raad van bewind voor; zij kan haar gunstig advies afhankelijk stellen van de voorwaarden welke zij als wezenlijk beschouwt. Indien de directie zich uitspreekt tegen de financiering, legt zij de desbetreffende bescheiden, vergezeld van haar advies, voor aan de Raad van bewind.
  • 5. 
    Wanneer de directie een afwijzend advies uitbrengt, kan de Raad van bewind de betrokken financiering alleen verstrekken door met eenparigheid van stemmen te besluiten.
  • 6. 
    Wanneer de Commissie een afwijzend advies uitbrengt, kan de Raad van bewind de betrokken financiering alleen verstrekken door met eenparigheid van stemmen te besluiten; daarbij onthoudt de bewindvoerder die op aanwijzing van de Commissie is benoemd, zich van stemming.
  • 7. 
    Ingeval zowel de directie als de Commissie een afwijzend advies uitbrengt, mag de Raad van bewind de betrokken financiering niet verstrekken.
  • 8. 
    Indien de bescherming van de rechten en belangen van de Bank een herschikking van een financieringsverrichting met betrekking tot goedgekeurde investeringen rechtvaardigt, neemt de directie onverwijld de urgentiemaatregelen die zij nodig acht en legt deze onverwijld voor aan de Raad van bewind.