Artikel 3:

2
Artikel 3
4
  • 1. 
    Binnen een termijn van drie maanden na de indiening van een voorstel bij de Raad overeenkomstig deel III, titel III, hoofdstuk IV, afdelingen 2 of 3 van de Grondwet of van een voorstel of initiatief overeenkomstig artikel III-263 i of artikel III-275 i, lid 2, onder a), van de Grondwet, kunnen het Verenigd Koninkrijk en Ierland de Raad er schriftelijk van in kennis stellen dat zij wensen deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van de voorgestelde maatregel, waarna deze staten daartoe gerechtigd zijn. Voor handelingen van de Raad die met eenparigheid van stemmen moeten worden vastgesteld, is eenparigheid van de leden van de Raad vereist, met uitzondering van de leden die geen kennisgeving hebben gedaan. Een op grond van dit lid vastgestelde maatregel is verbindend voor alle lidstaten die aan de aanneming ervan hebben deelgenomen. In de uit hoofde van artikel III-260 i van de Grondwet vastgestelde Europese verordeningen of Europese besluiten worden de voorwaarden bepaald voor de deelneming van het Verenigd Koninkrijk en Ierland aan de evaluaties betreffende de gebieden die worden bestreken door deel III, titel III, hoofdstuk IV, afdelingen 2 en 3 van de Grondwet.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van die staten.

    Een blokkerende minderheid moet ten minste uit het minimumaantal van de leden van de Raad bestaan die meer dan 35% van de bevolking van de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, plus één lid; in het andere geval wordt de gekwalificeerde meerderheid van stemmen geacht te zijn verkregen.

    In afwijking van de tweede en de derde alinea wordt, wanneer de Raad niet besluit op voorstel van de Commissie of van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, onder de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen verstaan ten minste 72% van de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van die staten.

  • 2. 
    Indien een maatregel als bedoeld in lid 1 na een redelijke termijn niet met deelneming van het Verenigd Koninkrijk of Ierland kan worden vastgesteld, kan de Raad de in lid 1 bedoelde maatregel overeenkomstig artikel 1 vaststellen zonder deelneming van het Verenigd Koninkrijk of Ierland. In dat geval is artikel 2 van toepassing.