Artikel 81: Verbod op kartelvorming

80
Artikel 81
82
  • 1. 
    Onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst en met name die welke bestaan in:
    • a) 
      het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden;
    • b) 
      het beperken of controleren van de productie, de afzet, de technische ontwikkeling of de investeringen;
    • c) 
      het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen;
    • d) 
      het ten opzichte van handelspartners toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging;
    • e) 
      het afhankelijk stellen van het sluiten van overeenkomsten van de aanvaarding door de handelspartners van bijkomende prestaties welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.
  • 2. 
    De krachtens dit artikel verboden overeenkomsten of besluiten zijn van rechtswege nietig.
  • 3. 
    De bepalingen van lid 1 van dit artikel kunnen echter buiten toepassing worden verklaard
    • voor elke overeenkomst of groep van overeenkomsten tussen ondernemingen,
    • voor elk besluit of groep van besluiten van ondernemersverenigingen, en
    • voor elke onderling afgestemde feitelijke gedraging of groep van gedragingen

    die bijdragen tot verbetering van de productie of van de verdeling der producten of tot verbetering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen

    • a) 
      beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn,
    • b) 
      de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken producten de mededinging uit te schakelen.

1.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    Onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen Lid-Staten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst en met name die welke bestaan in:
    • a) 
      het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden,
    • b) 
      het beperken of controleren van de produktie, de afzet, de technische ontwikkeling of de investeringen,
    • c) 
      het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen,
    • d) 
      het ten opzichte van handelspartners toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging,
    • e) 
      het afhankelijk stellen van het sluiten van overeenkomsten van de aanvaarding door de handelspartners van bijkomende prestaties welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.
  • 2. 
    De krachtens dit artikel verboden overeenkomsten of besluiten zijn van rechtswege nietig.
  • 3. 
    De bepalingen van lid 1 van dit artikel kunnen echter buiten toepassing worden verklaard
    • voor elke overeenkomst of groep van overeenkomsten tussen ondernemingen,
    • voor elk besluit of groep van besluiten van ondernemersverenigingen,

    en

    • voor elke onderling afgestemde feitelijke gedraging of groep van gedragingen

    die bijdragen tot verbetering van de produktie of van de verdeling der produkten of tot verbetering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen

    • a) 
      beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn,
    • b) 
      de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken produkten de mededinging uit te schakelen.
2002
  • 1. 
    Onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst en met name die welke bestaan in:
    • a) 
      het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden;
    • b) 
      het beperken of controleren van de productie, de afzet, de technische ontwikkeling of de investeringen;
    • c) 
      het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen;
    • d) 
      het ten opzichte van handelspartners toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging;
    • e) 
      het afhankelijk stellen van het sluiten van overeenkomsten van de aanvaarding door de handelspartners van bijkomende prestaties welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.
  • 2. 
    De krachtens dit artikel verboden overeenkomsten of besluiten zijn van rechtswege nietig.
  • 3. 
    De bepalingen van lid 1 van dit artikel kunnen echter buiten toepassing worden verklaard
    • voor elke overeenkomst of groep van overeenkomsten tussen ondernemingen,
    • voor elk besluit of groep van besluiten van ondernemersverenigingen, en
    • voor elke onderling afgestemde feitelijke gedraging of groep van gedragingen

    die bijdragen tot verbetering van de productie of van de verdeling der producten of tot verbetering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen

    • a) 
      beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn,
    • b) 
      de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken producten de mededinging uit te schakelen.