Artikel 105: Taken Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB)

104
Artikel 105
106
  • 1. 
    Het hoofddoel van het ESCB is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd het doel van prijsstabiliteit ondersteunt het ESCB het algemene economische beleid in de Gemeenschap teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 i omschreven doelstellingen van de Gemeenschap. Het ESCB handelt in overeenstemming met het beginsel van een openmarkteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd, en met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in artikel 4 i.
  • 2. 
    De via het ESCB uit te voeren fundamentele taken zijn:
    • het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van de Gemeenschap;
    • het verrichten van valutamarktoperaties in overeenstemming met de bepalingen van artikel 111 i;
    • het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten;
    • het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer.
  • 3. 
    Het bepaalde in lid 2, derde streepje, laat het aanhouden en beheren van werksaldi in buitenlandse valuta's door de regeringen van de lidstaten onverlet.
  • 4. 
    De ECB wordt geraadpleegd:
    • over elk voorstel voor een communautair besluit op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen;
    • door de nationale autoriteiten over elk ontwerp van wettelijke bepaling op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, doch binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Raad volgens de procedure van artikel 107, lid 6 i, vaststelt.

    De ECB kan advies uitbrengen aan de geëigende instellingen of organen van de Gemeenschap of aan nationale autoriteiten omtrent aangelegenheden op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen.

  • 5. 
    Het ESCB draagt bij tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.
  • 6. 
    De Raad kan op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de ECB en met instemming van het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen besluiten aan de ECB specifieke taken op te dragen betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen.