Artikel 237: Bevoegdheden Hof inzake Europese Investeringsbank en Europees Stelsel Centrale Banken

236
Artikel 237
238

Het Hof van Justitie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van de geschillen betreffende:

  • a) 
    de uitvoering van de verplichtingen der lidstaten voortvloeiende uit de statuten van de Europese Investeringsbank. De Raad van bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden welke bij artikel 226 i aan de Commissie zijn toegekend; (*)
  • b) 
    de besluiten van de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank. Elke lidstaat, de Commissie en de Raad van bewind van de Bank kunnen onder de voorwaarden gesteld in artikel 230 te dezer zake beroep instellen;
  • c) 
    de besluiten van de Raad van bewind van de Europese Investeringsbank. Beroep tegen deze besluiten kan onder de voorwaarden van artikel 230 i slechts worden ingesteld door de lidstaten of de Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 21, leden 2, 5, 6 en 7, van de statuten van de Bank; (*)
  • d) 
    de uitvoering van de verplichtingen van de nationale centrale banken voortvloeiende uit dit Verdrag en uit de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken. De Raad van de Europese Centrale Bank beschikt dienaangaande ten aanzien van de nationale centrale banken over de bevoegdheden welke bij artikel 226 i aan de Commissie zijn toegekend ten aanzien van de lidstaten. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat een nationale centrale bank een der krachtens dit Verdrag op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze bank gehouden die maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie. (**)

1.

Ontwikkeling artikel

1957

Het Hof van Justitie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van de geschillen betreffende:

  • a) 
    de uitvoering van de verplichtingen der Lid-Staten voortvloeiende uit de Statuten van de Europese Investeringsbank. De Raad van Bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden welke bij artikel 169 aan de Commissie zijn toegekend;
  • b) 
    de besluiten van de Raad van Gouverneurs van de Bank. Elke Lid-Staat, de Commissie en de Raad van Bewind van de Bank kunnen onder de voorwaarden gesteld in artikel 173 i te dezer zake beroep instellen;
  • c) 
    de besluiten van de Raad van Bewind van de Bank. Beroep tegen deze besluiten kan onder de voorwaarden van artikel 173 slechts worden ingesteld door de Lid-Staten of de Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 21, leden 2, 5, 6 en 7 i, van de Statuten van de Investeringsbank.
2002

Het Hof van Justitie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van de geschillen betreffende:

  • a) 
    de uitvoering van de verplichtingen der lidstaten voortvloeiende uit de statuten van de Europese Investeringsbank. De Raad van bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden welke bij artikel 226 i aan de Commissie zijn toegekend; (*)
  • b) 
    de besluiten van de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank. Elke lidstaat, de Commissie en de Raad van bewind van de Bank kunnen onder de voorwaarden gesteld in artikel 230 te dezer zake beroep instellen;
  • c) 
    de besluiten van de Raad van bewind van de Europese Investeringsbank. Beroep tegen deze besluiten kan onder de voorwaarden van artikel 230 i slechts worden ingesteld door de lidstaten of de Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 21, leden 2, 5, 6 en 7, van de statuten van de Bank; (*)
  • d) 
    de uitvoering van de verplichtingen van de nationale centrale banken voortvloeiende uit dit Verdrag en uit de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken. De Raad van de Europese Centrale Bank beschikt dienaangaande ten aanzien van de nationale centrale banken over de bevoegdheden welke bij artikel 226 i aan de Commissie zijn toegekend ten aanzien van de lidstaten. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat een nationale centrale bank een der krachtens dit Verdrag op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze bank gehouden die maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie. (**)