EP-debat over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer 2004
Rede van de heer Hubert Weber, president van de Europese Rekenkamer,
Debat over het Jaarverslag over 2004 in het Europees Parlement
Straatsburg, 15 november 2005Mijnheer de voorzitter,
Geachte leden,
Dames en heren,
Namens de leden van de Europese Rekenkamer ben ik u erkentelijk voor de uitnodiging, het 28e jaarverslag van de Rekenkamer, over het begrotingsjaar 2004, dat ik gisteravond aan de Commissie Begrotingscontrole heb gepresenteerd, tijdens deze zitting te bespreken. Ik beschouw het als een eer, hier vandaag, in mijn eerste ambtsjaar als president van de Rekenkamer, de inleiding van de jaarlijkse kwijtingsprocedure voor de uitvoering van de EU-begroting te ondersteunen.
Het jaarverslag is hoofdzakelijk gebaseerd op de door de Rekenkamer verrichte financiële-controlewerkzaamheden, terwijl de bevindingen van haar doelmatigheidscontroles doorgaans worden gepubliceerd in de vorm van speciale verslagen.
Het begrotingsjaar 2004 werd gemarkeerd door de toetreding van de tien nieuwe lidstaten, waardoor de begroting toenam van 98 miljard euro in 2003 tot 105 miljard euro in 2004. De onderbesteding die voorgaande jaren kenmerkte werd door betere planning en beheer aanzienlijk verminderd. Het begrotingsoverschot van 2004 bedroeg 2,7 miljard euro en was derhalve beduidend - ongeveer de helft - kleiner dan dat van 2003. Met de hoge graad van niet-afgewikkelde begrotingsverplichtingen en juridische verbintenissen zal het echter een hele uitdaging zijn, ervoor te zorgen dat de bestedingen de komende paar jaar met inachtneming van de uiterste termijnen plaatsvinden en dat annuleringen worden vermeden.
Ik zal nu de belangrijkste elementen uit de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer, de zogeheten DAS, met u doornemen, te beginnen met het oordeel van de Rekenkamer over de betrouwbaarheid van de rekeningen.
De Rekenkamer concludeert dat de geconsolideerde financiële staten voor 2004 een getrouw beeld geven van de ontvangsten en uitgaven gedurende het jaar en van de financiële toestand aan het eind van het jaar, behoudens wat de "Diverse debiteuren" betreft.
Net als in het verleden kan het boekhoudsysteem ook voor de rekeningen van 2004 niet waarborgen dat alle activa en passiva in de balans zijn geboekt. De Commissie heeft echter belangrijke vooruitgang geboekt bij de invoering van boekhouding op basis van het baten-lastenstelsel in het begrotingsjaar 2005. De Rekenkamer heeft echter geconstateerd dat ten tijde van haar controle verdere vooruitgang geboden was, aangezien de voor de opstelling van de openingsbalansen 2005 benodigde cijfers niet waren gevalideerd door de ordonnateurs van de Commissie. Indien er aan het eind van dit jaar geen adequate actie is ondernomen, kunnen de door de Rekenkamer vastgestelde tekortkomingen gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van de financiële staten 2005.
Wat betreft de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen luidt de DAS-verklaring van de Rekenkamer als volgt:
Voor het begrotingsjaar 2004 heeft de Rekenkamer vastgesteld dat de toezicht- en controlesystemen ten uitvoer zijn gelegd en doeltreffend werken, en acht zij de onderliggende verrichtingen, over het geheel genomen, wettig en regelmatig wat betreft:
- ontvangsten;
- vastleggingen; en
- administratieve uitgaven en uitgaven voor de pretoetredingsstrategie uit de betalingskredieten.
Wat betreft pretoetredingsstrategie bestaan er door gebreken in uitvoerende organisaties in de begunstigde landen nog grote en kleine risico's.
Voor het overige deel van de betalingskredieten, bestaande uit
- landbouwuitgaven,
- structurele acties,
- intern beleid, en
- externe maatregelen,
kan de Rekenkamer opnieuw geen verklaring zonder voorbehoud geven: de toezicht- en controlesystemen zijn nog niet ten uitvoer gelegd en werken nog niet doeltreffend, en betalingen vertonen nog steeds fouten van materieel belang.
De Rekenkamer kan voor het eerst melden dat de inspanningen van de Commissie en de lidstaten om het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) ten uitvoer te leggen, vrucht hebben afgeworpen. Het GBCS, dat 59 % van de landbouwuitgaven bestrijkt, blijkt - mits juist toegepast - een doeltreffend middel te zijn om het risico van onregelmatige uitgaven tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
Ik zal nu ingaan op de specifieke beoordelingen van elk activiteitenterrein binnen de betrouwbaarheidsverklaring.
Voor de ontvangsten heeft de Rekenkamer de verrichtingen op het gebied van ontvangsten wettig en regelmatig bevonden. Er zijn echter zowel bij de Commissie als in de lidstaten tekortkomingen geconstateerd in systemen die de BNI-middelen betreffen.
Evenals in voorgaande jaren ontdekte de Rekenkamer bewijs dat zich bij de uitgaven in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid over het geheel genomen nog steeds fouten van materieel belang voordeden. Terwijl de Rekenkamer het GBCS, mits goed toegepast, doeltreffend bevond, bestaat bij landbouwuitgaven die niet onderworpen zijn aan het GBCS of waarop het GBCS onjuist wordt toegepast, een groter risico van onregelmatigheid door gebreken in de andere controlesystemen. Controles na betaling voor niet aan het GBCS onderworpen GLB-subsidies - ongeveer 37 % van de landbouwuitgaven - verschaffen geen redelijke zekerheid dat de verrichtingen in overeenstemming zijn met de communautaire regelgeving.
Wat betreft de structurele acties constateerde de Rekenkamer opnieuw bij alle programma's in haar steekproef tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen in de lidstaten. Zo ontdekte de Rekenkamer tekortkomingen in de controles van de lidstaten; het betrof onder meer het niet verrichten of documenteren van controles, het niet controleren van subsidiabiliteitscriteria voor uitgaven en het niet verifiëren van bewijs van levering van de gecofinancierde diensten. Er is voor de programmaperioden 1994-1999 én 2000-2006 een significant foutenpercentage ontdekt in de uitgavendeclaraties van de lidstaten op basis waarvan de Commissie tot betaling overgaat. In een steekproef van 167 projecten constateerde de Rekenkamer zeer diverse problemen, waaronder een groot aantal declaraties van niet-subsidiabele uitgavenposten.
Op het gebied van het intern beleid, dat rechtstreeks door de Commissie wordt beheerd, bevond de Rekenkamer de toezicht- en controlesystemen, ondanks de op bepaalde gebieden geboekte vooruitgang, ontoereikend en constateerde zij een materieel foutenpercentage in de onderliggende verrichtingen. De fouten vloeien voort uit ingewikkelde regels en het risico van fouten blijft waarschijnlijk hoog totdat de regelgeving is veranderd en de procedures zijn verduidelijkt.
De situatie - die geen grote verbetering ten opzichte van voorgaande jaren inhoudt - was grotendeels te wijten aan overdeclaratie van kosten, declaraties van niet-subsidiabele uitgaven of het ontbreken van bewijzen, bijvoorbeeld van levering van de betaalde diensten.
Wat betreft de uitgaven op het terrein van de externe maatregelen trof de Rekenkamer verbeterde systemen aan en constateerde zij slechts enkele fouten in de onderliggende verrichtingen op het niveau van de delegaties. Op het niveau van de organisaties die de projecten uitvoeren, werden echter opnieuw gebreken in de interne-controlesystemen en een vrij significant foutenpercentage ontdekt.
De Rekenkamer beoordeelt de pretoetredingsstrategie over het geheel als positief, nu de onderliggende verrichtingen materieel wettig en regelmatig zijn. Bij de centrale diensten van de Commissie, de delegaties en de verklarende instanties zijn de toezicht- en controlesystemen in essentie in orde en werken zij in de praktijk goed. Op nationaal niveau heeft de Rekenkamer bij de uitvoerende organisaties echter gebreken in de systemen vastgesteld in Bulgarije, Roemenië, Turkije en andere Sapard-landen.
Op het gebied van de administratieve uitgaven waren de onderliggende verrichtingen materieel wettig en regelmatig en de toezicht- en controlesystemen over het geheel genomen toereikend.
Wat valt hieruit in hoofdzaak af te leiden?
De Rekenkamer constateerde dat zich bij het leeuwendeel van de betalingskredieten opnieuw fouten van materieel belang inzake wettigheid en regelmatigheid voordeden in de onderliggende verrichtingen. Dit is het gevolg van verrichtingen met een inherent risico en van toezicht- en controlesystemen die het risico van onregelmatigheden niet doeltreffend tot een aanvaardbaar niveau beperken.
Er zijn echter ook verbeteringen in systemen geconstateerd, met name bij het door de lidstaten gebruikte GBCS - het voornaamste toezicht- en controlesysteem voor landbouwuitgaven - en bij de Commissie - een welkom gevolg van het in 2000 gestarte administratieve en financiële hervormingsproces. Maar er moet nog aanzienlijk meer worden gedaan, in het bijzonder in de lidstaten.
De verbetering van de systemen en controles op het niveau van de Commissie wordt niet weerspiegeld in de systemen en controles in de lidstaten: de wet- en regelgeving en procedures voor uitgaven zijn dikwijls nog bijzonder ingewikkeld; veel uitgaven impliceren per definitie een zeker risico en worden gebaseerd op declaraties van begunstigden; ook is de Unie zelf, sinds de invoering van de DAS in 1994, veranderd en aanzienlijk gegroeid. Gedurende de afgelopen elf jaar zijn de jaarlijkse betalingen gestegen van 60 tot 100 miljard euro en nam het aantal lidstaten toe van 12 tot 25. Het beheer, waarbij steeds meer autoriteiten en organisaties zijn betrokken, werd hierdoor grootschaliger en complexer. Dit vereist telkens doeltreffender toezicht- en controlesystemen.
In Advies nr. 2/2004 over het model "single audit" doet de Rekenkamer het voorstel, voor alle bestuursniveaus - communautaire instellingen, lidstaten en begunstigde landen - één communautair interne-controlekader te vormen. Dit kader dient op gecoördineerde wijze te worden opgezet op basis van gemeenschappelijke normen en beginselen die aansluiten bij de specifieke kenmerken van de verschillende begrotingssectoren en een juist evenwicht tussen de kosten en baten van controles waarborgen.
Het advies van de Rekenkamer over het model "single audit" heeft bijgedragen tot de politieke discussie over de verbetering van beheer en controle van EU-middelen. De Commissie heeft een positieve zet gedaan door een stappenplan voor een geïntegreerd interne-controlekader uit te brengen. Op basis van dit plan kan de hervorming worden uitgebreid tot alle soorten van begrotingsbeheer, en met name tot het gedeeld beheer in de lidstaten.
Uiteraard is het van cruciaal belang dat de Commissie en de lidstaten samenwerken om de tekortkomingen in de opzet en werking van de bestaande interne-controlesystemen vast te stellen, en de wijzigingen aanbrengen die nodig zijn om te verzekeren dat de EU-uitgaven wettig, regelmatig en doelmatig zijn.
De Rekenkamer staat positief tegenover het initiatief tot dit stappenplan en hoopt dat de Commissie en de lidstaten de nodige stappen zullen nemen om ervoor te zorgen dat het ten uitvoer wordt gelegd. Als extern controleur van de EU zal de Rekenkamer de voortgang op de voet volgen en de impact beoordelen die de veranderingen de komende jaren hebben op het financieel beheer en de financiële controle van de EU-middelen.
Verder dient met het standpunt van de Rekenkamer ten aanzien van toekomstige financiering, beheer en controle van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en structurele acties, zoals uiteengezet in haar adviezen 1 en 2 van dit jaar, rekening te worden gehouden bij de vaststelling van belangrijke wetgeving op dit gebied. De huidige ontwerp-verordening inzake de structuurfondsen bevat bepalingen over het bewaren van bewijsstukken die het de Rekenkamer onmogelijk maken, bepaalde uitgaven op dit gebied te controleren.
Het is bijzonder nuttig gebleken dat de Rekenkamer sinds 1978 op zowel strategisch als praktisch niveau een actieve rol speelt in het Contactcomité van de hoge controle-instanties van de lidstaten. Met name op het gebied van doelmatigheidscontroles wisselen we regelmatig werkprogramma's en controleverslagen uit en hebben wij meerdere gezamenlijke controle-activiteiten verricht. Dankzij de belangstelling van het Europees Parlement wordt thans besproken hoe de samenwerking met de hoge controle-instanties met name voor de DAS nog kan worden geïntensiveerd. De Rekenkamer juicht elke discussie toe die gericht is op betere controle van de EU-middelen.
De Rekenkamer beseft dat zij tegen de achtergrond van een Europese Unie in beweging moet blijven streven naar verbetering en naar optimaal gebruik van haar middelen. Wij streven ernaar, zo doeltreffend en doelmatig mogelijk te werken in het belang van de Europese Unie.
Er wordt wel eens gesteld dat de Rekenkamer geen munitie moet verschaffen aan stemmen die de Unie graag in een kwaad daglicht stellen. Ik ben er echter stellig van overtuigd dat de belangen van de burger het meest gediend zijn met een objectieve en onafhankelijke externe controle-instelling die duidelijk en evenwichtig rapporteert op basis van neutrale bewijsstukken. De Rekenkamer dient waar nodig kritiek te uiten - aanbevelingen te doen die van nut kunnen zijn - en lof toe te zwaaien wanneer die verdiend is. Zo kunnen we samen werken aan een Unie die bekend staat om haar succesvol financieel beheer.
Ten slotte enkele woorden over de meest recente gebeurtenissen: De afwijzing van de ontwerp-grondwet bij referenda in twee lidstaten en de problemen om tot een akkoord te komen over de financiële vooruitzichten 2007-2013 worden door sommigen gezien als een teken dat de burger een gebrek aan vertrouwen jegens de Unie en haar instellingen heeft. Ik geloof heilig dat uitsluitend het goed functioneren van onze instellingen en een hoogwaardige beleidsvoering en uitgavenbeheer de legitimiteit van de Unie kunnen verzekeren. Ook de lidstaten dienen hun verantwoordelijkheden te nemen bij het beheer en de controle van een groot deel van de begroting. De Europese Rekenkamer speelt een sleutelrol door een onafhankelijk, professioneel en objectief overzicht te geven van het financieel beheer en bij te dragen aan het bevorderen van veranderingen ten gunste van de burgers van de Unie.
Ik dank u voor uw aandacht.