Interview met europarlementslid Bas Belder

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op donderdag 28 september 2006.

De persdienst van het Europees Parlement gaat in gesprek met de Nederlandse en Vlaamse europarlementariërs. Het spits wordt afgebeten door Bas BELDER (ChristenUnie/SGP, in het Europees Parlement lid van de IND/DEM-fractie).

Sinds wanneer bent u lid van het EP? Wat deed u hiervoor?

Ik ben sinds 1999 lid van het EP. Daarvoor was ik 15 jaar redacteur Midden- en Oost-Europa/Midden-Oosten voor het Reformatorisch Dagblad en daarvoor weer 15 jaar leraar geschiedenis aan de S.G. "Johannes Calvijn" in Rotterdam-Zuid.

Waar houdt u zich in het Parlement mee bezig?

Mijn hoofdcommissie is buitenlandse zaken. Daarnaast ben ik plaatsvervangend lid van de commissies internationale handel, constitutionele zaken en regionaal beleid. Verder zit ik in het bureau van de EP-delegatie voor de betrekkingen met Israël (1e vice-voorzitter). Met de onmisbare hulp van mijn medewerkers streef ik naar een inhoudelijke inbreng in deze commissies.

Wat vindt u het boeiendste van uw werk als europarlementariër?

Debatten op het scherpst van de snede over actuele politieke vraagstukken. Denk aan Turkije, de situatie in het Midden- en Verre Oosten. Daarnaast ga ik graag van tijd tot tijd mee met delegaties om in én buiten ons werelddeel de politieke en sociaal-economische sfeer te proeven. Boeiend en profitabel is voor mij evenzeer het 'uitzetten' van EP-rapporten en resoluties bij specialisten. Kritisch commentaar van buitenaf is bij mij bijzonder welkom! Bovendien breng je zo burgers dichterbij de EU.

Wat vindt u minder boeiend of zelfs vervelend?

Het EP dient zich te hoeden voor de ridicule rol van applausmachine voor zichzelf. Daarmee overtreft het zelfs de voormalige Opperste Sovjet. Als je in dat laatste gremium niet hartstochtelijk mee applaudisseerde, was je automatisch dissident en er dus gewoon bij. Voorts ben ik wars van politieke spelletjes. Daar heb ik de afgelopen maanden het nodige mee te stellen gehad tijdens de werkzaamheden aan mijn rapport EU-China. Bepaald geen publieke reclame voor het EP! Overigens heb ik juist dat rapport als ronduit fascinerend ervaren door het vele lees- en luisterwerk. Echt een verdieping van kennis en inzicht in één van de grote internationale vraagstukken van onze tijd: hoe te reageren op China's "vreedzame opkomst" op het wereldtoneel?

Met welke dossiers bent u nu bezig? Wanneer worden zij door de parlementaire commissie en het voltallige Parlement behandeld?

Tijdens de eerste plenaire zitting van september 2006 is het verslag over de relaties tussen de EU en de Volksrepubliek China ruimschoots goedgekeurd. Kortom, ik zie uit naar volgende interessante rapporten. En passant houd ik de ontwikkelingen in Turkije nauwlettend in de gaten, idem in het Midden-Oosten (de nucleaire aspiraties van de Islamitische Republiek Iran!).

Waarom zijn deze dossiers belangrijk?

Zie bovenstaande antwoorden!

Actualiteit: wat is uw mening over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie?

Hoewel mijn fractie (ChristenUnie/SGP) van meet af aan helder is geweest in afwijzing van een Turkse toetreding, sta ik in regelmatig contact met diverse turkologen (zonder uitzondering voorstanders van toetreding) om een zo eerlijk mogelijk beeld te krijgen van de binnen- en buitenlandse politiek van de Republiek Turkije. Tot op heden hebben deze informanten mij alleen maar gesterkt in de overtuiging dat noch het land zelf, noch de EU gebaat is bij een lidmaatschap van Ankara. Op verzoek ben ik graag bereid enkele relevante publicaties ter hand te stellen.

Schrijft onze fractie zo'n belangrijk buurland als Turkije dan zomaar af? Totaal niet; verdiep de douane-unie en knoop waar mogelijk nauwere betrekkingen aan. Laten we vooral de wordingsgeschiedenis van het moderne Turkije (na de verloren Eerste Wereldoorlog) plus zijn Ottomaanse staatstraditie niet uit het oog verliezen. Juist dat verleden haalt de Turken thans in en zorgt telkens voor ernstige interne en externe fricties, niet het minst bij EU-instellingen.

 

REF.: 20060905IPR10358