Artikel 101: Magt Syndicaat afgeleid van Nationaal Geregtshof

100
Artikel 101
102

Het Syndicaat oeffent geene magt uit hoegenaamd, en vermag niemand te laten arresteren, dan na verleende autorisatie van het Gerechtshof, uitgezonderd alleen in het enkel geval, dat eenige autoriteit of amptenaar, of ook particuliere Personen ontdekt wierden, dadelyk iets te ondernemen tegen de veiligheid van den Staat en deszelfs Constitutie, of onmiddelyk gereed te zijn, om zulks te doen; doch in dit geval moet de reden van het arrest onmiddelyk aan het Nationaal Gerechtshof worden bekend gemaakt, hetwelk dezelve beoordeelt en de arrestatie dienvolgens bekrachtigt of annulleert.

Van zodanig arrest zyn echter uitgezonderd de Vergaderingen van het Wetgevend Lichaam en van het Staats-Bewind.

1.

Toelichting

Literatuur

Arthur Maximiliaan Elias, "Het Nationaal Syndicaat 1802-1805" (Bussum, Fibula-Van Dishoeck, 1975)