Eerste Afdeeling. Van de zamenstelling der Provinciale Staten.

Inhoudsopgave van deze pagina:

123: Zamenstelling Staten, roulatie leden

De leden der Provinciale Staten worden voor zes jaren, onmiddellijk door de ingezetenen, bezittende de vereischten in art. 76 vermeld, naar de bepalingen der wet gekozen.

De helft dier leden treedt om de drie jaren af.

124: Incompatibiliteiten

Niemand kan te gelijk zijn lid der Eerste Kamer van de Staten-Generaal en lid der Staten eener provincie, noch ook lid der Staten van meer dan ééne provincie.

125: Eed van Aanvaarding, Eed van Zuivering

De leden der Provinciale Staten leggen, bij het aanvaarden hunner betrekking, ieder op de wijze zijner godsdienstige gezindheid, den volgenden eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) trouw aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks."

"Zoo waarlijk helpe mij God almagtig!"("Dat beloof ik!")

Zij worden tot dien eed (belofte) toegelaten na alvorens te hebben afgelegd den eed (verklaring en belofte) van zuivering, hierboven in art. 83 voor de leden der Staten-Generaal bepaald.

126: Frequentie vergaderingen; openbaarheid

De Staten vergaderen zoo dikwerf in het jaar als de wet bepaalt, en bovendien wanneer zij door den Koning buitengewoon worden bijeengeroepen.

De vergaderingen zijn openbaar, met hetzelfde voorbehoud als ten aanzien van de vergadering der Kamers van de Staten-Generaal is bepaald in art. 96.

127: Leden stemmen zonder ruggespraak

De leden der Staten stemmen, elk volgens eed en geweten, zonder last van of ruggespraak met hen die benoemen.

128: Stemprocedure Provinciale Staten

Omtrent het beraadslagen en stemmen gelden de regels in de artt. 100, 101 en 102 ten aanzien van de Kamers der Staten-Generaal voorgeschreven.