Artikel VI: Bepalingen omtrent de uitbreiding van de Eerste Kamer

V
Artikel VI
VII

Tenzij de Eerste Kamer der Staten-Generaal inmiddels is ontbonden, heeft binnen twee maanden na de plechtige afkondiging van de verandering in de Grondwet, strekkende tot uitbreiding van het aantal leden van de Kamer, een verkiezing voor een nieuwe Eerste Kamer der Staten-Generaal plaats.

Met ingang van de een en twintigste dag na de vaststelling van de uitslag dezer verkiezing treden de zittende leden af en treden de nieuw gekozen leden op.

Artikel P 2, artikel P 5 en artikel S 1, tweede lid, der Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing.

In de Kieswet worden, totdat de wet daaromtrent nader zal hebben beschikt, de volgende veranderingen aangebracht:

  • a. 
    In het tweede lid van artikel P 1 worden de getallen 13, 13, 12 en 12 gewijzigd in 21, 19, 17 en 18.
  • b. 
    Het vierde lid van artikel P 1 wordt gelezen:
    • 4. 
      Om de drie jaren treden beurtelings acht en dertig leden en zeven en dertig leden van de Eerste Kamer af, namelijk beurteling de achte en dertig leden, gekozen in de provinciën Noordbrabant, Zeeland, Utrecht, Limburg, Noordholland en Friesland en de zeven en dertig leden, gekozen in de provinciën Gelderland, Overijssel, Groningen, Drenthe en Zuidholland. De aftredende leden zijn dadelijk herkiesbaar.
  • c. 
    Artikel P 2 wordt gelezen:

    Bij de eerste ontbinding van de Eerste Kamer bepaalt het lot of de in het vierde lid van artikel P 1 bedoelde acht en dertig of zeven en dertig leden zullen aftreden met ingang van de derde Dinsdag van September in het derde kalenderjaar na de eerstvolgende derde Dinsdag in September. De leden, die dit lot niet treft, treden af met ingang van de derde Dinsdag in September in het zesde kalenderjaar na de eerstvolgende derde Dinsdag in September. De aftredende leden zijn dadelijk herkiesbaar.

  • d. 
    In het tweede lid van artikel Q 3 wordt in plaats van de woorden "tien candidaten" gelezen: vijftien candidaten.

1.

Ontwikkeling artikel

1956

Tenzij de Eerste Kamer der Staten-Generaal inmiddels is ontbonden, heeft binnen twee maanden na de plechtige afkondiging van de verandering in de Grondwet, strekkende tot uitbreiding van het aantal leden van de Kamer, een verkiezing voor een nieuwe Eerste Kamer der Staten-Generaal plaats.

Met ingang van de een en twintigste dag na de vaststelling van de uitslag dezer verkiezing treden de zittende leden af en treden de nieuw gekozen leden op.

Artikel P 2, artikel P 5 en artikel S 1, tweede lid, der Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing.

In de Kieswet worden, totdat de wet daaromtrent nader zal hebben beschikt, de volgende veranderingen aangebracht:

  • a. 
    In het tweede lid van artikel P 1 worden de getallen 13, 13, 12 en 12 gewijzigd in 21, 19, 17 en 18.
  • b. 
    Het vierde lid van artikel P 1 wordt gelezen:
    • 4. 
      Om de drie jaren treden beurtelings acht en dertig leden en zeven en dertig leden van de Eerste Kamer af, namelijk beurteling de achte en dertig leden, gekozen in de provinciën Noordbrabant, Zeeland, Utrecht, Limburg, Noordholland en Friesland en de zeven en dertig leden, gekozen in de provinciën Gelderland, Overijssel, Groningen, Drenthe en Zuidholland. De aftredende leden zijn dadelijk herkiesbaar.
  • c. 
    Artikel P 2 wordt gelezen:

    Bij de eerste ontbinding van de Eerste Kamer bepaalt het lot of de in het vierde lid van artikel P 1 bedoelde acht en dertig of zeven en dertig leden zullen aftreden met ingang van de derde Dinsdag van September in het derde kalenderjaar na de eerstvolgende derde Dinsdag in September. De leden, die dit lot niet treft, treden af met ingang van de derde Dinsdag in September in het zesde kalenderjaar na de eerstvolgende derde Dinsdag in September. De aftredende leden zijn dadelijk herkiesbaar.

  • d. 
    In het tweede lid van artikel Q 3 wordt in plaats van de woorden "tien candidaten" gelezen: vijftien candidaten.
1963: art VI, 1972: art VI