Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 januari 2015 (OR. en)

5116/15

Interinstitutioneel dossier: ADD 1

2013/0024 (COD) i

EF 6 ECOFIN 12 DROIPEN 1 CRIMORG 7 CODEC 20

NOTA I-PUNT van: Voorzitterschap aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers Nr. Comdoc.: COM (2013) 44 final i Betreft: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT

EN DE RAAD betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie

Met het oog op de vergadering van het Coreper (2e deel) op 15 januari 2015 gaat hierbij voor de delegaties de definitieve compromistekst van het voorzitterschap betreffende bovengenoemd Commissievoorstel.

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Stromen illegaal geld door middel van geldovermakingen kunnen de integriteit, de stabiliteit en de reputatie van de financiële sector aantasten en een gevaar betekenen voor de interne markt, alsook voor internationale ontwikkeling. Het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de georganiseerde misdaad blijven aanzienlijke problemen die op het niveau van de Unie moeten worden aangepakt. De soliditeit, integriteit en stabiliteit van het stelsel van geldovermakingen en het vertrouwen in het financiële stelsel in zijn geheel kunnen ernstig in gevaar worden gebracht door pogingen van criminelen en hun medeplichtigen om de herkomst van opbrengsten van misdrijven te verhullen of om kapitalen over te hevelen voor criminele activiteiten of terroristische doeleinden.

(2) Om hun criminele activiteiten te vergemakkelijken maken witwassers en financiers van terrorisme misbruik van het vrije verkeer van kapitaal dat de geïntegreerde financiële ruimte met zich meebrengt, tenzij op het niveau van de Unie een aantal coördinerende maatregelen wordt genomen. De internationale samenwerking in het kader van de Financiële Actiegroep (Financial Action Task Force - FATF) en de wereldwijde tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van deze groep zijn gericht op het voorkomen van witwassen van geld en terrorismefinanciering bij geldovermakingen.

Door de schaal van haar optreden moet de Unie ervoor zorgen dat de in februari 2012 aangenomen aanbeveling 16 betreffende elektronische overmakingen van de Financiële Actiegroep (FATF) in de gehele Europese Unie op eenvormige wijze wordt omgezet, en dat er met name geen discriminatie of discrepantie bestaat tussen binnenlandse betalingen in een lidstaat en grensoverschrijdende betalingen tussen lidstaten. Ongecoördineerd optreden door individuele lidstaten op het gebied van grensoverschrijdende geldovermakingen kan ernstige gevolgen hebben voor het goed functioneren van betalingssystemen op het niveau van de Unie en aldus schade berokkenen aan de interne markt voor financiële diensten.

(2a) De tenuitvoerlegging en handhaving van deze verordening, met inbegrip van aanbeveling 16 van de FATF, zijn relevante en doeltreffende instrumenten om witwassen van geld en financiering van terrorisme te voorkomen en te bestrijden.

Het is niet de bedoeling om met deze verordening onnodige lasten en kosten op te leggen aan betalingsdienstaanbieders en personen die gebruik maken van hun diensten, en in dat opzicht moet de preventieve aanpak gericht, proportioneel en volledig in overeenstemming met het in de gehele Unie gewaarborgde vrij verkeer van legaal kapitaal zijn.

(3) In de herziene strategie van de Unie inzake financiering van terrorisme van 17 juli 2008 is erop gewezen dat blijvende inspanningen moeten worden geleverd om de financiering van terrorisme en het gebruik van eigen financiële middelen door vermoedelijke terroristen te voorkomen. Het wordt erkend dat de FATF voortdurend zijn aanbevelingen tracht te verbeteren en streeft naar een consensus over de manier waarop die moeten worden geïmplementeerd. Volgens de herziene strategie van de Unie wordt de tenuitvoerlegging van deze aanbevelingen door alle FATF-leden en leden van de door FATF geïnspireerde regionale instanties regelmatig geëvalueerd en is het uit dit oogpunt belangrijk dat de lidstaten tot een gemeenschappelijke aanpak in de uitvoering komen.

(4) Ter voorkoming van de financiering van terrorisme zijn maatregelen genomen om de financiële en economische middelen van bepaalde personen, groepen en entiteiten te bevriezen,

zoals Verordening (EG) nr. 2580/2001 i van de Raad 1 en Verordening (EG) nr. 881/2002 i van de

Raad 2 en Verordening (EG) nr. 356/2010 i van de Raad 3 . Met hetzelfde doel voor ogen zijn

maatregelen genomen om het financiële stelsel te beschermen tegen het doorsluizen van financiële

en economische middelen voor terroristische doeleinden. Richtlijn (EU) nr. .../2015 4 * van het

Europees Parlement en de Raad bevat een aantal dergelijke maatregelen. Deze maatregelen kunnen echter niet volledig verhinderen dat terroristen en andere criminelen zich toegang tot betalingssystemen verschaffen om hun geld over te maken.

(5) Met het oog op een coherente internationale aanpak en een grotere doeltreffendheid van de strijd tegen het witwassen van geld en terrorismefinanciering, moet voor het verdere optreden van de Unie rekening worden gehouden met ontwikkelingen op dat gebied, namelijk de in 2012 door de FATF vastgestelde internationale normen voor de strijd tegen het witwassen van geld en financiering van terrorisme en proliferatie, in het bijzonder aanbeveling 16 en de herziene interpretatieve nota voor de uitvoering ervan.

1 Verordening (EG) nr. 2580/2001 i van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke

beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen

het terrorisme (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70) .

2 Verordening (EG) nr. 881/2002 i van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde

specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben

met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van

Verordening (EG) nr. 467/2001 i van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van

bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten

en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van

de Taliban van Afghanistan (PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9).

3 Verordening (EU) nr. 356/2010 i van de Raad van 26 april 2010 tot vaststelling van bepaalde

specifieke beperkende maatregelen tegen sommige natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, in het licht van de situatie in Somalië (PB L 105 van 27.4.2010, blz. 1).

4 Richtlijn (EU) nr. .../2015 van het Europees Parlement en de Raad van ... tot voorkoming

van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van

terrorisme ( PB L ...).

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen en de bovenstaande voetnoot aan te vullen.

(6) De volledige traceerbaarheid van geldovermakingen kan een bijzonder belangrijk en nuttig hulpmiddel zijn om witwassen van geld of terrorismefinanciering te voorkomen, te onderzoeken en op te sporen, en om beperkende maatregelen uit te voeren, met name die welke worden opgelegd bij de in overweging 4 genoemde verordeningen, en met volledige inachtneming van die verordeningen. Om te waarborgen dat de informatie in de loop van de gehele betalingsketen wordt doorgegeven, moet derhalve worden voorzien in een systeem dat betalingsdienstaanbieders ertoe verplicht bij geldovermakingen informatie over de betaler en de begunstigde te voegen.

(6a) Deze verordening moet worden toegepast onverminderd de beperkende maatregelen die worden opgelegd bij op artikel 215 VWEU gebaseerde verordeningen, zoals de in overweging 4 genoemde, waarbij kan worden geëist dat betalingsdienstaanbieders van betalers en begunstigden, alsook intermediairs, passende maatregelen nemen om bepaalde middelen te bevriezen of dat zij zich in verband met bepaalde geldovermakingen aan specifieke beperkingen houden.

(7) De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing onverminderd nationale wetgeving

ter uitvoering van Richtlijn 95/46/EG i van het Europees Parlement en de Raad 5 . Persoonsgegevens

die verzameld zijn om aan deze verordening te voldoen, mogen bijvoorbeeld niet verder worden verwerkt op een manier die in strijd is met Richtlijn 95/46/EG i. Met name verdere verwerking voor commerciële doeleinden moet streng verboden zijn. Bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering wordt door alle lidstaten erkend als een zwaarwegend algemeen belang. Bij de toepassing van deze verordening kan de doorgifte van persoonsgegevens naar een derde land dat geen passend beschermingsniveau biedt in de zin van artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG i, dus alleen worden toegestaan overeenkomstig artikel 26 van deze richtlijn. Het is belangrijk dat betalingsdienstaanbieders die in meerdere rechtsgebieden actief zijn met buiten de Unie gevestigde bijkantoren of dochterondernemingen niet wordt belet gegevens door te geven over verdachte transacties binnen dezelfde organisatie, voor zover zij passende waarborgen toepassen. De betalingsdienstaanbieders van de betaler, de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieders moeten daarnaast beschikken over passende technische en organisatorische maatregelen voor de bescherming van persoonsgegevens tegen incidenteel verlies, wijziging, ongeoorloofde verspreiding of toegang.

5 Richtlijn 95/46/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende

de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(8) Personen die alleen maar papieren documenten in elektronische gegevens omzetten en op contractbasis werkzaam zijn bij een betalingsdienstaanbieder, vallen niet binnen de werkingssfeer van deze verordening; hetzelfde geldt voor natuurlijke of rechtspersonen die betalingsdienstaanbieders alleen maar een berichtensysteem of andere ondersteuningssystemen voor de overdracht van geldmiddelen en/of clearing- en afwikkelingssystemen aanbieden.

(9) Het verdient niet alleen aanbeveling geldovermakingen die overeenstemmen met de in artikel 3, punten a) tot en met m), en o), van Richtlijn 2007/64/EG i van het Europees Parlement en de Raad bedoelde betalingsdiensten van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten, maar ook geldovermakingen die een klein risico op witwassen van geld of terrorismefinanciering inhouden. Deze ontheffingen betreffen betaalkaarten, elektronisch-geldinstrumenten, mobiele telefoons of andere digitale of vooraf of achteraf te betalen apparaten of toestellen van informatietechnologie (IT) met soortgelijke kenmerken die uitsluitend worden gebruikt voor de aankoop van goederen of diensten, opnames bij geldautomaten, betalingen van belastingen, boetes of andere heffingen, ingehouden cheques en geldovermakingen waarbij de betaler en de begunstigde beiden betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen.

Om rekening te houden met de specifieke eigenschappen van de nationale betalingssystemen, moeten de lidstaten daarnaast in een vrijstelling kunnen voorzien voor:

  • a) 
    bepaalde binnenlandse voor de aankoop van goederen of diensten gebruikte overmakingen van geringe waarde,
  • b) 
    elektronische girobetalingen, c) geldovermakingen door middel van uitwisseling van afbeeldingen van cheques, waaronder ingehouden cheques, of wissels;

op voorwaarde dat het altijd mogelijk blijft de betaler via de geldovermaking te traceren.

Er kan echter geen sprake zijn van vrijstelling wanneer een betaalkaart, een elektronischgeldinstrument, een mobiele telefoon of een ander digitaal of vooraf of achteraf te betalen IT- apparaat of -toestel met soortgelijke kenmerken wordt gebruikt om overmakingen tussen personen te verrichten.

(10) Betalingsdienstaanbieders moeten ervoor zorgen dat de informatie over de betaler en de begunstigde niet geheel of gedeeltelijk ontbreekt.

Om de doeltreffendheid van betalingssystemen niet te ondermijnen en ter wille van het evenwicht tussen het risico enerzijds dat transacties in de clandestiniteit worden gedrongen ten gevolge van al te strikte identificatieverplichtingen, en de potentiële terroristische dreiging die van kleine geldovermakingen uitgaat anderzijds, moet de verplichting om de juistheid van de informatie over de betaler of de begunstigde te controleren in geval van geldovermakingen die nog niet geverifieerd zijn, alleen gelden voor individuele geldovermakingen die 1 000 EUR overschrijden, tenzij een overmaking verband blijkt te houden met andere geldovermakingen die tezamen meer dan 1 000 EUR zouden bedragen, of de middelen contant dan wel in anoniem elektronisch geld zijn ontvangen of als er goede redenen zijn om witwassen van geld of terrorismefinanciering te vermoeden.

Voor geldovermakingen die worden geacht te zijn geverifieerd, mogen de betalingsdienstaanbieders niet worden verplicht telkens de informatie over de betaler of de begunstigde te controleren, mits

aan de verplichtingen van Richtlijn (EU) nr. /2015 * is voldaan.

(11) In de context van de uniale wetgevingshandelingen betreffende betalingen –

Verordening (EG) nr. 924/2009 i van het Europees Parlement en de Raad 6 , Verordening (EU) nr. 260/2012 i van het Europees Parlement en de Raad 7 en Richtlijn 2007/64/EG i van het Europees Parlement en de Raad 8 – is het voldoende te bepalen dat alleen geldovermakingen binnen de Unie

vergezeld kunnen gaan van vereenvoudigde informatie, zoals de rekeningnummers of een unieke identificatiecode van de transactie.

(12) Teneinde de autoriteiten voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering in derde landen in staat te stellen de herkomst van de voor deze doeleinden gebruikte geldmiddelen te traceren, dient bij geldovermakingen vanuit de Unie naar buiten de Unie volledige informatie over de betaler en de begunstigde te worden gevoegd. Aan deze autoriteiten mag de toegang tot volledige informatie over de betaler en de begunstigde alleen worden verleend indien deze informatie moet dienen om witwassen van geld of terrorismefinanciering te voorkomen, te onderzoeken of op te sporen.

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

6 Verordening (EG) nr. 924/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van

16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en

tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 i (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).

7 Verordening (EU) nr. 260/2012 i van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012

tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 i (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

8 Richtlijn 2007/64/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007

betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG i, 2002/65/EG, 2005/60/EG i en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG i (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1).

(12a) De voor de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering bevoegde autoriteiten, alsmede de betrokken justitiële en wetshandhavingsorganen in de lidstaten moeten intensiever samenwerken met elkaar en met de desbetreffende autoriteiten in derde landen, met inbegrip van de ontwikkelingslanden, teneinde de transparantie, het delen van informatie en beste praktijken verder te versterken.

(13) Om geldovermakingen van een enkele betaler aan meerdere begunstigden mogelijk te maken in batchbestanden waarin de afzonderlijke geldovermakingen vanuit de Unie naar buiten de Unie zijn opgenomen, moet ervoor worden gezorgd dat bij deze afzonderlijke geldovermakingen alleen het rekeningnummer van de betaler of de unieke identificatiecode van de transactie wordt gevoegd, alsook volledige informatie over de begunstigde, mits het batchbestand volledige informatie over de betaler bevat waarvan de juistheid is gecontroleerd, en volledige informatie over de begunstigde die volledig traceerbaar is.

(14) Om te controleren of de vereiste informatie over de betaler en de begunstigde bij de geldovermakingen is gevoegd en om verdachte transacties te helpen opsporen, dienen de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder te beschikken over doeltreffende procedures waarmee het ontbreken van informatie over de betaler en de begunstigde kan worden vastgesteld. Die procedures kunnen onder meer bestaan in toezicht achteraf of realtimetoezicht, indien mogelijk.

De bevoegde autoriteiten in de lidstaten moeten er derhalve voor zorgen dat betalingsdienstaanbieders de vereiste informatie over transacties in alle fasen van de betalingsketen bij de elektronische overmaking of het eraan gekoppelde bericht voegen.

(15) Omdat anonieme geldovermakingen een potentiële dreiging van terrorismefinanciering inhouden, moeten betalingsdienstaanbieders ertoe worden verplicht informatie over de betaler en de begunstigde op te vragen. Overeenkomstig de door de FATF ontwikkelde risicogebaseerde benadering moet worden bepaald welke gebieden hogere en welke gebieden lagere risico's met zich meebrengen zodat op meer gerichte wijze kan worden opgetreden tegen het gevaar van witwassen van geld en terrorismefinanciering. Dienovereenkomstig moeten de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder voor gevallen waarin de vereiste informatie over betaler of begunstigde niet bij de geldovermaking is gevoegd, beschikken over doeltreffende risicogebaseerde procedures om te beslissen of deze overmaking moet worden uitgevoerd, geweigerd of opgeschort en welke passende vervolgactie moet worden ondernomen.

(16) De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder moeten op basis van een risicobeoordeling bijzondere waakzaamheid aan de dag leggen wanneer zij tot de bevinding komen dat informatie over de betaler of de begunstigde geheel of gedeeltelijk ontbreekt. Verdachte transacties moeten zij aan de bevoegde autoriteiten melden overeenkomstig

de meldingsplicht als bedoeld in Richtlijn (EU) nr. /2015 * en de nationale uitvoeringsmaatregelen.

(17) De bepalingen inzake geldovermakingen in geval van geheel of gedeeltelijk ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde zijn van toepassing onverminderd eventuele verplichtingen voor betalingsdienstaanbieders en intermediaire betalingsdienstaanbieders om geldovermakingen stop te zetten en/of te weigeren bij overtreding van civiel-, bestuurs- of strafrechtelijke bepalingen.

(17a) Teneinde betalingsdienstaanbieders te helpen doeltreffende procedures in te voeren om gevallen op te sporen waarin zij geldovermakingen ontvangen met geheel of gedeeltelijk ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde, en om follow-upmaatregelen te nemen, dienen de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (hierna "EBA"),

opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 i van het Europees Parlement en de Raad 9 , de

Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (hierna "EIOPA"), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 i van het Europees

Parlement en de Raad 10 , en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor

effecten en markten) (hierna "ESMA"), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 i van het

Europees Parlement en de Raad 11 , richtsnoeren ter zake te publiceren.

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in

    te voegen.

9 Verordening (EU) nr. 1093/2010 i van het Europees Parlement en de Raad van

24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG i van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

10 Verordening (EU) nr. 1094/2010 i van het Europees Parlement en de Raad van

24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG i van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).

11 Verordening (EU) nr. 1095/2010 i van het Europees Parlement en de Raad van

24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG i van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(19) Aangezien bij een strafrechtelijk onderzoek mogelijk pas maanden of zelfs jaren na de oorspronkelijke geldovermaking kan worden uitgemaakt welke gegevens noodzakelijk zijn of welke personen erbij betrokken zijn, en om toegang te kunnen verkrijgen tot belangrijk bewijsmateriaal voor het strafonderzoek, moeten betalingsdienstaanbieders ertoe worden verplicht informatie over de betaler en de begunstigde te bewaren met het oog op het voorkomen het onderzoeken en het opsporen van witwassen van geld of terrorismefinanciering. Deze termijn moet beperkt blijven tot vijf jaar, waarna alle persoonsgegevens moeten worden gewist, tenzij anders bepaald in het nationale recht. Als dat nodig blijkt om witwaspraktijken en terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, en na een onderzoek naar de noodzaak en de proportionaliteit, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om een langere bewaring van ten hoogste vijf bijkomende jaren van de gegevens toe te laten of te verlangen, onverminderd de nationale strafrechtelijke bepalingen betreffende bewijsmateriaal die gelden voor lopende strafrechtelijke onderzoeken en gerechtelijke procedures.

(20) Om in het kader van de bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering snel te kunnen optreden, moeten betalingsdienstaanbieders onverwijld reageren wanneer de autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van witwassen van geld of terrorismefinanciering van de lidstaat waar deze betalingsdienstaanbieders gevestigd zijn, om informatie over de betaler en de begunstigde verzoeken.

(21) Het aantal werkdagen in de lidstaat van de betalingsdienstaanbieder van de betaler is bepalend voor het aantal dagen om te reageren op verzoeken om informatie over de betaler.

(22) Met het oog op een betere naleving van de voorschriften in deze verordening, en overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 9 december 2010 “Het versterken van sanctieregelingen in de financiëledienstensector”, moeten de desbetreffende autoriteiten ruimere bevoegdheden krijgen om toezichtmaatregelen te treffen en sancties op te leggen. De lidstaten moeten administratieve sancties invoeren, en gezien het belang van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering moeten die sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten moeten de Commissie, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) ('EBA') opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 i, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) ('EIOPA'), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 i en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) ('ESMA'), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 i daarvan in kennis stellen.

(23) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van hoofdstuk V van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 i van

het Europees Parlement en de Raad 12 .

(24) Een aantal landen en gebieden die niet tot het grondgebied van de Unie behoren, hebben een monetaire unie met of maken deel uit van de valutazone van een lidstaat of hebben een monetaire overeenkomst ondertekend met de Unie, vertegenwoordigd door een lidstaat, en hebben betalingsdienstaanbieders die direct of indirect deelnemen aan de betalings- en afwikkelingssystemen van die lidstaat. Om te vermijden dat de toepassing van deze verordening op geldovermakingen tussen de betrokken lidstaten en deze landen of gebieden een aanzienlijk negatief effect heeft op de economie van deze landen en gebieden, moet worden voorzien in de mogelijkheid om dergelijke geldovermakingen als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaten te behandelen.

(25) Gelet op de wijzigingen die zouden moeten worden aangebracht in Verordening (EG)

nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad 13 , moet deze ter wille van de duidelijkheid

worden ingetrokken.

(26) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende kunnen worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve, vanwege de omvang of de effecten van de maatregel, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(27) In deze verordening worden de grondrechten in acht genomen en de beginselen nageleefd die door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend, in het bijzonder de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7), het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel 47) en het beginsel ne bis in idem.

12 Verordening (EU) nr. 182/2011 i van het Europees Parlement en de Raad van

16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

13 Verordening (EG) nr. 1781/2006 i van het Europees Parlement en de Raad van

15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler (PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1).

(28) Met het oog op een soepele invoering van het nieuwe regelgevingskader voor bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering, is het passend de datum van inwerkingtreding van deze verordening te laten samenvallen met de termijn voor omzetting van Richtlijn (EU)

nr..../2015 * .

(28a) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft op 4 juli 2013 een advies uitgebracht,

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld met betrekking tot de informatie over de betalers en de begunstigden die met het oog op het voorkomen, het opsporen en het onderzoeken van het witwassen van geld en terrorismefinanciering bij geldovermakingen in ongeacht welke valuta moet worden gevoegd wanneer ten minste een van de bij de geldovermaking betrokken betalingsdienstaanbieders in de Unie is gevestigd.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1) “terrorismefinanciering”: het financieren van terrorisme als omschreven in artikel 1, lid 4, van

Richtlijn (EU) nr..../2015 ∗ ;

(2) “witwassen van geld”: activiteiten die witwassen van geld op het oog hebben, als bedoeld in

artikel 1, leden 2 of 3, van Richtlijn (EU) nr..../2015 ∗ ;

(3) “betaler”: hetzij een natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een geldovermaking vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke of rechtspersoon die een opdracht tot geldovermaking geeft;

(4) “begunstigde”: een natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde ontvanger van de geldovermaking is;

PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

voegen.

(5) “betalingsdienstaanbieder”: de organen en natuurlijke personen vermeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG i, de organen en natuurlijke personen die de in artikel 26 van die Richtlijn genoemde ontheffing genieten en, in voorkomend geval, rechtspersonen die de ontheffing van

artikel 9 van Richtlijn 2009/110/EG i van het Europees Parlement en de Raad 14 genieten, die

geldovermakingsdiensten verstrekken;

(6) “intermediaire betalingsdienstaanbieder”: een betalingsdienstaanbieder, die noch de betalingsdienstaanbieder van de betaler, noch de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is, die geldmiddelen ontvangt en overmaakt namens de betalingsdienstaanbieder van de betaler of van de begunstigde of van een andere intermediaire betalingsdienstaanbieder;

(6a) “betaalrekening”: een rekening als omschreven in artikel 4, lid 14, van Richtlijn 2007/64/EG i;

(6b) “geldmiddelen”: geldmiddelen als omschreven in artikel 4, lid 15, van Richtlijn 2007/64/EG i;

(7) “geldovermaking”: een transactie die namens een betaler minstens ten dele langs elektronische weg door een betalingsdienstaanbieder wordt verricht met de bedoeling via een betalingsdienstaanbieder geldmiddelen beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn en ongeacht of de betalingsdienstaanbieder van de betaler en van de begunstigde dezelfde zijn, waaronder inbegrepen:

(aa) overmakingen als omschreven in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 260/2012 i;

(ab) automatische afschrijvingen als omschreven in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 260/2012 i;

(ac) binnenlandse of grensoverschrijdende geldtransfers als omschreven in artikel 4, lid 13, van

Richtlijn 2007/64/EG i;

(ad) geldovermakingen waartoe opdracht is gegeven door middel van betaalkaarten, elektronischgeldinstrumenten, mobiele telefoons of andere vooraf of achteraf te betalen digitale of IT-apparaten met soortgelijke kenmerken.

14 Richtlijn 2009/110/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009

betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG i en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG i (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

(8) “blokovermaking”: een bundel van verscheidene afzonderlijke geldovermakingen die zijn samengebracht met het oog op de doorzending ervan;

(9) “unieke identificatiecode van de transactie”: een combinatie van letters, cijfers of symbolen, door de betalingsdienstaanbieder bepaald overeenkomstig de protocollen van het betalings- en afwikkelingssysteem of het berichtensysteem dat voor de geldovermaking is gebruikt, die het mogelijk maakt de transactie te traceren tot de betaler en de begunstigde;

(10) "een geldovermaking tussen personen": een transactie

tussen natuurlijke personen die handelen als consumenten, voor doeleinden die buiten hun bedrijfsof beroepsactiviteiten vallen.

Artikel 3 Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op geldovermakingen in ongeacht welke valuta die worden verzonden of ontvangen door een in de Unie gevestigde betalingsdienstaanbieder of intermediaire betalingsdienstaanbieder.

1a. Deze verordening is niet van toepassing op de diensten die zijn vermeld onder de punten a) tot en met m), en o), van artikel 3 van Richtlijn 2007/64/EG i.

  • 2. 
    Deze verordening is niet van toepassing op geldovermakingen die worden verricht met behulp van een betaalkaart, elektronisch-geldinstrument, een mobiele telefoon of ander vooraf of achteraf te betalen digitaal of IT-apparaat met soortgelijke kenmerken, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) de kaart, het instrument of het toestel wordt alleen gebruikt ter betaling van goederen en diensten; en

(b) het nummer van bovengenoemde kaart, instrument of toestel wordt gevoegd bij alle overmakingen die uit de transactie voortvloeien.

Deze verordening is echter wel van toepassing wanneer een betaalkaart, een elektronisch- geldinstrument, een mobiele telefoon of ander vooraf of achteraf te betalen digitaal of IT-toestel met soortgelijke kenmerken wordt gebruikt om geldovermakingen tussen personen te verrichten.

  • 3. 
    Deze verordening is niet van toepassing op natuurlijke of rechtspersonen die geen andere activiteit verrichten dan het omzetten van papieren documenten in elektronische gegevens en op contractbasis werkzaam zijn bij een betalingsdienstaanbieder, of op natuurlijke of rechtspersonen die geen andere activiteit verrichten dan het aanbieden van berichtensystemen of andere ondersteuningssystemen voor de overmaking van geldmiddelen en/of clearing- en afwikkelingssystemen aan betalingsdienstaanbieders.

Deze verordening is niet van toepassing op:

(a) geldovermakingen die inhouden dat de betaler geld van zijn of haar rekening afhaalt;

(b) geldovermakingen aan de overheid voor belastingen, boetes of andere heffingen binnen een lidstaat;

(c) geldovermakingen waarbij zowel de betaler als de begunstigde een betalingsdienstaanbieder is die voor eigen rekening handelt.

(ca) geldovermakingen die worden verricht door middel van uitwisseling van afbeeldingen van cheques, waaronder ingehouden cheques.

3b. Een lidstaat kan beslissen deze verordening niet toe te passen op geldovermakingen binnen zijn grondgebied naar een rekening van een begunstigde waarop uitsluitend betalingen voor de levering van goederen of de verrichting van diensten kunnen worden gedaan, indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

  • a) 
    de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is onderworpen aan de verplichtingen van

Richtlijn (EU) nr..../2015 ∗ ;

PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

voegen.

(b) de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde kan door middel van een unieke identificatiecode van de transactie via de begunstigde de geldovermaking traceren naar de natuurlijke of rechtspersoon die met de begunstigde een overeenkomst heeft voor de levering van goederen of de verrichting van diensten; en

(c) de geldovermaking bedraagt ten hoogste 1 000 EUR.

HOOFDSTUK II

VERPLICHTINGEN VAN BETALINGSDIENSTAANBIEDERS

AFDELING 1

VERPLICHTINGEN VAN DE BETALINGSDIENSTAANBIEDER VAN DE BETALER

Artikel 4 Bij geldovermakingen te voegen informatie

  • 1. 
    De betalingsdienstaanbieder van de betaler zorgt ervoor dat bij geldovermakingen de volgende informatie over de betaler wordt gevoegd:

(a) de naam van de betaler;

(b) het rekeningnummer van de betaler, indien deze rekening voor de verwerking van de geldovermaking wordt gebruikt; en

(c) het adres van de betaler, of het nationale identiteitsnummer of klantenidentificatienummer, of datum en plaats van geboorte.

  • 2. 
    De betalingsdienstaanbieder van de betaler zorgt ervoor dat bij geldovermakingen de volgende informatie over de begunstigde wordt gevoegd:

(a) de naam van de begunstigde; en

(b) het rekeningnummer van de begunstigde, indien deze rekening voor de verwerking van de geldovermaking wordt gebruikt.

2a. Bij geldovermakingen die niet van of naar een rekening worden verricht, zorgt de betalingsdienstaanbieder van de betaler ervoor dat bij de geldovermaking een unieke identificatiecode van de transactie in plaats van de rekeningnummers wordt gevoegd.

  • 3. 
    Alvorens de geldmiddelen over te maken, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler de juistheid van de in lid 1 bedoelde informatie op basis van documenten, gegevens of informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron.
  • 4. 
    De in lid 3 bedoelde verificatie wordt geacht te zijn verricht in de volgende gevallen:

(a) wanneer de identiteit van de betaler is geverifieerd overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn (EU)

nr. /2015 ∗ en de daarbij verkregen informatie is bewaard overeenkomstig artikel 39 van die

richtlijn; of

(b) wanneer artikel 12, lid 5, van Richtlijn (EU) nr. /2015 ∗ van toepassing is op de betaler.

4a. Onverminderd de in de artikelen 5 en 6 genoemde afwijkingen mag de betalingsdienstaanbieder van de betaler geen geldovermakingen uitvoeren voordat is voldaan aan alle in de leden 1 tot en met 4 genoemde verplichtingen.

PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

voegen.

Artikel 5 Geldovermakingen binnen de Unie

  • 1. 
    In afwijking van artikel 4, leden 1 en 2, en wanneer alle bij de betalingsketen betrokken betalingsdienstaanbieders binnen de Unie zijn gevestigd, wordt bij een geldovermaking minstens het rekeningnummer van de betaler en de begunstigde, of de unieke identificatiecode van de transactie gevoegd, in voorkomend geval onverminderd de informatievereisten die in Verordening (EU) nr. 260/2012 i zijn vastgesteld.
  • 2. 
    Onverminderd lid 1 stelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de intermediaire betalingsdienstaanbieder binnen drie werkdagen na ontvangst van dat verzoek het volgende beschikbaar:

(aa) de informatie over de betaler of de begunstigde overeenkomstig artikel 4, voor geldovermakingen van meer dan 1 000 EUR;

(ab) minstens de naam van de betaler en de begunstigde, beider rekeningnummer of de unieke identificatiecode van de transactie, voor geldovermakingen van ten hoogste 1 000 EUR die niet in verband blijken te staan met andere geldovermakingen die samen met de betreffende geldovermaking meer dan 1 000 EUR bedragen.

2a. In afwijking van artikel 4, lid 3, hoeft de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij de in lid 2, punt ab, van dit artikel bedoelde geldovermakingen, de informatie van de betaler niet te verifiëren, tenzij:

(a) de betalingsdienstaanbieder van de betaler de over te maken geldmiddelen contant of als anoniem elektronisch geld ontvangen heeft; of indien

(b) de betalingsdienstaanbieder van de betaler goede redenen heeft om witwassen van geld of terrorismefinanciering te vermoeden.

Artikel 6 Geldovermakingen naar buiten de Unie

  • 1. 
    Wanneer de betalingsdienstaanbieders van de begunstigden buiten de Unie zijn gevestigd, is bij blokovermakingen van één betaler artikel 4, lid 1, niet van toepassing op de gebundelde afzonderlijke geldovermakingen, op voorwaarde dat het batchbestand de in dat artikel bedoelde informatie bevat en overeenkomstig artikel 4, leden 3 en 4, geverifieerd is, en dat bij de afzonderlijke geldovermakingen het rekeningnummer van de betaler of de unieke identificatiecode van de transactie is gevoegd.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 4, lid 1, en onverminderd de informatie die overeenkomstig

Verordening (EU) nr. 260/2012 i is vereist, indien van toepassing, wordt indien de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten het grondgebied van de Unie is gevestigd, bij geldovermakingen die 1 000 EUR niet overschrijden en geen verband blijken te houden met andere geldovermakingen die samen met de betrokken geldovermaking 1 000 EUR overschrijden, minstens de volgende informatie gevoegd:

(a) de naam van de betaler;

(b) de naam van de begunstigde; en

(c) het rekeningnummer van zowel de betaler als de begunstigde of de unieke identificatiecode van de transactie.

Van de bovenstaande informatie over de betaler hoeft de juistheid niet te worden gecontroleerd overeenkomstig artikel 4, lid 3, tenzij:

(a) de betalingsdienstaanbieder van de betaler de over te maken geldmiddelen contant of als anoniem elektronisch geld heeft ontvangen; of indien (b) de betalingsdienstaanbieder van de betaler goede redenen heeft om witwassen van geld of terrorismefinanciering te vermoeden.

AFDELING 2

VERPLICHTINGEN VAN DE BETALINGSDIENSTAANBIEDER VAN DE BEGUNSTIGDE

Artikel 7 Controle van ontbrekende informatie over betaler of begunstigde

  • 1. 
    De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde voert doeltreffende procedures in om vast te stellen of de velden voor informatie over de betaler en de begunstigde in het berichtensysteem of het voor de geldovermaking gebruikte betalings- en afwikkelingssysteem zijn ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van dit systeem.
  • 2. 
    De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde voert doeltreffende procedures in, onder meer, waar passend, voor monitoring achteraf of in realtime, om te controleren of de volgende informatie over de betaler en de begunstigde ontbreekt:

(a) bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler in de Unie is gevestigd, de overeenkomstig artikel 5 vereiste informatie;

(b) bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, vermelde informatie over de betaler en de begunstigde.

(c) bij blokovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie met betrekking tot de blokovermaking.

  • 3. 
    Bij geldovermakingen van meer dan 1 000 EUR verifieert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, alvorens de rekening van de begunstigde te crediteren of hem de geldmiddelen ter beschikking te stellen, de juistheid van de in lid 2 bedoelde informatie over de begunstigde op basis van documenten, gegevens of informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron, onverminderd de bij de artikelen 69 en 70 van Richtlijn 2007/64/EG i vastgestelde vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen.
  • 4. 
    Bij geldovermakingen die 1 000 EUR niet overschrijden en geen verband blijken te houden met andere geldovermakingen die samen met de betrokken geldovermaking 1 000 EUR overschrijden, hoeft de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde de juistheid van de informatie over de begunstigde niet te verifiëren, tenzij:

(a) de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde de geldmiddelen contant of als anoniem elektronisch geld ontvangen heeft; of indien

(b) de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde goede redenen heeft om witwassen van geld of terrorismefinanciering te vermoeden.

4a. De in leden 3 en 4 bedoelde verificatie wordt geacht te zijn verricht in de volgende gevallen:

(a) wanneer de identiteit van de begunstigde is geverifieerd overeenkomstig artikel 11 van

Richtlijn (EU) nr. /2015 ∗ en de daarbij verkregen informatie is bewaard overeenkomstig artikel 39

van deze richtlijn; of

(b) wanneer artikel 12, lid 5, van Richtlijn (EU) nr. /2015 ∗ van toepassing is op de begunstigde.

Artikel 8 Geldovermakingen met ontbrekende of onvolledige informatie over betaler of begunstigde

  • 1. 
    De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde voert doeltreffende risicogebaseerde procedures in, onder meer op grond van de risicogevoeligheid zoals bedoeld in artikel 11 van Richtlijn (EU)

nr. /2015 ∗ , om vast te stellen wanneer een geldovermaking waarbij de vereiste volledige

informatie over de betaler of de begunstigde ontbreekt, moet worden uitgevoerd, geweigerd of stopgezet en welke passende actie daarbij kan worden ondernomen.

PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

voegen.

Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij ontvangst van de geldovermaking tot de bevinding komt dat de krachtens artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, lid 1, en artikel 6 vereiste informatie over de betaler of de begunstigde ontbreekt, onvolledig is of niet is ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van het berichten- of betalings- en afwikkelingssysteem zoals vermeld in artikel 7, lid 1, weigert hij de overmaking of verzoekt hij op grond van de risicogevoeligheid om volledige informatie over de betaler en de begunstigde voordat of nadat hij de rekening van de begunstigde crediteert of hem de geldmiddelen ter beschikking stelt.

  • 2. 
    Wanneer een betalingsdienstaanbieder herhaaldelijk nalaat enige van de vereiste informatie over de betaler of de begunstigde te verstrekken, onderneemt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde stappen, die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van waarschuwingen en het vaststellen van termijnen, alvorens alle toekomstige geldovermakingen van deze betalingsdienstaanbieder te weigeren of te besluiten zijn zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder al dan niet te beperken of te beëindigen.

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde meldt dit feit aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op de naleving van de bepalingen inzake bestrijding van witwassen van geld of terrorismefinanciering.

Artikel 9 Beoordeling en melding De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde neemt geheel of gedeeltelijk ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde in aanmerking om te beoordelen of de geldovermaking, dan wel enige daarmee verband houdende transactie, verdacht is en aan de financiëleinlichtingeneenheid moet worden gemeld.

AFDELING 3

VERPLICHTINGEN VAN INTERMEDIAIRE BETALINGSDIENSTAANBIEDERS

Artikel 10 Het bij de geldovermaking houden van informatie over betaler en begunstigde

Intermediaire betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat alle ontvangen informatie over de betaler en de begunstigde die bij een geldovermaking is gevoegd, bij de overmaking blijft.

Artikel 11 Controle van ontbrekende informatie over betaler of begunstigde

  • 1. 
    De intermediaire betalingsdienstaanbieder stelt doeltreffende procedures in om na te gaan of de velden voor informatie over de betaler en de begunstigde in het berichtensysteem of het voor de geldovermaking gebruikte betalings- en afwikkelingssysteem zijn ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van dit systeem.
  • 2. 
    De intermediaire betalingsdienstaanbieder voert doeltreffende procedures in, onder meer, waar passend, voor toezicht achteraf of in realtime, om vast te stellen of de volgende informatie over de betaler of de begunstigde ontbreekt:

(a) bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de begunstigde in de Unie zijn gevestigd, de overeenkomstig artikel 5 vereiste informatie;

(b) bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de begunstigde buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie over de betaler en de begunstigde;

(c) bij blokovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de begunstigde buiten de Unie is gevestigd, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie met betrekking tot de blokovermaking.

Artikel 12 Geldovermakingen met ontbrekende informatie over betaler of begunstigde

  • 1. 
    De intermediaire betalingsdienstaanbieder voert doeltreffende risicogebaseerde procedures in om vast te stellen wanneer een geldovermaking met ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde moet worden uitgevoerd, geweigerd of stopgezet en welke passende actie daarbij kan worden ondernomen.

Ingeval de intermediaire betalingsdienstaanbieder bij ontvangst van de geldovermaking tot de bevinding komt dat de krachtens artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, lid 1, en artikel 6 vereiste informatie over de betaler of de begunstigde ontbreekt, of niet is ingevuld met karakters of gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van het berichten- of betalings- en afwikkelingssysteem zoals vermeld in artikel 7, lid 1, weigert hij de overmaking of verzoekt hij op grond van de risicogevoeligheid om de vereiste informatie over de betaler en de begunstigde voordat of nadat hij de rekening van de begunstigde crediteert of hem de geldmiddelen ter beschikking stelt.

  • 2. 
    Wanneer een betalingsdienstaanbieder herhaaldelijk nalaat de vereiste informatie over de betaler of de begunstigde te verstrekken, onderneemt de intermediaire betalingsdienstaanbieder stappen, die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van waarschuwingen en het vaststellen van termijnen, alvorens alle toekomstige geldovermakingen van deze betalingsdienstaanbieder te weigeren of te besluiten zijn zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder al dan niet te beperken of te beëindigen.

De intermediaire betalingsdienstaanbieder meldt dit feit aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op de naleving van de bepalingen inzake bestrijding van witwassen van geld of terrorismefinanciering.

Artikel 13 Beoordeling en melding

De intermediaire betalingsdienstaanbieder neemt ontbrekende informatie over de betaler of de begunstigde in aanmerking om te beoordelen of de geldovermaking, dan wel enige daarmee verband houdende transactie, verdacht is en aan de financiële-inlichtingeneenheid moet worden gemeld.

HOOFDSTUK III

Artikel 15 Informatieverstrekking

  • 1. 
    Betalingsdienstaanbieders geven volledig en onmiddellijk, onder meer via een centraal contactpunt zoals bedoeld in artikel 42, lid 8 van Richtlijn (EU) nr..../2015 * , wanneer een dergelijk

    contactpunt is aangewezen, overeenkomstig de procedurevereisten die in de nationale wetgeving van de lidstaat waar hij gevestigd is, zijn vastgesteld, alleen gevolg aan verzoeken om de bij deze verordening vereiste informatie van de voor het voorkomen en bestrijden van witwassen van geld en terrorismefinanciering bevoegde autoriteiten in die lidstaat.

    Artikel 15a Gegevensbescherming

  • 1. 
    In het kader van deze verordening is Richtlijn 95/46/EG i, zoals omgezet in het nationale recht, van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in de lidstaten. Verordening (EG)

nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad 15 is van toepassing op de verwerking van

persoonsgegevens door de Commissie, de EBA, de EIOPA en de ESMA.

  • 2. 
    Persoonsgegevens worden alleen door op basis van deze verordening meldingsplichtige entiteiten verwerkt met de doelstelling witwassen van geld en terrorismefinanciering te voorkomen zoals

bedoeld in artikel 1 van Richtlijn (EU) nr. /2015 * en niet verder verwerkt op een manier die niet

verenigbaar is met die doelstelling. De verwerking van persoonsgegevens op basis van deze verordening voor commerciële doeleinden is verboden.

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

15 Verordening (EG) nr. 45/2001 i van het Europees Parlement en de Raad van

18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

  • 3. 
    Betalingsdienstaanbieders verstrekken de bij artikel 10 van Richtlijn 95/46/EG i vereiste informatie aan nieuwe cliënten, alvorens een zakelijke relatie aan te gaan of een occasionele transactie te verrichten. Deze informatie bevat met name een algemene kennisgeving over de wettelijke verplichtingen van de krachtens die richtlijn meldingsplichtige entiteiten bij de verwerking van persoonsgegevens met het oog op het voorkomen van witwassen van geld en terrorismefinanciering.
  • 4. 
    Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat de vertrouwelijkheid van de verwerkte gegevens wordt geëerbiedigd.

    Artikel 16 Bewaren van informatie

  • 1. 
    Informatie over de betaler en/of de begunstigde mag niet langer worden bewaard dan strikt noodzakelijk. De betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bewaren de in artikelen 4, 5, 6 en 7 bedoelde informatie maximaal gedurende vijf jaar. In de in artikel 14, leden 2 en 3, bedoelde gevallen moet de intermediaire betalingsdienstaanbieder alle ontvangen informatie gedurende vijf jaar bewaren. Na het verstrijken van deze termijn worden persoonsgegevens gewist, tenzij anders bepaald in de nationale wetgeving, die voorschrijft onder welke omstandigheden meldingsplichtige entiteiten de gegevens nog mogen of moeten bewaren. De lidstaten mogen alleen een langere bewaring toestaan of vereisen, nadat de noodzaak en de proportionaliteit van een verlenging diepgaand is onderzocht en nadat de noodzaak van de verlenging voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van witwassen van geld en terrorismefinanciering is gestaafd. De maximumtermijn voor bewaring na verrichting van de geldovermaking mag niet meer dan tien jaar bedragen.
  • 2. 
    Ingeval er op de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtsprocedures in verband met het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van verdachte witwaspraktijken of terrorismefinanciering aanhangig zijn in de lidstaten, en een meldingsplichtige entiteit over informatie of documenten beschikt in verband met die aanhangige procedures, mag de meldingsplichtige entiteit die informatie of documenten overeenkomstig het nationaal recht bewaren voor een termijn van vijf jaar met ingang van de datum van de inwerkingtreding van deze verordening. De lidstaten mogen, onverminderd de strafrechtelijke bepalingen betreffende bewijsmateriaal die gelden voor lopende strafrechtelijke onderzoeken en rechtsprocedures , een langere bewaring van die gegevens of informatie toestaan of vereisen voor een aanvullende termijn van vijf jaar, indiende noodzaak en de proportionaliteit van die verlenging voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van verdachte witwaspraktijken of terrorismefinanciering zijn vastgesteld.

Artikel 17

Sancties

  • 1. 
    Onverminderd het recht om strafsancties in te stellen en op te leggen, stellen de lidstaten de voorschriften vast met betrekking tot de administratieve maatregelen en sancties die van toepassing zijn op schendingen van deze verordening en nemen zij alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. De ingestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en stroken met de sancties die zijn vastgesteld in overeenstemming met Hoofdstuk VI,

afdeling 4 van Richtlijn (EU) nr. /2015 * .

Indien de lidstaten besluiten geen voorschriften voor administratieve maatregelen en sancties vast te stellen voor inbreuken waarop hun nationale strafrecht van toepassing is, delen zij de Commissie de toepasselijke strafrechtelijke bepalingen mede.

  • 2. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat indien betalingsdienstaanbieders aan verplichtingen zijn onderworpen, er bij een inbreuk op bepalingen van deze verordening maatregelen en sancties kunnen worden opgelegd, onder de voorwaarden die het nationale recht voorschrijft, aan de leden van het bestuursorgaan en alle andere natuurlijke personen die uit hoofde van het nationale recht voor de inbreuk verantwoordelijk zijn.

Vanaf... [24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de

Commissie en het gemengd comité van de EBA, de EIOPA en de ESMA in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften. Zij stellen de Commissie en het gemengd comité van de EBA, de EIOPA en de ESMA onverwijld van eventuele latere wijzigingen in kennis. 4. De bevoegde autoriteiten beschikken overeenkomstig artikel 55, lid 4, van Richtlijn (EU)

nr. /2015 * over alle toezichts- en onderzoeksbevoegdheden die nodig zijn voor de uitoefening van

hun taken. Bij de uitoefening van hun sanctiebevoegdheden werken de bevoegde autoriteiten nauw met elkaar samen om ervoor te zorgen dat de sancties of maatregelen de gewenste resultaten opleveren, en om hun optreden te coördineren als het om grensoverschrijdende zaken gaat.

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

4a. De lidstaten zorgen ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in artikel 18, lid 1, genoemde inbreuken wanneer die tot hun voordeel zijn gepleegd door personen die hetzij individueel, hetzij als lid van een orgaan van de rechtspersoon optreden en die binnen de rechtspersoon een leidende functie bekleden op grond van: (a) de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen;

(b) de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen; of

(c) de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon toezicht uit te oefenen.

4b. De lidstaten zorgen er eveneens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid 5 bedoelde persoon, een in artikel 18, lid 1, bedoelde inbreuk in het belang van de rechtspersoon kon worden gepleegd door een persoon die onder diens gezag staat.

4c. De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden om in overeenstemming met deze verordening maatregelen en sancties op te leggen, op één van onderstaande manieren uit:

(a) direct;

(b) in samenwerking met andere autoriteiten;

(c) onder hun verantwoordelijkheid door middel van delegatie aan bevoegde autoriteiten;

(d) middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

Bij de uitoefening van hun bevoegdheden om maatregelen en sancties op te leggen, werken de bevoegde autoriteiten nauw met elkaar samen om ervoor te zorgen dat de maatregelen of sancties de gewenste resultaten opleveren, en om hun optreden te coördineren wanneer het om grensoverschrijdende zaken gaat.

Artikel 18 Specifieke bepalingen

  • 1. 
    Dit artikel is van toepassing op onderstaande inbreuken:

(a) herhaald of stelselmatig verzuim van een betalingsdienstaanbieder om de vereiste informatie over de betaler of de begunstigde te vermelden, in strijd met de artikelen 4, 5 en 6;

(b) herhaald of stelselmatig, of ernstig verzuim van betalingsdienstaanbieders om overeenkomstig artikel 16 informatie te bewaren;

(c) verzuim van de betalingsdienstaanbieder om overeenkomstig de artikelen 8 en 12 doeltreffende risicogebaseerde beleidsregels en procedures in te voeren.

(ca) ernstig verzuim van intermediaire betalingsdienstaanbieders om artikelen 11 en 12 na te leven.

  • 2. 
    In de in lid 1 bedoelde gevallen behoren tot de administratieve maatregelen en sancties die kunnen worden toegepast op zijn minst die in artikel 56, leden 2 en 2a, van Richtlijn (EU)

nr. /2015 * .

Artikel 19 Bekendmaking van sancties

De bevoegde autoriteiten maken administratieve sancties en maatregelen die zijn opgelegd in gevallen als bedoeld in de artikelen 17 en 18, lid 1, onverwijld bekend, waaronder informatie betreffende de soort en de aard van de inbreuk en de identiteit van de verantwoordelijk gestelde personen, indien zulks noodzakelijk en evenredig is gebleken na een beoordeling per geval, overeenkomstig de bepalingen van artikel 57, leden 1, 1a en 1b van de antiwitwasrichtlijn.

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

    Artikel 20 Toepassing van sancties door bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    Bij het vaststellen van het soort administratieve maatregelen of sancties en de hoogte van de administratieve geldboetes, houden de bevoegde autoriteiten rekening met alle relevante

omstandigheden, waaronder de in artikel 57, lid 2, van Richtlijn (EU) nr. /2015 * genoemde,

(a) de ernst en de duur van de inbreuk;

(b) de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;

(c) de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals deze blijkt uit de totale omzet van de voor de inbreuk verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon;

(d) de omvang van de door de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon gemaakte winsten of verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(e) de verliezen die derden wegens de inbreuk hebben geleden, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(f) de mate waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit meewerkt;

(g) eerdere inbreuken van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon.

1a. Artikel 58a van Richtlijn (EU) nr. /2015 * geldt voor maatregelen en sancties die in

overeenstemming met deze verordening worden opgelegd.

Artikel 21 Melding van inbreuken

  • 1. 
    De lidstaten voeren doeltreffende mechanismen in om de melding van inbreuken op de bepalingen van deze verordening aan de bevoegde autoriteiten aan te moedigen.
  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten ten minste de in artikel 58, lid 2, van Richtlijn (EU)

nr. /2015 * genoemde mechanismen.

  • 3. 
    De betalingsdienstaanbieders voeren in samenwerking met de bevoegde autoriteiten passende interne procedures in volgens welke hun werknemers, of personen in een vergelijkbare positie, inbreuken intern kunnen melden via een beveiligd, onafhankelijk, specifiek en anoniem kanaal, dat in verhouding staat tot de aard en de omvang van de betrokken meldingsplichtige entiteit.

Artikel 22

Toezicht

  • 1. 
    De lidstaten verlangen van de bevoegde autoriteiten dat zij doeltreffend toezicht uitoefenen en de nodige maatregelen nemen met het oog op de naleving van de voorschriften van deze verordening, en zij moedigen de via doeltreffende mechanismen aan dat inbreuken op de bepalingen van deze verordening worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten.

1a. Nadat de lidstaten overeenkomstig artikel 17, lid 3, van deze verordening de Commissie en het gemengd comité van de EBA, de EIOPA en de ESMA in kennis gesteld hebben van de in lid 1 bedoelde voorschriften, brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van hoofdstuk IV, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende gevallen.

HOOFDSTUK V UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN

Artikel 23 Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de voorkoming van het witwassen van geld en financiering van terrorisme, ("het Comité"). Het comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 i.
  • PB gelieve het nummer van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen richtlijn in te

    voegen.

HOOFDSTUK VI

AFWIJKINGEN

Artikel 24 Overeenkomsten met landen of gebieden die niet tot het grondgebied van de Unie behoren

  • 1. 
    De Commissie kan elke lidstaat toestaan met een land of gebied dat niet tot het in artikel 355 van het Verdrag bepaalde grondgebied van de Unie behoort, overeenkomsten te sluiten die voorzien in afwijkingen van deze verordening, zodat zowel geldovermakingen tussen dat land of gebied en de betrokken lidstaat als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaat kunnen worden behandeld.

Deze overeenkomsten kunnen alleen worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:

(a) het betrokken land of gebied heeft met de betrokken lidstaat een monetaire unie of maakt deel uit van het valutagebied van deze lidstaat of heeft, vertegenwoordigd door een lidstaat, een monetaire overeenkomst ondertekend met de Unie;

(b) de betalingsdienstaanbieders in het betrokken land of gebied nemen direct of indirect deel aan de betalings- en afwikkelingssystemen van deze lidstaat; en

(c) het betrokken land of gebied verplicht de onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders dezelfde voorschriften toe te passen als die welke bij deze verordening zijn vastgesteld.

  • 2. 
    Een lidstaat die een overeenkomst als bedoeld in lid 1 wenst te sluiten, dient een verzoek in bij de Commissie en verschaft haar alle nodige gegevens.

Wanneer de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, worden geldovermakingen tussen deze lidstaat en het betrokken land of gebied tijdelijk als geldovermakingen binnen deze lidstaat behandeld totdat een besluit is genomen volgens de in dit artikel beschreven procedure.

Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle nodige gegevens beschikt, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke aanvullende gegevens vereist zijn.

Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen één maand daarvan in kennis en zendt zij het verzoek aan de overige lidstaten.

  • 3. 
    Binnen drie maanden na de in lid 2, vierde alinea, bedoelde kennisgeving besluit de Commissie volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure of zij de betrokken lidstaat machtigt de in lid 1 bedoelde overeenkomst te sluiten.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt in elk geval genomen binnen achttien maanden na ontvangst van het verzoek door de Commissie.

3a. Lidstaten die bij Uitvoeringsbesluit 2012/43 i/EU van de Commissie, Besluit 2010/259/EG i van de Commissie, Beschikking 2009/853/EG i van de Commissie of Beschikking 2008/982/EG i van de Commissie toestemming hebben gekregen overeenkomsten te sluiten met landen of gebieden die niet tot het grondgebied van de Unie behoren, verstrekken de Commissie alle actuele informatie die nodig is voor een beoordeling van de voorwaarde in lid 1, onder (c), en wel uiterlijk op [datum drie maanden voor de datum van de omzetting van de vierde antiwitwasrichtlijn].

Binnen drie maanden na ontvangst van die informatie bestudeert de Commissie die informatie om zich ervan te vergewissen dat het land of grondgebied in kwestie de onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders verplicht dezelfde voorschriften toe te passen als die welke bij deze verordening zijn vastgesteld. Als de Commissie vervolgens oordeelt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarde in lid 1, onder c), trekt zij het desbetreffende besluit/de beschikking van de Commissie in.

Artikel 24a Richtsnoeren voor de uitvoering

De Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten verstrekken de bevoegde autoriteiten en de betalingsdienstaanbieders richtsnoeren overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 i, Verordening (EU) nr. 1094/2010 i en Verordening (EU) nr. 1095/2010 i, inzake de maatregelen die in overeenstemming met deze verordening genomen moeten worden, in het bijzonder wat betreft de uitvoering van artikelen 7, 8, 11 en 12. Deze richtsnoeren worden gegeven binnen 2 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1781/2006 i wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening, volgens de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van ... ∗ .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

PB gelieve de datum van omzetting van de op basis van COD 2013/0025 aangenomen

richtlijn in te voegen.

BIJLAGE

Concordantietabel als bedoeld in artikel 25

Verordening (EG) nr. 1781/2006 i Deze verordening

Artikel 1 Artikel 1

Artikel 2 Artikel 2

Artikel 3 Artikel 3

Artikel 4 Artikel 4, lid 1

Artikel 5 Artikel 4

Artikel 6 Artikel 5

Artikel 7 Artikel 7

Artikel 8 Artikel 7

Artikel 9 Artikel 8

Artikel 10 Artikel 9

Artikel 11 Artikel 16

Artikel 12 Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13 -

Artikel 14 Artikel 15

Artikel 15 Artikelen 17 tot en met 22

Artikel 16 Artikel 23

Artikel 17 Artikel 24

Artikel 18 -

Artikel 19 -

Artikel 25

Artikel 20 Artikel 26


2.

Behandeld document

12 jan
'15
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on information accompanying transfers of funds Proposal for a DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the prevention of the use of the financial system for the purpose of money laundering and terrorist financing - Approval of the final compromise text
"I" ITEM NOTE
Presidency
5116/15
 
 
 

3.

Meer informatie