Vergelijkend overzicht van de artikelen inzake de uitzonderingstoestanden volgens het ontwerp van wet, de voorstellen van de staatscommissie cals/donner en de grondwet - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake uitzonderingstoestanden

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Zitting 1978-1979

15681

Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake uitzonderingstoestanden

Nr.l

Vergelijkend overzicht van de artikelen inzake de uitzonderingstoestanden volgens het ontwerp van wet, de voorstellen van de staats commissie Cals/Donner en de Grondwet

Wetsontwerp

Staatscommissie

Grondwet

Artikel 5.2.6.

  • De wet bepaalt in welke gevallen ter handhaving van de uit-of inwendige veiligheid bij koninklijk besluit een door de wet als zodanig aan te wijzen uitzonderingstoestand kan worden afgekondigd; zij regelt de gevolgen.
  • Daarbij kan worden afgeweken van de grondwetsbepalingen inzake de bevoegdlieden van de besturen van provincies, gemeenten, andere territoriale openbare lichamen, ingesteld in plaats van provincies of gemeenten, en waterschappen, alsmede van de grondrechten geregeld in de artikelen 1.6, voor zover dit de uitoefening buiten gebouwen en besloten plaatsen van het in dit artikel omschreven recht betreft, 1.7, 1.8, 1.6, 1.11, tweede lid, en 1.12.

(Geen bepaling)

  • Terstond na de af kondiging van een uitzonderingstoestand en voorts, zolang deze niet bij koninklijk besluit is opgeheven, telkens wanneer zij zulks nodig oordelen beslissen de Staten-Generaal omtrent het voortduren daarvan; zij beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.

Artikel 76. 1. De wet bepaalt in welke gevallen ter handhaving van de uit-of inwendige veiligheid bij koninklijk besluit een uitzonderingstoestand kan worden afgekondigd. Zij regelt de gevolgen, waartoe kan behoren, dat de grondwettelijke bevoegdheden van het burgerlijk gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten dele overgaan op ander gezag en dat burgerlijke overheden ondergeschikt worden aan dit gezag.

  • Daarbij kan voorts worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 8, 9, 10, 12 en 86, tweede lid.
  • De wet stelt tevens vast na welke termijn een afgekondigde uitzonderingstoestand een einde neemt.
  • Terstond na de afkondiging van een uitzonderingstoestand beslissen de Staten-Generaal omtrent het voortduren daarvan; zij beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.

Artikel 202. Ter handhaving van de uit-of inwendige veiligheid kan door of vanwege de Koning elk gedeelte van het grondgebied des Rijks in staat van oorlog of in staat van beleg verklaard worden. De wet bepaalt de wijze waarop en de gevallen waarin zulks geschieden kan en regelt de gevolgen. Bi| die regeling kan worden bepaald, dat de grondwettelijke bevoegdheden van het burgerlijk gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten dele op het militair gezag overgaan, en dat de burgerlijke overheden aan de militaire ondergeschikt worden. Daarbij kan wijders afgeweken worden van de artikelen 7, 9, 172 en 173 der Grondwet. Voor het geval van oorlog kan ook van artikel 1 70, eerste lid, worden afgeweken.

Artikel 203. Ter handhaving van de uit-of inwendige veiligheid kan in buitengewone omstandigheden door of vanwege de Koning voor elk gedeelte van het grondgebied des Rijks worden bepaald, dat de grondwettelijke bevoegdheden van organen van burgerlijk gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten dele overgaan op andere organen van burgerlijk gezag. De wet bepaalt de wijze waarop en de gevallen waarin zulks kan geschieden en regelt de gevolgen. Het bepaalde in het derde lid van artikel 202 is hierbij van toepassing.

Tweede Kamer, zitting 1978-1979, 15681, nrs. 1-5

Vergelijkend overzicht van de artikelen inzake de uitzonderingstoestanden volgens het ontwerp van wet, de voorstellen van de Staats commissie Cals/Donner en de Grondwet

Wetsontwerp

Staa tscommissie

Grondwet

(Geen bepaling)

  • Bij koninklijk besluit wordt beslist dat oorlogsgevaar bestaat.

Artikel 201. vierde lid Of er oorlogsgevaar in de zin, waarin dat woord in ' s Lands wetten voorkomt, aanwezig is, beslist de Koning.

Artikel A..2.6. 1. Artikel 201, vierde lid, van de Grondwet naar de tekst van 1972 blijft gedurende vijf jaren of een bij of krachtens de wet te bepalen kortere termijn van kracht.

Artikel A..2.6. 2. Bij wetten, als bedoeld in artikel 5.2.6, eerste lid, kan gedurende vijf jaren na de inwerkingtreding van dat artikel worden afgeweken van artikel 1.14, twee-de lid.

(Geen bepaling)

(Geen bepaling) Tweede Kamer, zitting 1978-1979, 15681, nrs. 1-5

 
 
 

2.

Meer informatie