Gewijzigd ontwerp van rijkswet - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en vaste colleges van advies en bijstand

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Nr. 15

GEWIJZIGD ONTWERP VAN RIJKSWET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voor­stel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalin­gen inzake de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en vaste colleges van advies en bijstand; Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Er bestaat grond het hierna in de artikelen II en III omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.

ARTIKEL II

In de Grondwet wordt het volgende opgenomen:

HOOFDSTUK 4. RAAD VAN STATE, ALGEMENE REKENKAMER EN VASTE COLLEGES VAN ADVIES

Artikel 4.1

  • De Raad van State of een afdeling van de Raad wordt gehoord over voorstellen van wet en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur, alsmede over voorstellen tot goedkeuring van verdragen door de Staten-Ge­neraal. In bij de wet te bepalen gevallen kan het horen achterwege blijven. 2. De Raad of een afdeling van de Raad is belast met het onderzoek van de geschillen van bestuur die bij koninklijk besluit worden beslist en draagt de uitspraak voor. 3. De wet kan aan de Raad of een afdeling van de Raad de uitspraak in ge­schillen van bestuur opdragen.

Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16040 (R 1141), nr. 15

Artikel 4.2

  • De Koning is voorzitter van de Raad van State. De Koning die het ko­ninklijk gezag nog niet uitoefent en de vermoedelijke opvolger van de Ko­ning hebben na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar van rechtswege zitting in de Raad. 2. De leden van de Raad worden bij koninklijk besluit voor het leven be­noemd.
  • Op eigen verzoeken wegens het bereiken van een bij de wette bepalen leeftijd worden zij ontslagen. 4. In de gevallen bij de wet aangewezen kunnen zij door de Raad worden geschorst of ontslagen. 5. De wet regelt overigens hun rechtspositie.

Artikel 4.2a

  • De wet regelt de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de Raad van State. 2. Bij de wet kunnen aan de Raad of een afdeling van de Raad ook andere taken worden opgedragen.

Artikel 4.3

De Algemene Rekenkamer is belast met het onderzoek van de ontvang­sten en uitgaven van het Rijk.

Artikel 4.4

  • De leden van de Algemene Rekenkamer worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 2. Op eigen verzoek en wegens het bereiken van een bij de wet te bepalen leeftijd worden zij ontslagen. 3. In de gevallen bij de wet aangewezen kunnen zij door de Hoge Raad worden geschorst of ontslagen. 4. De wet regelt overigens hun rechtspositie.

Artikel 4.4a

  • De wet regelt de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de Alge­mene Rekenkamer. 2. Bij de wet kunnen aan de Algemene Rekenkamer ook andere taken worden opgedragen.

Artikel 4.5

  • Vaste colleges van advies in zaken van wetgeving en bestuur van het Rijk worden ingesteld bij of krachtens de wet. 2. De wet regelt de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van deze colleges. 3. Bij of krachtens de wet kunnen aan deze colleges ook andere dan advi­serende taken worden opgedragen.

Artikel 4.6

  • De adviezen van de in dit hoofdstuk bedoelde colleges worden open­baar gemaakt volgens regels bij de wet te stellen. 2. Adviezen, uitgebracht ter zake van voorstellen van wet die door of van­wege de Koning worden ingediend, worden, behoudens bij de wet te bepa­len uitzonderingen, aan de Staten-Generaal overgelegd.

Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16040 (R 1141), nr. 15

ARTIKEL III

De artikelen 83-85,87 en 193 van de Grondwet, alsmede het opschrift bo­ven artikel 83 vervallen.

Lasten en bevelen, dat deze Rijkswet in het Staatsblad en het Publicatie­blad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst, en dat alle ministe­riële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aan­gaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken,

De Staatssecretaris van Justitie,

De Ministervan Financiën,

Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16040 (R 1141), nr. 15

 
 
 

2.

Meer informatie