Brief van De Algemene Rekenkamer - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de begroting

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Nr. 13

BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 26 november 1979

De Algemene Rekenkamer heeft de eer u hierbij te doen toekomen afschrift van een aan de Minister van Binnenlandse Zaken gezonden brief, gedateerd en genummerd als deze, waarnaar zij kortheidshalve moge verwijzen.

De Algemene Rekenkamer

H. Peschar, President

P. J. Visser, wnd. Secretaris

Tweede Kamer, zitting 1979-1980,14226, nr. 13

De Algemene Rekenkamer heeft de eer Uwe Excellentie de ontvangst te bevestigen van uw nevenvermelde brief, waarvan zij met aandacht heeft kennis genomen. Het college is u erkentelijk voor de uitvoerigheid, waarme-de u de opmerkingenen vragen in zijn brief van 3 september 1979, nr. 1701 R, heeft behandeld. Desondanks heeft uw antwoord de Kamer niet in alle opzichten duidelijkheid verschaft. Zo is u niet ingegaan op haar vraag waarom voor het eerder informeren van de Staten-Generaal omtrent bij voorbeeld de besteding van gelden uit een bepaalde begrotingspost de vorm van een verantwoording, als in de voorgestelde grondwetsbepaling bedoeld, dient te worden gekozen. Voorts is het de Kamer niet duidelijk welke betekenis gehecht dient te worden aan uw mededeling, dat ook bij de bestaande Grondwet en onder vigeur van de Comptabiliteitswet een partiële verantwoording slechts mogelijk lijkt als uitvloeisel van de inlichtingenplicht der Regering ingevolge artikel 104 Grondwet, met name niet in het verband waarin deze mededeling is geplaatst. Wanneer het college uit uw brief zou mogen concluderen, dat alvorens tot het gebruik maken van de mogelijkheid tot eerdere partiële verantwoording zal worden overgegaan, de Comptabiliteitswet ter zake dient te worden aangepast -waarbij aan de Algemene Rekenkamer een passende taak zal worden toebedeeld waaromtrent met haar tijdig overleg zal worden gepleegd -zal echter de bezorgdheid van het college met betrekking tot dit belangrijke aspect, inderdaad zijn weggenomen. Afschrift van deze brief zendt de Algemene Rekenkamer aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Minister-President, Minister van Algemene Zaken en de Minister van Financiën.

De Algemene Rekenkamer

Peschar, President

P. Visser, wnd. Secretaris

Tweede Kamer, zitting 1979-1980,14226, nr. 13

 
 
 

2.

Meer informatie