Naar een hogere kiesdrempel

vrijdag 10 september 2021, analyse van Prof.Dr. Joop van den Berg i

Als een politiek bestel verbrokkelt, is dat nog niet altijd reden om te streven naar een hogere kiesdrempel. Het Duitse voorbeeld laat zien, dat ook een hoge kiesdrempel het proces van fragmentatie niet kan tegenhouden en dus ook geen oplossing biedt voor de moeilijkheden van coalitievorming. Daarvoor komt eerder samenwerking tussen verwante fracties in aanmerking.

Een parlement is er echter niet alleen voor de effectieve meerderheidsvorming en daarmee tevens het ontstaan van een gezaghebbende oppositie. Zodra het stelsel leidt tot het soort versnippering waarbij partijen worden vervangen door eenpersoonsfracties en piepkleine clubjes, ontstaan er nog meer problemen dan alleen dat van de coalitievorming. Het risico stijgt dat tegenover een op zichzelf redelijk coherente coalitie een enorme hoeveelheid ongericht ‘gruis’ staat dat niet in staat is gezamenlijk politiek weerwerk te leveren. Kleine fracties zijn vervolgens onvoldoende in staat in een complex politiek bedrijf aldoor behoorlijk parlementair werk af te leveren.

De kans is voorts groot dat de parlementaire zeden verruwen, omdat iedere deelnemer te midden van alle lawaai wil worden gehoord. Wat wel ‘expressive politics’ wordt genoemd krijgt erg veel ruimte: de motie of het amendement dient niet meer om het beleid effectief te beïnvloeden maar om het eigen standpunt te markeren. Er komt een dynamiek op gang die niet alleen de kleine fracties zelf drijft, maar die ook grotere fracties in de verleiding brengt te verruwen en kwaliteit door luidruchtigheid te vervangen.

Het beschamende debat op 1 april over ‘positie Omtzigt, functie elders’ leverde daarvan een sterk voorbeeld en bij dat ene voorbeeld is het niet gebleven. Er moet overigens wel worden bij verteld dat de verruwing niet alleen door de versnippering werd veroorzaakt maar ook door de retoriek van Geert Wilders i. Die houdt er heel wat meer dan een paar zetels op na. Het samengaan van populisme en versnippering levert blijkbaar een tamelijk giftig mengsel op voor het ordelijk functioneren van het parlement.

Dat zijn even zovele argumenten om te denken aan verhoging van de kiesdrempel, ook al weten wij uit de geschiedenis dat versnippering een verschijnsel is dat aan conjunctuur onderhevig is.1 Maar, het kan te gek worden. Begonnen zou kunnen worden met de aanleg van drempels in de Tweede Kamer zelf, bijvoorbeeld door fracties van minder dan vijf zetels de toegang tot de interruptiemicrofoon te onthouden. Interrupties zijn immers een effectieve compensatie voor beperkte spreektijd; zij trekken van de TV (tuk op drama) veel meer aandacht dan doordachte bijdragen van achter het spreekgestoelte. Moties en amendementen zouden pas kunnen worden toegelaten als een minimum van tien leden verklaart daar voor te zullen stemmen. Het Kamerreglement biedt, met andere woorden, diverse mogelijkheden een beetje reële orde te houden en de schadelijke effecten van versnippering te beperken.

De Grondwet maakt, ook in ons stelsel van ‘evenredige vertegenwoordiging i binnen door de wet te stellen grenzen’ (art.53 GW i), hogere drempels mogelijk. Men kan kiezen voor de Duitse aanpak door een minimum percentage stemmen te vereisen dat (fors) hoger is dan de nu geldende kiesdeler (in feite 0,6%). Je zou bij voorbeeld kunnen denken aan vijf maal de kiesdeler (3,5%). Een andere methode is om evenredige vertegenwoordiging in te kaderen in een beperkt aantal kieskringen, zoals dat in België gebeurt. Drempelverhoging gaat dan gepaard met groter gewicht van regionale herkomst en loyaliteit.

Echte drempels ontstaan als de evenredige vertegenwoordiging wordt vervangen door een meerderheidsstelsel, maar daarvoor moet de Grondwet worden gewijzigd. Dat zit er niet in, al was het maar omdat wetenschappelijk onderzoek telkens doet blijken dat de bevolking zeer hecht aan de evenredige vertegenwoordiging.

Het probleem kan overigens ook indirect worden aangepakt door te kiezen voor het voorstel van het Burgerforum kiesstelsel i uit 2006, overgenomen door de Staatscommissie parlementair stelsel i in 2018. Dit vormt geen echte drempel, maar biedt de mogelijkheid aan de kiezer om ofwel op de partij te stemmen of met een voorkeurstem op een van de personen op de partijlijst. Kamerleden worden dan tot de Kamer toegelaten in volgorde van het aantal stemmen dat zij zelf hebben behaald. Dat levert de mogelijkheid tot een individuele keuze op de meest verwante kandidaat. Dat zou de neiging aparte partijen te gaan stemmen wel eens belangrijk kunnen verminderen.

Dit is de tweede column in een serie van twee over de verdiensten van een hogere kiesdrempel.


  • 1) 
    J.Th.J. van den Berg, ‘De terugkeer van de kiesdrempel i’, column 5 oktober 2012. Over de historie van de evenredige vertegenwoordiging: J.Th.J. van den Berg, ‘De evenredige vertegenwoordiging in Nederland’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, 92 (1979), 452 -472.