Artikel I-21: De voorzitter van de Europese Raad

I-20
Artikel I-21
I-22
  • 1. 
    De Europese Raad kiest met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn voorzitter voor een periode van tweeëneenhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of ernstig terkortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure een einde maken aan zijn mandaat.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad:
    • leidt en stimuleert de besprekingen van de Europese Raad;
    • zorgt, in samenwerking met de voorzitter van de Europese Commissie en op basis van de besprekingen van de Raad Algemene Zaken, voor de voorbereiding en de continuïteit van de besprekingen van de Europese Raad;
    • streeft ernaar, de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad te bevorderen;
    • legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau en in die hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, onverminderd de verantwoordelijkheden van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.

  • 3. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.
 

1.

Ontwikkeling artikel

1994

De voorzitter van de Raad wordt gekozen met een niet-gewogen meerderheid van 5/6 van de lid-staten voor een periode van een jaar. Zijn ambtstermijn kan worden verlengd maar mag niet meer dan drie jaar duren.

2003
  • 1. 
    De voorzitter van de Europese Raad wordt door de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen gekozen voor een periode van twee en een half jaar. Hij is eenmaal herkiesbaar. Om gekozen te worden moet hij lid zijn van de Europese Raad of daarin ten minste gedurende twee jaar zitting hebben gehad. In geval van een ernstige verhindering kan de Europese Raad overeenkomstig dezelfde procedure een einde maken aan zijn mandaat.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen.

  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad zit de besprekingen van de Europese Raad voor, stimuleert de besprekingen en zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit ervan. Hij streeft ernaar de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad te bevorderen. Na afloop van elke bijeenkomst van de Europese Raad legt hij aan het Europees Parlement een verslag voor.
  • 3. 
    De Europese Raad kan met consensus besluiten om in zijn midden een bureau in te stellen dat bestaat uit drie leden die volgens een billijk toerbeurtsysteem worden verkozen.
  • 4. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen lid van een andere Europese instelling zijn, noch een nationaal mandaat uitoefenen.
2003
  • 1. 
    De voorzitter van de Europese Raad wordt door de Europese Raad i met gekwalificeerde meerderheid van stemmen gekozen voor een periode van tweeëneenhalf jaar. Hij is eenmaal herkiesbaar. In geval van een ernstige verhindering kan de Europese Raad overeenkomstig dezelfde procedure een einde maken aan zijn mandaat.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad zit de besprekingen van de Europese Raad voor, stimuleert de besprekingen en zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit ervan. Hij streeft ernaar de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad te bevorderen. Na afloop van elke bijeenkomst van de Europese Raad legt hij aan het Europees Parlement een verslag voor.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt in die hoedanigheid op zijn niveau voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, onverminderd de verantwoordelijkheden van de voorzitter van de Commissie en van de minister van Buitenlandse Zaken.

  • 3. 
    De Europese Raad kan besluiten om in zijn midden een bureau in te stellen dat bestaat uit drie leden die volgens een billijk toerbeurtsysteem worden verkozen.
  • 4. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen lid van een andere Europese instelling zijn, noch een nationaal mandaat uitoefenen.
2003
  • 1. 
    De Europese Raad kiest met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn voorzitter voor een periode van tweeëneenhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of ernstig terkortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure een einde maken aan zijn mandaat.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad:
    • leidt en stimuleert de besprekingen van de Europese Raad;
    • zorgt, in samenwerking met de voorzitter van de Europese Commissie en op basis van de besprekingen van de Raad Algemene Zaken, voor de voorbereiding en de continuïteit van de besprekingen van de Europese Raad;
    • streeft ernaar, de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad te bevorderen;
    • legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau en in die hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, onverminderd de verantwoordelijkheden van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.

  • 3. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.
2003
  • 1. 
    De Europese Raad kiest met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn voorzitter voor een periode van tweeëneenhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of ernstig tekortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure een einde maken aan zijn mandaat.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad:
    • a) 
      leidt en stimuleert de besprekingen van de Europese Raad;
    • b) 
      zorgt, in samenwerking met de voorzitter van de Commissie en op basis van de besprekingen van de Raad Algemene Zaken, voor de voorbereiding en de continuïteit van de besprekingen van de Europese Raad;
    • c) 
      bevordert de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad;
    • d) 
      legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau en in die hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, onverminderd de bevoegdheden van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.

  • 3. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.

 

Verklaring voor de slotakte bij artikel I-21, I-26 en I-27

Bij de keuze van personen voor de ambten van voorzitter van de Europese Raad, voorzitter van de Europese Commissie en minister van Buitenlandse Zaken van de Unie dient rekening te worden gehouden met de noodzaak van eerbiediging van de geografische en demografische verscheidenheid van de Unie en van de lidstaten.

2004
  • 1. 
    De Europese Raad kiest zijn voorzitter met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor een periode van tweeënhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of op ernstige wijze tekortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure zijn mandaat beëindigen.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad:
    • a) 
      leidt en stimuleert de werkzaamheden van de Europese Raad;
    • b) 
      zorgt, in samenwerking met de voorzitter van de Commissie en op basis van de werk zaamheden van de Raad Algemene Zaken, voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad;
    • c) 
      bevordert de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad;
    • d) 
      legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau en in zijn hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, onverminderd de aan de minister aan Buitenlandse Zaken van de Unie toegedeelde bevoegdheden.

  • 3. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.