Titel VII - Algemene bepalingen voor de interpretatie en de toepassing van het Handvest

Inhoudsopgave van deze pagina:

II-51: Werkingssfeer

  • 1. 
    De bepalingen van dit Handvest zijn gericht tot de instellingen, organen en instanties van de Unie met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, alsmede tot de lidstaten, uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen. Derhalve eerbiedigen zij de rechten, leven zij de beginselen na en bevorderen zij de toepassing ervan, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden en met inachtneming van de beperkingen van de bevoegdheden zoals deze in de andere delen van de Grondwet aan de Unie worden verleend.
  • 2. 
    Dit Handvest breidt het toepassingsgebied van het recht van de Unie niet verder uit dan de bevoegdheden van de Unie reiken en schept geen nieuwe bevoegdheden of taken voor de Unie en wijzigt de in de andere delen van de Grondwet neergelegde bevoegdheden en taken niet.

 

II-52: Reikwijdte en uitlegging van de gewaarborgde rechten en beginselen

  • 1. 
    Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen alleen beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
  • 2. 
    De door dit Handvest erkende rechten die worden beschreven in andere delen van de Grondwet, worden uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen welke door de desbetreffende delen zijn gesteld.
  • 3. 
    Voorzover dit Handvest rechten bevat die corresponderen met rechten welke zijn gegarandeerd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zijn de inhoud en reikwijdte ervan dezelfde als die welke er door genoemd verdrag aan worden toegekend. Deze bepaling verhindert niet dat het recht van de Unie een ruimere bescherming biedt.
  • 4. 
    Voorzover dit Handvest grondrechten erkent zoals die voortvloeien uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten, worden die rechten in overeenstemming met die tradities uitgelegd.
  • 5. 
    Aan bepalingen van dit Handvest die beginselen bevatten, mag uitvoering worden gegeven bij wetgevings- en uitvoeringshandelingen die worden vastgesteld door instellingen, en instanties van de Unie, en bij handelingen van de lidstaten wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen, in de uitoefening van hun respectieve bevoegdheid. De rechterlijke bevoegdheid ten aanzien van die bepalingen blijft beperkt tot de uitlegging van genoemde handelingen en de toetsing van de rechtsgeldigheid ervan.
  • 6. 
    Er wordt rekening gehouden met de nationale wetgevingen en praktijken zoals bedoeld in dit Handvest.
  • 7. 
    De toelichting, die dient als richtsnoer bij de interpretatie van het Handvest van de grondrechten, wordt door de rechterlijke instanties van de Unie en van de lidstaten naar behoren in acht genomen. [*]

 

II-53: Beschermingsniveau

Geen der bepalingen van dit Handvest mag worden uitgelegd als zou zij een beperking vormen van of afbreuk doen aan de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden welke binnen hun respectieve werkingssferen worden erkend door het recht van de Unie, het internationaal recht en de internationale overeenkomsten waarbij de Unie of alle lidstaten partij zijn, met name het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, alsmede door de grondwetten van de lidstaten.

II-54: Verbod van misbruik van recht

Geen der bepalingen van dit Handvest mag worden uitgelegd als zou zij het recht inhouden enige activiteit te ontplooien of enige daad te verrichten met als doel de rechten of vrijheden die in dit Handvest zijn erkend, teniet te doen of de rechten en vrijheden verdergaand te beperken dan door dit Handvest is toegestaan.