Onderafdeling 2 - Steunmaatregelen van de lidstaten

Inhoudsopgave van deze pagina:

III-56: Steunmaatregelen van de lidstaten - voorwaarden

  • 1. 
    Behoudens de afwijkingen waarin de Grondwet voorziet, zijn door de lidstaten getroffen of op enigerlei wijze met staatsmiddelen gefinancierde steunmaatregelen, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.
  • 2. 
    Met de interne markt zijn verenigbaar:
    • a) 
      steunmaatregelen van sociale aard aan individuele verbruikers op voorwaarde dat deze toegepast worden zonder onderscheid naar de oorsprong van de producten,
    • b) 
      steunmaatregelen tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen,
  • c) 
    steunmaatregelen ten behoeve van de economie van bepaalde regio's van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel ondervinden van de deling van Duitsland, voorzover deze steunmaatregelen noodzakelijk zijn om de door deze deling berokkende economische nadelen te compenseren. Vijf jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van de Grondwet voor Europa kan de Raad op voorstel van de Commissie een Europees besluit tot intrekking van dit punt vaststellen. [*]
  • 3. 
    Als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd:
  • a) 
    steunmaatregelen ter bevordering van de economische ontwikkeling van regio's waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst, en van de ontwikkeling van de in artikel III-330 bedoelde regio's, rekening houdend met hun structurele economische en sociale situatie. [**]
  • b) 
    steunmaatregelen om de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen,
    • c) 
      steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad,
    • d) 
      steunmaatregelen om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen, wanneer door deze maatregelen de voorwaarden inzake het handelsverkeer en de mededingingsvoorwaarden in de Unie niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad,
    • e) 
      andere soorten van steunmaatregelen die de Raad bij Europese verordening of besluit op voorstel van de Commissie bepaalt.

Verklaring voor de slotakte ad artikel III-56, lid 2, onder c)

De Conferentie merkt op dat de bepalingen van artikel III-56, lid 2, onder c), worden uitgelegd in overeenstemming met de bestaande jurisprudentie van het Hof van Justitie betreffende de toepasselijkheid van de bepalingen op de steun die wordt toegekend aan bepaalde gebieden van de Bondsrepubliek Duitsland die gevolgen ondervinden van de vroegere deling van Duitsland.

Zie ook:

 

III-57: Onderzoek steunmaatregelen door Commissie

  • 1. 
    De Commissie onderwerpt tezamen met de lidstaten de in die staten bestaande steunregelingen aan een voortdurend onderzoek. Zij stelt de maatregelen voor welke de geleidelijke ontwikkeling of de werking van de interne markt vereist.
  • 2. 
    Indien de Commissie, na de belanghebbenden te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken, vaststelt dat een door een lidstaat getroffen of met staatsmiddelen gefinancierde steunmaatregel, volgens III-56 niet verenigbaar is met de interne markt of dat van deze steunmaatregel misbruik wordt gemaakt, stelt zij een Europees besluit vast, houdende dat de betrokken lidstaat die steunmaatregel opheft of wijzigt binnen de door haar vast te stellen termijn.

    Indien deze lidstaat niet binnen de gestelde termijn gevolg geeft aan het Europees besluit, kan de Commissie of iedere andere belanghebbende lidstaat zich in afwijking van de artikelen III-265 en III-266 rechtstreeks tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden.

    Op verzoek van een lidstaat kan de Raad met eenparigheid van stemmen een Europees besluit vaststellen op grond waarvan een door die staat genomen of te nemen steunmaatregel in afwijking van III-56 of van de in artikel III-58 bedoelde Europese verordeningen als verenigbaar met de interne markt moet worden beschouwd, indien buitengewone omstandigheden een dergelijk besluit rechtvaardigen. Indien de Commissie met betrekking tot deze steunmaatregel de in de eerste alinea vermelde procedure heeft ingeleid, wordt deze door het verzoek van de betrokken lidstaat aan de Raad geschorst, totdat de Raad zijn standpunt heeft bepaald.

    Indien evenwel de Raad binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf het verzoek geen standpunt heeft bepaald, beslist de Commissie.

  • 3. 
    De Commissie wordt door de lidstaten van ieder voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen tijdig op de hoogte gebracht, zodat zij opmerkingen kan maken. Indien zij meent dat het voornemen volgens artikel III-56 onverenigbaar is met de interne markt, leidt zij onverwijld de in lid 2 bedoelde procedure in. De betrokken lidstaat kan de voorgenomen maatregelen niet tot uitvoering brengen voordat die procedure tot een definitief besluit heeft geleid.
  • 4. 
    De Commissie kan Europese verordeningen vaststellen betreffende de soorten van staatssteun waarvan de Raad overeenkomstig artikel III-58 heeft bepaald dat zij van de in lid 3 bedoelde procedure kunnen worden vrijgesteld.

III-58: Totstandbrenging regels inzake toezicht op steunmaatregelen

De Raad kan op voorstel van de Commissie Europese verordeningen vaststellen voor de toepassing van de artikelen III-56 en III-57, en met name om de voorwaarden voor de toepassing van artikel III-57, lid 3, te bepalen, alsmede de van die procedure vrijgestelde soorten van steunmaatregelen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.