Artikel 2:

1
Artikel 2
3
  • 1. 
    De in artikel 1 genoemde toetredende staten verplichten zich ertoe, vóór hun respectieve toetreding partij te worden bij de volgende overeenkomsten en verdragen, voor zover deze nog van kracht zijn:
    • a) 
      de tussen de andere lidstaten gesloten overeenkomsten en verdragen die gebaseerd zijn op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en op het Verdrag betreffende de Europese Unie, alsook die welke onlosmakelijk verbonden zijn met de verwezenlijking van de doelstellingen van de genoemde verdragen, of die welke betrekking hebben op de werking van de Gemeenschappen of van de Unie of die verband houden met het optreden van de Gemeenschappen of van de Unie;
    • b) 
      de door de andere lidstaten met de Europese Gemeenschappen, met een of verscheidene derde staten of met een internationale organisatie gesloten overeenkomsten en verdragen, alsook de overeenkomsten die met deze overeenkomsten en verdragen verband houden. De Unie en de overige lidstaten zijn de in artikel 1 genoemde toetredingsstaten hierbij behulpzaam.
  • 2. 
    De in artikel 1 genoemde toetredingsstaten treffen passende maatregelen om zo nodig hun positie ten aanzien van internationale organisaties en internationale overeenkomsten waarbij de Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie of andere lidstaten eveneens partij zijn, aan te passen aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit hun toetreding.