Titel XX - Ontwikkelingssamenwerking

Inhoudsopgave van deze pagina:

177: Doelstellingen

  • 1. 
    Het beleid van de Gemeenschap op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, dat een aanvulling vormt op het beleid van de lidstaten, is gericht op de bevordering van:
    • de duurzame economische en sociale ontwikkeling van de ontwikkelingslanden en meer in het bijzonder van de armste ontwikkelingslanden;
    • de harmonische en geleidelijke integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie;
    • de strijd tegen de armoede in de ontwikkelingslanden.
  • 2. 
    Het beleid van de Gemeenschap op dit gebied draagt bij tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en van de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.
  • 3. 
    De Gemeenschap en de lidstaten houden zich aan de verbintenissen en de doelstellingen die zij in het kader van de Verenigde Naties en andere bevoegde internationale organisaties hebben onderschreven.

178: Horizontale bepaling

De Gemeenschap houdt bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden, rekening met de doelstellingen van artikel 177.

179: Bevoegdheden

  • 1. 
    Onverminderd de overige bepalingen van dit Verdrag stelt de Raad volgens de procedure van artikel 251 de maatregelen vast die noodzakelijk zijn om de doelstellingen van artikel 177 te verwezenlijken. Deze maatregelen kunnen de vorm aannemen van meerjarenprogramma's.
  • 2. 
    De Europese Investeringsbank draagt, onder de in haar statuten vastgestelde voorwaarden, bij tot de tenuitvoerlegging van de in lid 1 bedoelde maatregelen. (*)
  • 3. 
    Dit artikel laat de samenwerking met de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan in het kader van de ACS-EG-overeenkomst onverlet.

180: Afstemming beleid tussen Gemeenschap en lidstaten

  • 1. 
    De Gemeenschap en de lidstaten coördineren hun ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en plegen overleg over hun hulpprogramma's, ook in internationale organisaties en tijdens internationale conferenties. Zij kunnen gezamenlijk optreden. De lidstaten dragen zo nodig bij tot de tenuitvoerlegging van communautaire hulpprogramma's.
  • 2. 
    De Commissie kan alle dienstige initiatieven nemen om de in lid 1 bedoelde coördinatie te bevorderen.

181: Samenwerking met derde landen en internationale organisaties

In het kader van hun onderscheiden bevoegdheden werken de Gemeenschap en de lidstaten samen met derde landen en met de bevoegde internationale organisaties. De nadere regels voor de samenwerking van de Gemeenschap kunnen worden opgenomen in overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de betrokken derde partijen, waarover wordt onderhandeld en die worden gesloten overeenkomstig artikel 300.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te onderhandelen en internationale overeenkomsten te sluiten.