Artikel 39: Doelstellingen, waarborgen

38
Artikel 39
40
  • 1. 
    Het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft ten doel:
    • a) 
      de produktiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproduktie als een optimaal gebruik van de produktiefactoren, met name van de arbeidskrachten, te verzekeren,
    • b) 
      aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn,
    • c) 
      de markten te stabiliseren,
    • d) 
      de voorziening veilig te stellen,
    • e) 
      redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren.
  • 2. 
    Bij het tot stand brengen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van de daarvoor te treffen bijzondere voorzieningen zal rekening gehouden worden met:
    • a) 
      de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, welke voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden,
    • b) 
      de noodzaak de dienstige aanpassingen geleidelijk te doen verlopen,
    • c) 
      het feit, dat de landbouwsector in de Lid-Staten nauw verweven is met de gehele economie.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Lid 1b

Door het woordje "aldus" is de verhoging van het inkomen opzettelijk gemaakt tot een element, dat een gevolg moet zijn van de stijging van de produktiviteit in de landbouw. De "redelijkheid" van de levensstandaard moet gezien worden in vergelijking met de levensstandaard moet gezien worden in vergelijking met de levensstandaard van de andere bevolkingsgroepen in de Gemeenschap.

2.

Algemene beschouwing

De kern van het speciale hoofdstuk over de landbouw wordt gevormd door de voorschriften inzake de totstandbrenging van een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Onder de doeleinden, welke dit beleid beoogt, staat de verhoging van de produktiviteit door de rationele ontwikkeling van de agrarische produktie voorop (artikel 39). Daarnaast zal aandacht moeten worden geschonken aan de verhoging van het levenspeil der agrarische bevolking, de stabilisatie van de markten, de zekerheid van de voorziening en de totstandkoming van voor de consumenten redelijke prijzen.

Zoals reeds eerder werd opgemerkt, gaat het bij de verwezenlijking van de doeleinden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid er vooral om een modus te vinden voor de wijze, waarop de thans bestaande vele en onderling verschillende nationale regelingen zullen worden vervangen door "Gemeenschapsregelingen".

3.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    Het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft ten doel:
    • a) 
      de produktiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproduktie als een optimaal gebruik van de produktiefactoren, met name van de arbeidskrachten, te verzekeren,
    • b) 
      aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn,
    • c) 
      de markten te stabiliseren,
    • d) 
      de voorziening veilig te stellen,
    • e) 
      redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren.
  • 2. 
    Bij het tot stand brengen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van de daarvoor te treffen bijzondere voorzieningen zal rekening gehouden worden met:
    • a) 
      de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, welke voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden,
    • b) 
      de noodzaak de dienstige aanpassingen geleidelijk te doen verlopen,
    • c) 
      het feit, dat de landbouwsector in de Lid-Staten nauw verweven is met de gehele economie.
2002
  • 1. 
    Het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft ten doel:
    • a) 
      de productiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie als een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name de arbeidskrachten, te verzekeren;
    • b) 
      aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn;
    • c) 
      de markten te stabiliseren;
    • d) 
      de voorziening veilig te stellen;
    • e) 
      redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren.
  • 2. 
    Bij het tot stand brengen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van de daarvoor te treffen bijzondere voorzieningen zal rekening gehouden worden met:
    • a) 
      de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, welke voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden;
    • b) 
      de noodzaak de dienstige aanpassingen geleidelijk te doen verlopen;
    • c) 
      het feit, dat de landbouwsector in de lidstaten nauw verweven is met de gehele economie.