Artikel 45: Langdurige onderlinge invoer- en uitvoercontracten

44
Artikel 45
46
  • 1. 
    Tot het tijdstip waarop de nationale organisaties door een der in artikel 40, lid 2 i, genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening worden vervangen, wordt voor de produkten waarvoor in sommige Lid-Staten
    • bepalingen bestaan, welke ertoe strekken de nationale producenten te verzekeren van de afzet van hun produkten en
    • invoerbehoeften bestaan,

    de ontwikkeling van het handelsverkeer nagestreefd door het afsluiten van overeenkomsten of contracten op lange termijn tussen de uitvoerende en invoerende Lid-Staten.

    Deze overeenkomsten of contracten moeten ertoe strekken bij de toepassing van bovenbedoelde bepalingen op de verschillende producenten van de Gemeenschap elke discriminatie geleidelijk af te schaffen.

    De bovenbedoelde overeenkomsten of contracten worden in de loop van de eerste etappe gesloten; met het beginsel van wederkerigheid moet rekening worden gehouden.

  • 2. 
    Wat de hoeveelheden betreft gaan deze overeenkomsten of contracten uit van de gemiddelde omvang van de handel in de betrokken produkten tussen de Lid-Staten gedurende de drie jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit Verdrag; zij voorzien eveneens met inachtneming van de traditionele handelsstromen in een toeneming van deze omvang binnen de grenzen van de bestaande behoeften.

    Wat de prijzen betreft maken deze overeenkomsten of contracten het de producenten mogelijk, de overeengekomen hoeveelheden af te zetten tegen prijzen die zich geleidelijk aanpassen aan de op de binnenlandse markt van het kopende land aan de nationale producenten betaalde prijzen.

    Deze aanpassing moet zo regelmatig mogelijk geschieden en uiterlijk aan het einde van de overgangsperiode zijn voltooid.

    De prijzen worden door middel van onderhandelingen tussen de betrokken partijen bepaald aan de hand van richtlijnen welke de Commissie voor de toepassing van de twee voorgaande alinea's zal vaststellen.

    Indien de eerste etappe wordt verlengd, wordt de uitvoering van de overeenkomsten of contracten voortgezet overeenkomstig de aan het einde van het vierde jaar, te rekenen van de inwerkingtreding van dit Verdrag, geldende voorwaarden, terwijl de verplichtingen tot vergroting van de hoeveelheden en tot aanpassing van de prijzen worden geschorst tot aan de overgang naar de tweede etappe.

    De Lid-Staten benutten alle mogelijkheden waarover zij krachtens hun wettelijke bepalingen met name op het gebied van het invoerbeleid beschikken, ten einde het sluiten en de uitvoering van genoemde overeenkomsten of contracten te verzekeren.

  • 3. 
    Naarmate de Lid-Staten grondstoffen nodig hebben voor het vervaardigen van voor de uitvoer naar landen buiten de Gemeenschap bestemde produkten, die moeten concurreren met de produkten van derde landen, mogen deze overeenkomsten of contracten geen beletsel vormen voor de invoer van grondstoffen uit derde landen, welke met het oog daarop geschiedt. Deze bepaling is echter niet van toepassing indien de Raad met eenparigheid van stemmen besluit de nodige uitkeringen toe te kennen om het verschil goed te maken tussen de hogere prijs die betaald is voor de op grond van die overeenkomsten of contracten met dat doel ingevoerde goederen, en de franco-prijzen voor dezelfde goederen, wanneer die op de wereldmarkt worden verkregen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Lid 1

Het slot van de eerste alinea van lid 1 is minder duidelijk geformuleerd, omdat de daar genoemde uitvoerlanden tevens Lid-Staten zijn.

De consequentie van de laatste alinea in dit lid kan zijn, dat een land, b.v. Frankrijk, indien gedurende de eerste etappe geen long-term-contracten tot stand komen, dit laatste feit mede aanvoert ten betoge, dat, overeenkomstig artikel 8, lid 3 i, de doeleinden van de eerste etappe niet zijn gerealiseerd.

Lid 2, alinea 5

Deze alinea blokkeert de verplichting tot het aangaan van overeenkomsten en contracten op lange termijn op het niveau aan het einde van het vierde jaar, indien de overgang van de eerste naar de tweede etappe vertraagd wordt (zie artikel 8).

2.

Algemene beschouwing

Het Verdrag voorziet, zoals bekend op uitdrukkelijk verzoek van de Franse Regering, in het sluiten van contracten of overeenkomsten op lange termijn voor de levering van bepaalde agrarische produkten als een middel om het onderling ruilverkeer in de landbouw te vergroten. Wat de Franse Regering hiermede beoogt, is om de afzet van bepaalde Franse basisprodukten als tarwe en suiker te bevorderen voor zover zij hiervan een overschot heeft en voor zover de partnerlanden toch door middel van invoer in hun behoefte voorzien.

De overeenkomsten en contracten komen tot stand door onderhandelingen tussen de betrokken Staten. De af te nemen hoeveelheden zullen daarbij worden gebaseerd op de gemiddelde omvang van de handel in de betreffende produkten tussen de deelnemende landen gedurende de drie jaar, welke aan de inwerkingtreding van het Verdrag voorafgaan. Deze hoeveelheid zal geleidelijk groter moeten worden, doch bij de bepaling van de omvang ervan zal rekening gehouden worden met de traditionele voorziening uit derde landen. De overeen te komen prijzen zullen, op basis van directieven van de Commissie, geleidelijk van het wereldmarktniveau worden aangepast aan het binnenlandse prijsniveau van het importerende land (artikel 45, lid 2).

Het is niet dan na lange aarzeling, dat de Nederlandse Regering bereid is geweest te aanvaarden, dat dit beginsel in het Verdrag werd opgenomen. Zij heeft dit ook eerst gedaan, toen bleek, dat de andere partners bereid waren Frankrijk in dit opzicht tegemoet te komen en nadat de andere landen bereid waren in het Verdrag een aantal waarborgen op te nemen, welke de Nederlandse ernstige bezwaren ondervangen.

Zo is in lid 1 van artikel 45, het artikel, waarin de contracten op lange termijn worden behandeld, bepaald, dat dit soort contracten en overeenkomsten qua tijdsduur beperkt zullen zijn tot de periode, waarin voor het betreffende produkt nog geen Gemeenschapsregeling tot stand is gekomen.

In de tweede plaats is in artikel 45, lid 1, bepaald, dat bij het sluiten van deze long-term-contracten rekening moet worden gehouden met het beginsel van de reciprociteit. De opzet hiervan is, dat een land als Nederland bij het sluiten van dergelijke contracten als tegenprestatie de mogelijkheid wordt geboden een additionele afzet te vinden - primair van landbouwprodukten - op de markt van het land, dat als leverancier in het contract optreedt.

Hoe deze reciprociteit in concreto moet worden verwezenlijkt, zal van geval tot geval moeten worden bezien en geregeld.

Ten slotte is het ook mogelijk gebleken een bevredigende regeling te treffen ter vermijding van eventuele nadelige gevolgen van de long-term-contracten voor onze export. Ten gevolge van de regeling voor de prijzen der grondstoffen, welke onder deze contracten op lange termijn worden geleverd, is het mogelijk, dat Nederland gedwongen wordt voor deze grondstoffen een hogere prijs te betalen dan de wereldmarktprijs.

Aangezien dit de concurrentiepositie van de verwerkende industrieën, inclusief de veehouderij, in de buitenwereld zou kunnen schaden, is thans in lid 3 van artikel 45 voorzien, dat de grondstoffen, bestemd om te worden verwerkt voor export, in beginsel in derde landen tegen de wereldmarktprijs mogen worden gekocht.