Artikel 107: Wisselkoerspolitiek

106
Artikel 107
108
  • 1. 
    Iedere Lid-Staat behandelt zijn wisselkoerspolitiek als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang.
  • 2. 
    Indien een Lid-Staat in zijn wisselkoers een wijziging aanbrengt die niet beantwoordt aan de doeleinden genoemd in artikel 104 i en die de mededingingsvoorwaarden ernstig vervalst, kan de Commissie na raadpleging van het Monetair Comité andere Lid-Staten machtigen, voor een strikt beperkte periode de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de gevolgen van die handelwijze te ondervangen; zij stelt de voorwaarden en de wijze van toepassing dier maatregelen vast.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Aangezien de wisselkoersen van evidente betekenis zijn voor de concurrentieverhoudingen binnen de Gemeenschappelijke Markt, zal een wisselkoerswijziging een zaak van gemeenschappelijk belang zijn (artikel 107).

Dit betekent echter niet, dat de Gemeenschap zeggenschap zal hebben over de wisselkoerswijziging. Op dit punt waren de Regeringen, en ook de Nederlandse Regering, niet bereid enige beperking buiten die, welke voor hen reeds gelden in het kader van het I.M.F. van hun nationale bevoegdheden te aanvaarden. Ter verklaring hiervan zij erop gewezen, dat het niveau van de wisselkoerspariteit niet alleen van belang is voor de economische verhoudingen met de partnerlanden, maar ook voor de concurrentiepositie tegenover de buitenwereld, terwijl het voorts van zeer groot belang is voor de economische en sociale verhoudingen binnen het eigen land, waarvoor elke Regering zelf primair tegenover de eigen bevolking verantwoordelijk blijft.

Wel is in het Verdrag een zekere voorziening getroffen voor het geval van een excessieve devaluatie (of appreciatie), welke niet of niet ten volle door de beginselen van artikel 104 i zou worden gerechtvaardigd. In een dergelijk geval kunnen de partnerlanden door de Commissie worden gemachtigd tijdelijk tegenmaatregelen te nemen (artikel 107, lid 2).

2.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    Iedere Lid-Staat behandelt zijn wisselkoerspolitiek als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang.
  • 2. 
    Indien een Lid-Staat in zijn wisselkoers een wijziging aanbrengt die niet beantwoordt aan de doeleinden genoemd in artikel 104 i en die de mededingingsvoorwaarden ernstig vervalst, kan de Commissie na raadpleging van het Monetair Comité andere Lid-Staten machtigen, voor een strikt beperkte periode de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de gevolgen van die handelwijze te ondervangen; zij stelt de voorwaarden en de wijze van toepassing dier maatregelen vast.
2002
  • 1. 
    Tot de aanvang van de derde fase behandelt iedere lidstaat zijn wisselkoersbeleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang. Daarbij houden de lidstaten rekening met de ervaring die is opgedaan bij de samenwerking in het kader van het Europees Monetair Stelsel (EMS) en bij de ontwikkeling van de Ecu, met inachtneming van de bestaande bevoegdheden.
  • 2. 
    Vanaf de aanvang van de derde fase en zolang een lidstaat een derogatie heeft, is lid 1 van overeenkomstige toepassing op het wisselkoersbeleid van deze lidstaat.