Artikel 64: Vreemde orden
Vreemde orden, waaraan geene verpligtingen verbanden zijn, mogen worden aangenomen door den Koning en met zijne toestemming door de Prinsen van zijn Huis. In geen geval mogen de overige onderdanen des Konings vreemde orden aannemen, zonder deszelfs bijzonder verlof.
Vreemde orden, waaraan geene verpligtingen verbonden zijn, mogen aangenomen worden door den Souvereinen Vorst en de Prinsen van Zijn Huis.
In geen geval mogen de Ingezetenen vreemde orden aannemen, zonder een bijzonder verlof van den Souvereinen Vorst.
Vreemde orden, waaraan geen verpligtingen verbonden zijn, mogen worden aangenomen door den Koning en, met Zijne toestemming, door de Prinsen van zijn Huis.
In geen geval mogen andere Nederlanders, of vreemdelingen, die in Nederlandse Staatsdienst zijn, vreemde ordeteekenen, titels, rang of waardigheid aannemen, zonder bijzonder verlof van de Koning.