Commissie komt met hervormingsvoorstel voor het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 17 maart 2011.

Vandaag is de Europese Commissie i met een voorstel gekomen om het Europees Bureau voor fraudebestrijding i, OLAF, te hervormen. Het is de bedoeling om de efficiëntie, de effectiviteit en de verantwoordingsplicht van OLAF te versterken zonder dat dit ten koste gaat van onafhankelijkheid op onderzoeksgebied. OLAF heeft sinds de oprichting ervan in 1999 zo'n 4 500 onderzoeken verricht en sterk bijgedragen aan de bescherming van de EU-begroting tegen frauduleuze activiteiten. Niettemin zijn er verbeteringen nodig om ervoor te zorgen dat OLAF optimaal kan presteren. Met haar voorstel wil de Commissie OLAF op bepaalde essentiële gebieden versterken zodat het fraude zo goed mogelijk kan bestrijden. Er worden maatregelen voorgesteld om de efficiëntie van de OLAF-onderzoeken en van de vervolgactie te verhogen, om de rechten van de personen tegen wie een onderzoek is ingesteld, te beschermen en om de samenwerking tussen OLAF en zijn strategische partners in de strijd tegen fraude te intensiveren. Het voorstel wordt nu ingediend bij het Europees Parlement i en bij de Raad i, die er zich in het kader van de medebeslissingsprocedure over zullen buigen.

Commissaris i Algirdas Šemeta i , onder wie de fraudebestrijding valt, zei hierover: OLAF is een steunpilaar als het gaat om de bescherming van de EU-begroting en om de strijd tegen fraude. Met de hervorming willen we het bureau nog sterker en slagvaardiger maken. De Europese burger zal daar uiteindelijk de vruchten van plukken.

Vicevoorzitter Viviane Reding i, EU-Commissaris voor justitie, voegde daaraan toe: Het is van essentieel belang dat de procedurele regels en garanties worden aangescherpt. Daardoor zullen de onderzoeken eerlijker verlopen en zullen deze meer effect sorteren. Het geld van de Europese belastingbetaler moet immers zo goed mogelijk worden besteed.

Verantwoordingsplicht

Procedurele garanties (d.w.z. bescherming van de grondrechten) vormen een belangrijk onderdeel van het voorstel van vandaag: de positie van personen tegen wie OLAF een onderzoek instelt, wordt in die zin versterkt. Zij moeten van hun rechten op de hoogte worden gebracht wanneer zo'n onderzoek plaatsvindt. Zo krijgen zij het recht op een samenvatting van het onderzoek en mogen zij hun mening daarover geven voordat er conclusies worden getrokken. Ook mogen zij zich laten bijstaan door een persoon van zijn of haar keuze en mogen ze daarbij gebruikmaken van een door henzelf gekozen officiële EU-taal. Er komt ook een toetsingsprocedure voor gevallen waarin er mogelijk sprake is van een schending van hun procedurele rechten. Het Comité van toezicht zal de werkzaamheden van OLAF nauwlettend blijven volgen en ervoor zorgen dat het zijn onderzoek volledig onafhankelijk en overeenkomstig de vastgestelde voorschriften en procedures verricht.

Efficiëntie

Een van de problemen bij de bestrijding van fraude op EU-niveau is dat een aantal lidstaten op dit moment minder gerechtelijke actie naar aanleiding van onderzoeken van OLAF onderneemt dan gehoopt. De Commissie wil dit probleem oplossen door OLAF en de nationale instanties nauwer te laten samenwerken en meer informatie te laten uitwisselen over de verschillende zaken en de vervolgingen die daartoe worden ingesteld. Elke lidstaat moet in dit verband een contactpunt aanwijzen om de samenwerking tussen de nationale instanties en OLAF soepeler te doen verlopen. Daarnaast moeten de lidstaten desgevraagd verslag uitbrengen over de maatregelen die zij naar aanleiding van een OLAF-verslag hebben genomen.

Om OLAF slagvaardiger te maken, heeft de Commissie voorgesteld dat het bureau indien het een onderzoek niet binnen twaalf maanden afrondt, aan het Comité van toezicht uitlegt waarom een termijnverlenging noodzakelijk is.

De directeur-generaal van OLAF bepaalt uiteindelijk welke onderzoeken OLAF verricht. Dit blijft zo. Wel stelt de Commissie voor dat binnen OLAF een orgaan wordt opgezet dat daarin meedenkt. Om ervoor te zorgen dat de middelen van OLAF optimaal worden benut, wordt meer duidelijkheid verschaft over de de-minimisregel voor beslissingen over onderzoeken: OLAF moet zich bij de vaststelling van zijn operationele prioriteiten laten leiden door de financiële gevolgen van de fraude die wordt vermoed. Een zaak moet niet door OLAF, maar door de instelling of het andere orgaan in kwestie zelf worden onderzocht, als dit efficiënter is.

Samenwerking

De Commissie wijst erop dat OLAF volledig onafhankelijk moet blijven in de zaken die het onderzoekt. Tegelijk moet nauw worden samengewerkt en informatie worden uitgewisseld tussen het fraudebestrijdingsbureau en de EU-instellingen i, om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de EU zo goed mogelijk worden beschermd. Er is een flexibele procedure vastgelegd voor de uitwisseling van standpunten tussen OLAF en de Europese Commissie, het Parlement en de Raad. De bedoeling daarvan is dat de instellingen de strategische prioriteiten van OLAF kunnen bespreken en hun mening kunnen geven over de effectiviteit van het door OLAF verrichte werk. Daardoor zal een beter overzicht ontstaan van de wijze waarop OLAF werkt, en zal het bureau beter worden bestuurd.

Aangezien veel EU-middelen zijn bestemd voor externe relaties en internationale steun, strekt de taak van OLAF om de EU-begroting te beschermen zich uit tot buiten de EU. Samenwerking tussen OLAF en internationale organisaties en instanties in derde landen is van essentieel belang voor het welslagen van werkzaamheden buiten de EU. Daarom stelt de Commissie voor om OLAF te machtigen om administratieve regelingen te treffen met de betrokken diensten in derde landen, dit in overleg met de Europese Dienst voor extern optreden i en de desbetreffende diensten van de Commissie.

Een hechtere samenwerking met de Europese Politiedienst i (Europol) en de Europese eenheid voor justitiële samenwerking (Eurojust) is in dit verband eveneens van belang. Daarom stelt de Commissie voor om OLAF ook te machtigen om administratieve regelingen met deze twee organisaties te treffen.