Prof. Heringa: Van Rey beging als senator geen ambtsmisdrijven

dinsdag 5 april 2016, Prof.Mr. Aalt Willem Heringa i

Horen we eerst jaren niets van art. 119 grondwet i (over ambtsmisdrijven door Kamerleden en ministers), en dan plotsklaps een paar keer achter elkaar. Eerst over het onderzoek naar het lekken uit de Tweede Kamer commissie ‘Stiekem’, en nu ten aanzien van Van Rey i, die terechtstaat voor de rechtbank Rotterdam en waar de vraag is gerezen of art. 119 niet van toepassing zou kunnen zijn op een deel van de feiten.

Wat staat er nu in dat art. 119? In artikel 119 van de Grondwet staat: ''De leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen staan wegens ambtsmisdrijven in die betrekkingen gepleegd, ook na hun aftreden terecht voor de Hoge Raad. De opdracht tot vervolging wordt gegeven bij koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer.'' De crux zit hem in de woorden ‘wegens ambtsmisdrijven in die betrekkingen gepleegd’.

Van Rey was inderdaad destijds, hij wordt verdacht van het aan een kandidaat lekken van vertrouwelijke informatie over de burgemeestersbenoeming te Roermond,  ook lid van de Eerste Kamer. Maar deed hij dat lekken in de hoedanigheid van senator? Nee, dat lijkt mij niet, want dat was veeleer als politicus in Roermond.

Art. 119 Grondwet ziet niet gewoon op delicten gepleegd door leden van de Staten-Generaal, of ministers of staatssecretarissen, maar is beperkt tot ambtsmisdrijven gepleegd in die functie. Als Van Rey als politicus in Roermond een ambtsmisdrijf zou hebben gepleegd beschermt artikel 119 Grondwet hem niet tegen vervolging voor de rechtbank, omdat het niet een ambtsmisdrijf in de hoedanigheid van senator betreft.