Zorgplicht voor dieren (2006-2019)

Op 4 december 2006 dienden de Tweede Kamerleden Halsema (GL) i en Van Gent (GL) i een wetsvoorstel in om een zorgplicht voor het welzijn van dieren in de Grondwet op te nemen.

Het voorstel kwam neer op een aanvulling van artikel 21 i van de Grondwet. Dit artikel vermeldt tot nog toe de zorgplicht van de overheid voor de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. De indieners van het voorstel wilden aan dit artikel toevoegen dat de zorgplicht van de overheid ook gericht is op het welzijn van dieren.

Het wetsvoorstel is op 15 januari 2019 ingetrokken.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Het voorstel

In het wetsvoorstel werd in artikel 21 i aan het einde van de zin toegevoegd: "en het welzijn van dieren". Daarmee werd het gewijzigde artikel:

 

De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu en het welzijn van dieren.

Met dit voorstel wouden de indieners het welzijn van dieren opnemen als nieuw sociaal grondrecht. In de memorie van toelichting stellen de indieners dat het ontbreken van een minimale norm voor de omgang door de mens met het dier een "morele blinde vlek" is. Dieren zijn hoogontwikkeld en hebben vermogen tot lijden en daarom zouden mensen de verplichting moeten hebben vermijdbaar lijden te voorkomen.

2.

Wetgevingsdossier

3.

Historische ontwikkeling

In februari 2005 vond in de Tweede Kamer het debat plaats over de nota Grondrechten in een pluriforme samenleving. Tijdens dit debat riep Femke Halsema (GroenLinks) het kabinet op om de mogelijkheid te onderzoeken de zorgplicht voor het welzijn van dieren op te nemen in de Grondwet. Minister De Graaf i voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties zegde dit toe.

Zijn opvolger stelde dit onderzoek uit tot de bevindingen van de Nationale Conventie i in 2006. Toen er in de aanbevelingen van de Nationale Conventie niet werd ingegaan op de mogelijkheid tot het opnemen van de zorgplicht voor dieren besloten Halsema en partijgenoot Ineke van Gent om zelf het initiatief-wetsvoorstel in te dienen.

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bracht in mei 2007 verslag uit van het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel. Het voorstel is daarna niet meer behandeld en na het vertrek van Halsema en Van Gent uit de Tweede Kamer hebben geen andere leden de verdediging overgenomen. In 2019 liet GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee i de Kamervoorzitter weten dat het voorstel in eerste lezing was ingetrokken.