Artikel III-125: Recht van vrij verkeer en vrij verblijf

III-124
Artikel III-125
III-126
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om de uitoefening van het in artikel I-10, lid 2, onder a) i, bedoelde recht van vrij verkeer en vrij verblijf voor iedere burger van de Unie te vergemakkelijken, en de Grondwet niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, kunnen bij Europese wet of kaderwet maatregelen daartoe worden vastgesteld.
  • 2. 
    Ter verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen kunnen bij Europese wet of kaderwet van de Raad tevens maatregelen worden vastgesteld inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels en andere daarmee gelijkgestelde documenten, alsmede maatregelen inzake sociale zekerheid en sociale bescherming, tenzij de Grondwet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Het eerste lid bepaalt dat bij Europese wet of kaderwet maatregelen kunnen worden vastgesteld, indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om de uitoefening van het recht van vrij verkeer en vrij verblijf voor iedere burger van de Unie (zoals vastgelegd in artikel I-10, tweede lid, onder a) i te vergemakkelijken en het Grondwettelijk Verdrag niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet. Deze bepaling is vrijwel letterlijk overgenomen uit artikel 18, tweede lid, van het EG-Verdrag.

Een belangrijke uitbreiding van de bevoegdheid van de Unie op dit gebied is te vinden in het tweede lid van artikel III-125. Op grond van het tweede lid kunnen namelijk bij Europese wet of kaderwet maatregelen worden vastgesteld inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels en daarmee gelijkgestelde documenten, alsmede maatregelen inzake sociale zekerheid of sociale bescherming.

Deze gebieden werden uitdrukkelijk uitgesloten in artikel 18, derde lid, EG-Verdrag i. Bij het vaststellen van deze maatregelen besluit de Raad bij unanimiteit, na raadpleging van het Europees Parlement. Hoewel de maatregelen niet volgens de gewone wetgevingsprocedure kunnen worden genomen, acht de regering deze bepaling toch een welkome uitbreiding van de Uniebevoegdheden.

2.

Toelichting Belgische regering

In vergelijking met de huidige teksten vestigen we de aandacht op de volgende vernieuwingen :

  • Met betrekking tot de rechten verbonden aan het Europese burgerschap
  • Artikel III-125 breidt de bevoegdheid van de Unie uit tot de gebieden die verband houden met het vrij verkeer van de personen en die uitgesloten werden door het Verdrag van Nice, namelijk de maatregelen betreffende paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels en andere daarmee gelijkgestelde documenten. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.
  • In artikel III-127 i wordt een nieuwe juridische basis gelegd die de Raad in staat stelt maatregelen aan te nemen die tot doel hebben de consulaire en diplomatieke bescherming van de burgers van de Unie in der en vode landen te bevorderen.

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om de in [artikel I-8] i bedoelde doelstelling van het recht van vrij verkeer en vrij verblijf voor elke burger van de Unie te verwezenlijken en de Grondwet niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, kan bij Europese wet of kaderwet de uitoefening van dit recht worden vergemakkelijkt.
  • 2. 
    Met hetzelfde doel als beoogd in lid 1 en tenzij de Grondwet in de hiertoe vereiste bevoegdheden voorziet, worden bij een met eenparigheid van stemmen aangenomen Europese wet of kaderwet van de Raad maatregelen vastgesteld inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels of andere daarmee gelijkgestelde documenten, alsmede maatregelen inzake sociale zekerheid of sociale bescherming.
2003
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om de uitoefening van het in artikel I-8 i bedoelde recht van vrij verkeer en vrij verblijf voor iedere burger van de Unie te bevorderen en de Grondwet niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, kunnen bij Europese wet of kaderwet maatregelen daartoe worden vastgesteld.
  • 2. 
    Met hetzelfde doel en tenzij de Grondwet in de hiertoe vereiste bevoegdheden voorziet, kunnen bij Europese wet of kaderwet van de Raad van Ministers maatregelen worden vastgesteld inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels en andere daarmee gelijkgestelde documenten, alsmede maatregelen inzake sociale zekerheid of sociale bescherming. De Raad van Ministers besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.
2003
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om de uitoefening van het in de artikelen I-8, lid 2, onder a), i bedoelde recht van vrij verkeer en vrij verblijf voor iedere burger van de Unie te vergemakkelijken en de Grondwet niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, kunnen bij Europese wet of kaderwet maatregelen daartoe worden vastgesteld.
  • 2. 
    Voor de in lid 1 genoemde doeleinden en tenzij de Grondwet in de hiertoe vereiste bevoegdheden voorziet, kunnen bij Europese wet of kaderwet van de Raad van Ministers tevens maatregelen worden vastgesteld inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels en andere daarmee gelijkgestelde documenten, alsmede maatregelen inzake sociale zekerheid of sociale bescherming. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.
2004
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om de uitoefening van het in artikel I-10, lid 2, onder a) i, bedoelde recht van vrij verkeer en vrij verblijf voor iedere burger van de Unie te vergemakkelijken, en de Grondwet niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, kunnen bij Europese wet of kaderwet maatregelen daartoe worden vastgesteld.
  • 2. 
    Ter verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen kunnen bij Europese wet of kaderwet van de Raad tevens maatregelen worden vastgesteld inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels en andere daarmee gelijkgestelde documenten, alsmede maatregelen inzake sociale zekerheid en sociale bescherming, tenzij de Grondwet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.