Artikel 10: Immuniteiten en voorrechten Europese Uitvoerende Raad

9
Artikel 10
11

De leden van de Europese Uitvoerende Raad zijn op het grondgebied van iedere deelnemende Staat en welke nationaliteit zij ook bezitten :

(i) vrijgesteld van rechtsvervolging wegens hetgeen zij in hun officiële hoedanigheid hebben gedaan, gezegd of geschreven; zij blijven tegen dergelijke rechtsvervolging gevrijwaard, nadat zij hun ambt hebben neergelegd. Ingeval een actie tegen hen wordt ingesteld voor een nationale rechter, zal de vervolging geschorst moeten worden, totdat de Senaat overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 hieronder de immuniteit heeft opgeheven;

(ii) vrijgesteld van alle belastingen op hun wedden en bezoldigingen, door de Gemeenschap uitbetaald;

(iii) tezamen met hun echtgenoten en van hen afhankelijke verwanten vrijgesteld van immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie;

(iiii) gerechtigd om de eerste maal, dat zij hun post bezetten in het desbetreffende land, hun huisraad en goederen voor persoonlijk gebruik vrij van rechten in te voeren en bij het neerleggen van hun ambt deze vrij van rechten weder uit te voeren naar het land, waar zij woonplaats hebben.