Artikel 6: Economisch beleid, financiële stabiliteit Lid-Staten

5
Artikel 6
7
  • 1. 
    De Lid-Staten coördineren, in nauwe samenwerking met de instellingen van de Gemeenschap, hun economisch beleid in de mate waarin dit ter bereiking van de doelstellingen van dit Verdrag noodzakelijk is.
  • 2. 
    De instellingen van de Gemeenschap waken ervoor dat de interne en externe financiële stabiliteit der Lid-Staten niet in gevaar wordt gebracht.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

De in artikel 6 in het vooruitzicht gestelde coördinatie van de economische politiek vindt haar uitwerking in Deel III van het Verdrag. Deze coördinatie zal worden gerealiseerd door de Raad van Ministers (artikel 145 i). De preponderante plaats, welke in lid 2 van dit artikel 6 de handhaving van het monetair evenwicht in de Lid-Staten terecht heeft verkregen, vindt haar nadere uitwerking in het afzonderlijke hoofdstuk over de betalingsbalans (artikelen 104 t/m 109).

2.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    De Lid-Staten coördineren, in nauwe samenwerking met de instellingen van de Gemeenschap, hun economisch beleid in de mate waarin dit ter bereiking van de doelstellingen van dit Verdrag noodzakelijk is.
  • 2. 
    De instellingen van de Gemeenschap waken ervoor dat de interne en externe financiële stabiliteit der Lid-Staten niet in gevaar wordt gebracht.
2002
  • 1. 
    Teneinde de in artikel 2 i genoemde doelstellingen te bereiken, omvat het optreden van de lidstaten en de Gemeenschap, onder de voorwaarden en volgens het tijdschema waarin dit Verdrag voorziet, de invoering van een economisch beleid dat gebaseerd is op de nauwe coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten, op de interne markt en op de uitwerking van gemeenschappelijke doelstellingen en dat wordt gevoerd met inachtneming van het beginsel van een openmarkteconomie met vrije mededinging.
  • 2. 
    Gelijktijdig daarmee omvat dit optreden, onder de voorwaarden en volgens het tijdschema en de procedures waarin dit Verdrag voorziet, de onherroepelijke vaststelling van wisselkoersen, leidend tot de invoering van één munt, de Ecu, alsmede het bepalen en voeren van één monetair en wisselkoersbeleid, beide met als hoofddoel het handhaven van prijsstabiliteit en, onverminderd deze doelstelling, het ondersteunen van het algemene economische beleid in de Gemeenschap, met inachtneming van het beginsel van een openmarkteconomie met vrije mededinging.
  • 3. 
    Dit optreden van de lidstaten en van de Gemeenschap impliceert de naleving van de volgende grondbeginselen: stabiele prijzen, gezonde overheidsfinanciën en monetaire condities en een houdbare betalingsbalans.