Hoofdstuk 3 - De diensten

Inhoudsopgave van deze pagina:

59: Opheffing onderlinge beperkingen

In het kader van de volgende bepalingen worden de beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Gemeenschap in de loop van de overgangsperiode geleidelijk opgeheven ten aanzien van de onderdanen der Lid-Staten die in een ander land van de Gemeenschap zijn gevestigd dan dat, waarin degene is gevestigd te wiens behoeve de dienst wordt verricht.

De Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing verklaren ten gunste van de onderdanen van een derde Staat die diensten verrichten en binnen de Gemeenschap zijn gevestigd.

60: Definitie diensten

In de zin van dit Verdrag worden als diensten beschouwd de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voor zover de bepalingen betreffende het vrij verkeer van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn.

De diensten omvatten met name werkzaamheden

  • a) 
    van industriële aard,
  • b) 
    van commerciële aard,
  • c) 
    van het ambacht,
  • d) 
    van de vrije beroepen.

Onverminderd de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het recht van vestiging, kan degene die de diensten verricht, daartoe zijn werkzaamheden tijdelijk uitoefenen in het land waar de dienst wordt verricht, onder dezelfde voorwaarden als die welke dat land aan zijn eigen onderdanen oplegt.

61: Vervoer, kapitaalverkeer

  • 1. 
    Het vrije verkeer van de diensten op het gebied van het vervoer wordt geregeld door de bepalingen voorkomende in de titel betreffende het vervoer.
  • 2. 
    De liberalisatie van de door banken en verzekeringsmaatschappijen verrichte diensten waarmede kapitaalverplaatsingen gepaard gaan, moet worden verwezenlijkt in overeenstemming met de geleidelijke liberalisatie van het kapitaalverkeer.

62: Geen nieuwe beperkingen

De Lid-Staten voeren geen nieuwe beperkingen in op de vrijheid tot het verrichten van diensten zoals deze feitelijk is bereikt bij de inwerkingtreding van dit Verdrag voor zover daarin niet anders is bepaald.

63: Algemeen programma voor opheffing beperkingen

  • 1. 
    Vóór het einde van de eerste etappe stelt de Raad met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en van de Vergadering, een algemeen programma vast voor de opheffing van de binnen de Gemeenschap bestaande beperkingen op het vrij verrichten van diensten. De Commissie legt dit voorstel in de loop van de eerste twee jaar van de eerste etappe aan de Raad voor.

    Het programma stelt voor elke groep van diensten de algemene voorwaarden en de etappes voor hun liberalisatie vast.

  • 2. 
    Ten einde het algemeen programma uit te voeren of, bij gebreke van dat programma, een etappe af te leggen bij de verwezenlijking van de vrijheid tot het verrichten van een bepaalde dienst, stelt de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité alsook van de Vergadering, vóór het einde van de eerste etappe met eenparigheid en vervolgens met gekwalificeerde meerderheid van stemmen richtlijnen vast.
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde voorstellen en besluiten hebben in het algemeen bij voorrang betrekking op de diensten welke rechtstreeks van invloed zijn op de produktiekosten of waarvan de liberalisatie bijdraagt tot het vergemakkelijken van het goederenverkeer.

64: Verdergaande liberalisatie der diensten

De Lid-Staten verklaren zich bereid, bij de liberalisatie der diensten verder te gaan dan waartoe zij op grond van de richtlijnen krachtens artikel 63, lid 2, verplicht zijn, indien hun algemene economische toestand en de toestand in de betrokken sector dit toelaten.

De Commissie doet de betrokken Lid-Staten daartoe aanbevelingen.

65: Toepasbaarheid bepalingen zolang beperkingen bestaan

Zolang de beperkingen op het vrij verrichten van diensten niet zijn opgeheven, passen de Lid-Staten deze zonder onderscheid naar nationaliteit of naar verblijfplaats toe op al degenen die diensten verrichten als bedoeld in de eerste alinea van artikel 59.

66: Recht van vestiging en vrijheid van dienstverlening

De bepalingen van de artikelen 55 tot en met 58 zijn van toepassing op het onderwerp dat in dit hoofdstuk is geregeld.