Vierde Afdeeling. Van het Regentschap.

Inhoudsopgave van deze pagina:

40: Regent gedurende minderjarigheid Koning

Gedurende de minderjarigheid van den Koning, wordt het Koninklijk gezag waargenomen door eenen Regent.

41: Benoeming regent

De Regent wordt benoemd door eene wet, die tevens de opvolging in het regentschap, tot 's Konings meerderjarigheid toe, kan regelen. Over het ontwerp dier wet nemen de Staten-Generaal hun besluit in eene vereenigde zitting der beide Kamers.

De wet wordt nog bij 't leven van den Koning, voor het geval der minderjarigheid zijns opvolgers, gemaakt.

42: Onbekwaamheid Koning

Het Koninklijk gezag wordt mede aan eenen Regent opgedragen, ingeval de Koning buiten staat geraakt de regering waar te nemen.

Wanneer dit aan den Raad van State, vereenigd met de hoofden der ministeriële departementen, na een naauwkeurig onderzoek, is gebleken, roept deze vergadering onverwijld de Staten-Generaal in dubbelen getale bijeen, om hun van het voorhanden geval verslag te doen.

43: Vaststelling onbekwaamheid Koning

De Staten-Generaal onderzoeken het verslag, en zoo zij in een besluit, in eene vereenigde zitting der beide Kamers in dubbelen getale genomen, er de juistheid van erkend hebben, wordt in den vorm eener plegtig af te kondigen wet verklaard, dat het geval, in het vorig artikel bedoeld, aanwezig is.

44: Regentschap bij ontbreken meerderjarige troonopvolger

Wanneer de Prins van Oranje zijn achttiende jaar niet heeft vervuld, wordt in het regentschap, gelijk in art. 40 en 41 is bepaald, voorzien voor zoolang de Koning tot het waarnemen der regering buiten staat, blijft en de Prins van Oranje zijn achttiende jaar niet heeft vervuld.

45: Eed regent

De Regent legt, in eene vereenigde zitting van de beide Kamers, der Staten-Generaal, in handen van den voorzitter den volgenden eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) trouw aan den Koning; ik zweer (beloof), dat ik in de waarneming van het koninklijk gezag, zoo lang de Koning minderjarig is (zoo lang de Koning buiten staat blijft de regering waar te nemen), de Grondwet van het Rijk steeds zal onderhouden en handhaven."

"Ik zweer (beloof), dat ik de onafhankelijkheid en het grondgebied des Rijks met al mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat ik de algemeene en bijzondere vrijheid, en de regten van alle des Konings onderdanen, en van elk hunner zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de algemeene en bijzondere welvaart alle middelen aanwenden, welke de wetten ter mijner beschikking stellen, gelijk een goed en getrouw Regent schuldig is te doen."

"Zoo waarlijk helpe mij God almagtig!" ("Dat beloof ik!")

46: Prins van Oranje is regent bij meerderjarigheid

Wanneer de Prins van Oranje in dat geval zijn achttiende jaar vervuld heeft, is hij, in het geval van art. 42, van regtswege Regent.

47: Mogelijke rol Raad van State in regentschap; Eed

Totdat in het geval, in art. 42 aangewezen, de Prins van Oranje of de benoemde Regent het regentschap heeft aanvaard, wordt het koninklijk gezag waargenomen door de vergadering, zamengesteld als in art. 42 is voorgeschreven.

Hetzelfde vindt plaats, zoo, bij overlijden des Konings, een Regent voor den minderjarigen opvolger of ook de bevoegde opvolger ontbreekt, totdat de benoemde Regent of opvolger de regering heeft aanvaard.

De leden van deze vergadering leggen in handen van den door hen gekozen voorzitter, en deze in eene vereenigde zitting van heide Kamers der Staten-Generaal, den volgenden eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) dat ik, als lid (voorzitter) van dezen regeringsraad, in de waarneming van het koninklijk gezag de Grondwet zal helpen onderhouden en handhaven."

"Zoo waarlijk helpe mij God almagtig!" ("Dat beloof ik!")

48: Kosten regentschap ten laste van inkomen van de Kroon

Eene wet bepaalt, bij de benoeming van den Regent of bij de aanvaarding van het regentschap door den Prins van Oranje, de som, die op het jaarlijkseh inkomen van de Kroon zal worden genomen voor de kosten van het regentschap.

Deze bepaling kan gedurende het regentschap niet worden veranderd.

49: Beëindiging situatie waarin Koning buiten staat is geraakt de regering waar te nemen

De Koning, op wien art. 43 is toegepast, herneemt zoodra mogelijk de waarneming der regering, krachtens eene wet, waarin die, welke in het genoemde artikel is bedoeld, wordt afgeschaft.

Tot aan deze afschaffing zijn de hoofden der ministeriële departementen, gelijk de voogden, persoonlijk gehouden, aan de Kamers der Staten-Generaal, zoo dikwerf het wordt gevraagd, van des Konings toestand verslag te doen.