Artikel I-2: De waarden van de Unie

I-1
Artikel I-2
I-3

De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, gelijkheid, solidariteit en verbod van discriminatie.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Ontwikkeling artikel

2003

De waarden waarop de Unie berust, en die alle lidstaten met elkaar gemeen hebben, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten. De Unie wil een vreedzame samenleving zijn waar tolerantie, rechtvaardigheid en solidariteit heersen.

2.

Toelichting

Dit artikel is gericht op de essentie, namelijk een korte opsomming van de fundamentele waarden van Europa. Deze aanpak is des te meer gerechtvaardigd daar een duidelijk gevaar van ernstige schending van één van deze waarden door een lidstaat zou volstaan om de procedure van waarschuwing en sanctie tegen deze lidstaat in te leiden (zie artikel 45 i van het voorontwerp van verdrag, waarin het mechanisme van artikel 7 VEU zal worden overgenomen), zelfs ingeval een schending zich zou voordoen op een gebied waar de betrokken lidstaat autonoom optreedt (en er dus geen verband met het recht van de Unie is).

Dit artikel kan derhalve niet anders dan een kern van waarden bevatten die terzelfder tijd aan twee criteria voldoen:

  • enerzijds moeten deze waarden zo fundamenteel zijn dat zij behoren tot het wezen zelf van een vreedzame samenleving die tolerantie, rechtvaardigheid en solidariteit toepast;
  • anderzijds moeten zij een duidelijke en niet-betwiste juridische grondslag hebben, zodat de lidstaten kunnen weten welke de daaruit voortvloeiende afdwingbare verplichtingen zijn.

Dat neemt uiteraard niet weg dat in de Grondwet nog andere elementen die deel uitmaken van de "ethiek" van de Unie kunnen worden opgenomen of nader uitgewerkt, en wel op verschillende andere plaatsen zoals bijvoorbeeld in de Preambule, in artikel 3 i betreffende de algemene doelstellingen van de Unie, in het Handvest van de grondrechten (dat evenwel niet van toepassing is op het autonome optreden van de lidstaten, in tegenstelling tot dit artikel), in titel VI i over het "democratisch leven", alsmede in de bepalingen waarin de specifieke doelstellingen van de diverse beleidsterreinen worden verankerd.

2003

De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, gelijkheid, solidariteit en verbod van discriminatie.

2003

De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en verbod van discriminatie.

2003

De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.

2004

De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.