Hoofdstuk 4 - Rechterlijke functie

Inhoudsopgave van deze pagina:

36: Rechterlijke functie

Het Hof van Justitie en de andere rechterlijke instanties waarborgen in het kader van hun respectieve bevoegdheden de eerbiediging van het recht bij de interpretatie en toepassing van deze Grondwet en van alle wetten van de Unie.

De uniforme interpretatie van het recht van de Unie wordt met name gewaarborgd middels de uitoefening van de prejudiciële bevoegdheid.

37: Bevoegdheden van het Hof van Justitie

De bevoegdheden van het Hof van Justitie waartoe bij deze Grondwet of in de communautaire Verdragen is bepaald, kunnen slechts bij constitutionele wet worden gewijzigd.

38: Schending van de mensenrechten

Het Hof van Justitie is bevoegd uitspraak te doen in elk beroep van een privé-persoon dat erop is gericht aan te tonen dat de Unie een van de bij de Grondwet gewaarborgde rechten van de mens heeft geschonden.

De voorwaarden voor instelling van dit beroep en de sancties waartoe het Hof van Justitie kan besluiten, worden in een constitutionele wet vastgelegd.

39: Eerbiediging van de verdeling van de bevoegdheden

De Raad, de Commissie, het Europees Parlement of een lid-staat kunnen na de definitieve vaststelling van een wet en vóór de inwerkingtreding ervan een beroep tot nietigverklaring van deze wet indienen, wanneer daarmee de bevoegdheden van de Unie worden overschreden. De modaliteiten van de desbetreffende procedure worden in een constitutionele wet vastgelegd.