Vijfde Deel - De Financiën van de Unie

Inhoudsopgave van deze pagina:

70: Algemene bepaling

  • 1. 
    De Unie beschikt over eigen financiële middelen, die door haar instellingen worden beheerd op basis van de door de begrotingsautoriteit aangenomen begroting. De begrotingsautoriteit bestaat uit het Europese Parlement en de Raad van de Unie.
  • 2. 
    De ontvangsten van de Unie worden aangewend voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke acties die door de Unie worden ondernomen. Wanneer de Unie een nieuwe actie onderneemt, worden haar de daartoe nodige financiële middelen volgens de procedure van artikel 71, lid 2, van dit Verdrag verstrekt.

71: Ontvangsten

  • 1. 
    Bij de inwerkingtreding van dit Verdrag beschikt de Unie over ontvangsten van dezelfde aard als die waarover de Europese Gemeenschappen beschikken. De Unie ontvangt evenwel een vast percentage van de BTW-grondslag, zoals vastgesteld bij de begroting in het kader van het in artikel 74 van dit Verdrag bedoelde programma.
  • 2. 
    De Unie kan bij organieke wet de aard of de grondslag van de bestaande, ontvangsten wijzigen of nieuwe ontvangsten scheppen. Zij machtigt de Commissie bij de wet leningen uit te schrijven, onverminderd het bepaalde in artikel 75, lid 2, van dit Verdrag.
  • 3. 
    De inning van de ontvangsten van de Unie geschiedt in beginsel door de autoriteiten van de Lid-Staten. Zodra zij geïnd zijn, worden deze ontvangsten overgemaakt aan de Unie. Bij de wet worden de uitvoeringsbepalingen van dit lid vastgesteld en kunnen eigen diensten van de Unie voor de inning van de ontvangsten worden opgericht.

72: Uitgaven

  • 1. 
    De uitgaven van de Unie worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van een raming van de kosten van elk gemeenschappelijk optreden in het kader van het in artikel 74 van dit Verdrag bedoelde financiële programma.
  • 2. 
    Ten minste eenmaal per jaar brengt de Commissie verslag uit aan de begrotingsautoriteit over de doelmatigheid van de ondernomen acties, rekening houdend met de kosten daarvan.
  • 3. 
    Voor alle uitgaven van de Unie geldt dezelfde begrotingsprocedure.

73: Financiële verevening

Er wordt een stelsel van financiële verevening ingevoerd, ten einde een buitensporig gebrek aan economisch evenwicht tussen de regio's te verminderen.

Bij organieke wet wordt de wijze van uitvoering van dit stelsel vastgesteld.

74: Financiële programma's

  • 1. 
    Aan het begin van elke zittingsperiode in aansluiting op haar installatie dient de Commissie bij het Europese Parlement en de Raad van de Unie een verslag in over de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de Unie en haar Lid-Staten voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke acties en de financiële lasten die hieruit voortvloeien.
  • 2. 
    Op voorstel van de Cominissie wordt een meerjarig financieel programma vastgesteld, overeenkomstig de bepalingen van de wetgevingsprocedure, waarin de ontwikkeling van de uitgaven en de ontvangsten van de Unie worden omschreven. Deze ramingen worden jaarlijks herzien en dienen als grondslag voor de voorbereiding van de begroting.

75: Begroting

  • 1. 
    De vaststelling van en verlening van machtiging voor alle uitgaven en ontvangsten van de Unie voor elk kalenderjaar geschiedt bij de begroting. De goedgekeurde begroting dient in evenwicht te zijn. Voor de goedkeuring van de gewijzigde en aanvullende begrotingen gelden dezelfde voorwaarden als voor de begroting. De bestemming van de ontvangsten wordt niet vastgelegd.
  • 2. 
    De bovengrens van de in het begrotingsjaar op te nemen en te verstrekken leningen wordt vastgesteld in de begroting. Behalve wanneer de begroting ter zake uitdrukkelijk een uitzondering maakt, mogen de geleende gelden uitsluitend worden gebruikt voor de financiering van investeringen.
  • 3. 
    De kredieten zijn verdeeld over hoofdstukken waarin de uitgaven zijn gegroepeerd naar hun aard of hun bestemming en onderverdeeld volgens de bepalingen van het financieel reglement. De uitgaven van andere instellingen dan de Commissie worden in afzonderlijke delen van de begroting opgenomen; zij worden voorbereid en beheerd door deze instellingen en kunnen slechts betrekking hebben op de huishoudelijke uitgaven.
  • 4. 
    Het financieel reglement van de Unie wordt vastgesteld bij organieke wet.

76: Begrotingsprocedure

  • 1. 
    De Commissie stelt de ontwerpbegroting op en legt deze aan de begrotingsautoriteit voor.
  • 2. 
    Binnen de in het financieel reglement vastgestelde termijnen:
  • a) 
    kan de Raad van de Unie in eerste lezing met gewone meerderheid amendementen goedkeuren. De al dan niet geamendeerde ontwerp-begroting wordt aan het Parlement toegezonden;
  • b) 
    kan het Parlement in eerste lezing met volstrekte meerderheid de amendementen van de Raad wijzigen en met gewone meerderheid besluiten verdere amendementen goed te keuren;
  • c) 
    indien de Commissie zich binnen een termijn van vijftien dagen verzet tegen de door de Raad of het Parlement in eerste lezing goedgekeurde amendementen, dient het betrokken onderdeel van de begrotingsautotiteit in tweede lezing met gekwalificeerde meerderheid een nieuw besluit te nemen;
  • d) 
    indien de begroting niet geamendeerd is, dan wel op gelijkluidende wijze door het Parlement en de Raad geamendeerd is en de Commissie geen gebruik heeft gemaakt van haar recht zich tegen de amendementen te verzetten, wordt de begroting geacht definitief te zijn aangenomen;
  • e) 
    kan de Raad in tweede lezing de door het Parlement goedgekeurde amendementen met gekwalificeerde meerderheid wijzigen. Hij kan met gekwalificeerde meerderheid de gehele ontwerp-begroting, zoals geamendeerd door het Parlement, terugverwijzen naar de Commissie en haar verzoeken een nieuw ontwerp in te dienen. Wanneer geen terugverwijzing plaatsvindt, wordt de ontwerp-begroting in alle gevallen aan het Parlement toegezonden;
  • f) 
    kan het Parlement in tweede lezing de door de Raad goedgekeurde wijzigingen slechts met gekwalificeerde meerderheid verwerpen. Het neemt de begroting met absolute meerderheid aan.
  • 3. 
    Indien een van de onderdelen van de begrotingsautoriteit niet binnen de door het financieel reglement gestelde termijnen een besluit heeft genomen, wordt deze geacht het bij haar ingediende ontwerp te hebben goedgekeurd.
  • 4. 
    Zodra de in dit artikel bedoelde procedure is voltooid, constateert de Voorzitter van het Parlement dat de begroting definitief is vastgesteld en laat hij deze onverwijld bekendmaken in het Publikatieblad van de Unie.

77: Voorlopige twaalfden

Indien de begroting bij het begin van een begrotingsjaar nog niet is aangenomen, kunnen de uitgaven maandelijks worden verricht overeenkomstig de bepalingen van het financieel reglement, zonder dat zij eentwaalfde der bij de begroting van het vorige begrotingsjaar geopende kredieten mogen overschrijden, waarbij ook de aanvullende en gewijzigde begrotingen in aanmerking worden genomen.

Met ingang van de zevende maand na het begin van het begrotingsjaar kan de Commissie nog slechts de uitgaven verrichten die het de Unie mogelijk maken haar bestaande verplichtingen na te komen.

78: Uitvoering van de begroting

De begroting wordt uitgevoerd door de Commissie onder haar verantwoordelijkheid en volgens de bepalingen van het financieel reglement.

79: Controle van de rekeningen

De uitvoering van de begroting wordt gecontroleerd door de Rekenkamer, die volkomen onafhankelijk optreedt en te dien einde beschikt over de bevoegdheid een onderzoek in te stellen bij de instellingen en organen van de Unie en de betrokken nationale instanties.

80: Jaarrekening

Na afloop van het begrotingsjaar legt de Commissie aan de begrotingsautoriteit in de door het financieel reglement voorgeschreven vorm de jaarrekening voor, die alle verrichtingen van het begrotingsjaar omvat en vergezeld gaat van het verslag van de Rekenkamer.

81: Kwijting

Het Parlement besluit kwijting te verlenen, dan wel deze op te schorten of te weigeren; verlening van kwijting kan vergezeld gaan van opmerkingen waarmee de Commissie rekening dient te houden.