Artikel III-269: Justitiële samenwerking in civiele zaken

III-268
Artikel III-269
III-270
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen, die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken. Deze samenwerking kan maatregelen ter aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten omvatten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 worden, met name wanneer dat nodig is voor de goede werking van de interne markt, bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die het volgende beogen:
    • a) 
      de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken en de tenuitvoerlegging daarvan;
    • b) 
      de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken;
    • c) 
      de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen;
    • d) 
      samenwerking bij het vergaren van bewijsmiddelen;
    • e) 
      daadwerkelijke toegang tot de rechter;
    • f) 
      het wegnemen van de hindernissen voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen inzake burgerlijke rechtsvordering;
    • g) 
      de ontwikkeling van alternatieve methoden voor geschillenbeslechting;
    • h) 
      de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel.
  • 3. 
    In afwijking van lid 2, worden maatregelen betreffende het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen bij Europese wet of kaderwet van de Raad vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

    De Raad kan op voorstel van de Commissie bij Europees besluit vaststellen ten aanzien van welke aspecten van het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen handelingen volgens de gewone wetgevingsprocedure kunnen worden vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Evenals artikel 65 van het EG-Verdrag i beperkt het eerste lid van artikel III-269 de civielrechtelijke samenwerking tot zaken met grensoverschrijdende gevolgen. Het eerste lid bepaalt voorts dat de samenwerking op het terrein van civiel recht kan leiden tot harmonisatie. Deze samenwerking kan bijvoorbeeld leiden tot het stellen van minimumnormen van materieel civiel(proces)recht.

Het tweede lid geeft een limitatieve opsomming van categorieën van maatregelen. Deze kunnen worden vastgesteld "met name wanneer dat nodig is voor de goede werking van de interne markt". Dit betreft een verruiming ten opzichte van artikel 65 EG-Verdrag.

De opsomming van typen maatregelen komt in belangrijke mate overeen met die van artikel 65 van het EG-Verdrag. Nieuw zijn de categorieën maatregelen tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen; maatregelen op het gebied van alternatieve geschillenbeslechting; ondersteuning van de opleiding van de magistratuur. Deze nieuwe elementen vormen een codificatie van bestaande initiatieven op het Europese niveau.

De besluitvorming op dit terrein geschiedt met gekwalificeerde meerderheid. Voor de maatregelen op het gebied van familierecht met grensoverschrijdende gevolgen blijft vooralsnog unanimiteit gehandhaafd. Wel is voor dit terrein een passerellebepaling ingevoerd: de Raad kan, op voorstel van de Europese Commissie, besluiten over te gaan tot de gewone wetgevingsprocedure.

2.

Toelichting Belgische regering

De justitiële samenwerking in burgerlijke zaken blijft beperkt tot zaken met grensoverschrijdende gevolgen (artikel III-269). Het huidige verdrag (artikel 65 VEG i) verbond de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken aan wat noodzakelijk was voor de goede werking van de interne markt. Deze voorwaarde werd versoepeld aangezien de tekst preciseert dat wetten en kaderwetten kunnen worden aangenomen « met name » wanneer dat nodig is voor de goede werking van de interne markt.

Het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken wordt omschreven als een hoeksteen van de justitiële samenwerking. De Grondwet neemt hier een van de besluiten van de Europese Raad van Tampere over.

Artikel III-269 bepaalt niettemin dat de samenwerking maatregelen ter aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten kan omvatten. De lijst van de gebieden waarop de Unie wetgevende maatregelen kan aannemen wordt uitgebreid. Deze lijst omvat meer bepaald de maatregelen die een daadwerkelijke toegang tot de rechter beogen, het wegnemen van de hindernissen voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures, de ontwikkeling van alternatieve methoden voor geschillenbeslechting en de ondersteuning van de opleiding van magistraten.

De wetten of kaderwetten worden aangenomen volgens de gewone wetgevende procedure (gekwalificeerde meerderheid en medebeslissing), met uitzondering van de maatregelen betreffende het familierecht, die worden aangenomen door de Raad die zich eenparig uitspreekt na raadpleging van het Europees Parlement. De Grondwet voert niettemin een specifieke overbruggingsclausule (passerelle) in. Op voorstel van de Commissie kan de Raad met eenparigheid van stemmen bepalen op welke aspecten van het familierecht de gewone wetgevende procedure van toepassing kan zijn.

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een justitiële samenwerking in civiele zaken die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en beslissingen in buitengerechtelijke zaken. Deze samenwerking omvat tevens maatregelen ter onderlinge aanpassing van de nationale wetgeving met grensoverschrijdende gevolgen.
  • 2. 
    Met dat doel nemen het Europees Parlement en de Raad volgens de wetgevingsprocedure wetten en kaderwetten aan die onder ander het volgende beogen:
    • de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en beslissingen in buitengerechtelijke zaken en hun tenuitvoerlegging;
    • de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken;
    • verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen;
    • samenwerking bij het vergaren van bewijsmiddelen;
    • een hoge mate van toegang tot de rechter;
    • de goede werking van burgerrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen van burgerlijke rechtsvordering;
    • de ontwikkeling van maatregelen van preventieve justitie en van alternatieve methoden voor geschillenbeslechting;
    • de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel.
  • 3. 
    De Raad neemt op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen wetten en kaderwetten aan betreffende het familierecht; hij neemt een besluit na raadpleging van het Europees Parlement. Het Europees Parlement en Raad nemen volgens de wetgevingsprocedure wetten en kaderwetten aan betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid.

Voetnoot bij lid 3:

Het is de taak van de Conventie om, rekening houdend met het volledige 2e deel, op horizontale wijze een besluit te nemen over eventuele uitzonderingen op de regel van de gekwalificeerde meerderheid, en bijgevolg over de stemregels die voor dit artikel van toepassing zullen zijn, alsook voor de overige artikelen van dit ontwerp waarin sprake is van eenparigheid.

4.

Opmerkingen

Deze bepaling berust op artikel 65 VEG. De enige wijzigingen van artikel 65 VEG die voortvloeien uit het slotverslag van de werkgroep zijn de volgende:

  • bekrachtiging van het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en beslissingen in buitengerechtelijke zaken (blz. 6 in fine van het verslag);
  • de ontwikkeling van maatregelen van preventieve justitie en van alternatieve methoden voor geschillenbeslechting;
  • de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel;
  • de medebeslissingsprocedure voor maatregelen betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, dat het enige onderdeel van het familierecht zou zijn waarop de unanimiteitsregel niet van toepassing is (zie blz. 6 en 7 van het verslag).

Het Praesidium acht het niet gerechtvaardigd de verwijzing naar "de goede werking van de interne markt", die momenteel in artikel 65 VEG is opgenomen, ook in de nieuwe bepaling op te nemen . Deze zinsnede staat in het huidige artikel 65 VEG, met name omdat die bepaling onderdeel is van het beleid van de Gemeenschappen en verband houdt met het vrije verkeer van personen binnen de interne markt. Zodra in het nieuwe verdrag een afzonderlijke titel inzake de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is opgenomen, kan de verwijzing naar de "goede werking van de interne markt" als overbodig worden beschouwd. Voorts lijkt het belangrijkste in dat verband te onderstrepen dat de beoogde maatregelen in het kader van de justitiële samenwerking in civiele zaken "grensoverschrijdende gevolgen" hebben, een formulering die in de voorgestelde bepaling voorkomt.

In aansluiting op de conclusies van Tampere leek het ten slotte van belang om uitdrukkelijk toe te voegen dat de Unie ook maatregelen moet nemen die erop gericht zijn een hoge mate van toegang tot de rechter te garanderen. Dat kan gevolgen hebben voor de toekomstige introductie van minimumnormen die een passend niveau van rechtsbijstand bij grensoverschrijdende zaken in de hele Unie waarborgen, en speciale gemeenschappelijke procedureregels om de afdoening van grensoverschrijdende geschillen te vereenvoudigen en te versnellen, met name waar het gaat om vorderingen van gering belang in het kader van de rechten van de consument bij handelstransacties, of ten slotte voor de opstelling van gemeenschappelijke minimumnormen voor meertalige formulieren of documenten bij grensoverschrijdende procedures.

2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een justitiële samenwerking in civiele zaken met grensoverschrijdende gevolgen, die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en beslissingen in buitengerechtelijke zaken. Deze samenwerking kan maatregelen ter onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten omvatten.
  • 2. 
    Met dat doel worden bij Europese wet of kaderwet de maatregelen vastgesteld die onder andere het volgende beogen:
    • a) 
      de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en beslissingen in buitengerechtelijke zaken en hun tenuitvoerlegging;
    • b) 
      de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken;
    • c) 
      verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen;
    • d) 
      samenwerking bij het vergaren van bewijsmiddelen;
    • e) 
      een hoge mate van toegang tot de rechter;
    • f) 
      de goede werking van civielrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen van civiele rechtsvordering;
    • g) 
      de ontwikkeling van alternatieve metho den voor geschillenbeslechting;
    • h) 
      de ondersteuning van de opleiding van de magistraten en het justitieel personeel.
  • 3. 
    In afwijking van lid 2 worden de maatregelen betreffende de aspecten van het familierecht die grensoverschrijdende gevolgen hebben bij Europese wet of kaderwet van de Raad vastgesteld; hij besluit met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement.

    De Raad kan op voorstel van de Commissie een Europees besluit aannemen waarin wordt bepaald welke aspecten van het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen volgens de gewone wetgevingsprocedure kunnen worden geregeld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt justitiële samenwerking in civiele zaken met grensoverschrijdende gevolgen, die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken. Deze samenwerking kan maatregelen ter aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten omvatten.
  • 2. 
    Te dien einde worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die onder meer het volgende beogen:
    • a) 
      de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken en de tenuitvoerlegging daarvan;
    • b) 
      de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken;
    • c) 
      verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen;
    • d) 
      samenwerking bij het vergaren van bewijsmiddelen;
    • e) 
      een hoge mate van toegang tot de rechter;
    • f) 
      de goede werking van civielrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen inzake civiele rechtsvordering;
    • g) 
      de ontwikkeling van alternatieve methoden voor geschillenbeslechting;
    • h) 
      de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel.
  • 3. 
    In afwijking van lid 2, worden maatregelen betreffende het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen bij Europese wet of kaderwet van de Raad van Ministers vastgesteld. De Raad van Ministers besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

    De Raad van Ministers kan op voorstel van de Europese Commissie bij Europees besluit vaststellen, ten aanzien van welke aspecten van het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen handelingen volgens de gewone wetgevingsprocedure kunnen worden vastgesteld. De Raad van Ministers besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt justitiële samenwerking in civiele zaken met grensoverschrijdende gevolgen, die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken. Deze samenwerking kan maatregelen ter aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten omvatten.
  • 2. 
    Te dien einde worden, met name wanneer dat nodig is voor de goede werking van de interne markt, bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die het volgende beogen:
  • a) 
    de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken en de tenuitvoerlegging daarvan;
  • b) 
    de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken;
  • c) 
    verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen;
  • d) 
    samenwerking bij het vergaren van bewijsmiddelen;
  • e) 
    daadwerkelijke toegang tot de rechter;
  • f) 
    het wegnemen van hindernissen voor de goede werking van civielrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen inzake civiele rechtsvordering;
  • g) 
    de ontwikkeling van alternatieve methoden voor geschillenbeslechting;
  • h) 
    de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel.
  • 3. 
    In afwijking van lid 2, worden maatregelen betreffende het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen bij Europese wet of kaderwet van de Raad vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

    De Raad kan op voorstel van de Commissie bij Europees besluit vaststellen, ten aanzien van welke aspecten van het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen handelingen volgens de gewone wetgevingsprocedure kunnen worden vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

2004
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen, die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken. Deze samenwerking kan maatregelen ter aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten omvatten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 worden, met name wanneer dat nodig is voor de goede werking van de interne markt, bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die het volgende beogen:
    • a) 
      de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken en de tenuitvoerlegging daarvan;
    • b) 
      de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken;
    • c) 
      de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen;
    • d) 
      samenwerking bij het vergaren van bewijsmiddelen;
    • e) 
      daadwerkelijke toegang tot de rechter;
    • f) 
      het wegnemen van de hindernissen voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen inzake burgerlijke rechtsvordering;
    • g) 
      de ontwikkeling van alternatieve methoden voor geschillenbeslechting;
    • h) 
      de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel.
  • 3. 
    In afwijking van lid 2, worden maatregelen betreffende het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen bij Europese wet of kaderwet van de Raad vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.

    De Raad kan op voorstel van de Commissie bij Europees besluit vaststellen ten aanzien van welke aspecten van het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen handelingen volgens de gewone wetgevingsprocedure kunnen worden vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.