Artikel 57: Wederzijdse erkenning diploma's, bepalingen voor medische beroepen

56
Artikel 57
58
  • 1. 
    Ten einde de toegang tot werkzaamheden, anders dan in loondienst, en de uitoefening daarvan te vergemakkelijken, stelt de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering, tijdens de eerste etappe met eenparigheid en daarna met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, richtlijnen vast inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels.
  • 2. 
    Met hetzelfde doel stelt de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering, vóór de afloop van de overgangsperiode richtlijnen vast inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten betreffende de toegang tot werkzaamheden, anders dan in loondienst, en de uitoefening daarvan. Eenparigheid van stemmen wordt vereist voor die onderwerpen welke ten minste in een der Lid-Staten bij de wet zijn geregeld en eveneens voor maatregelen welke betrekking hebben op de bescherming van de besparingen, met name op de kredietverlening en op het bankwezen, en op de voorwaarden waaronder in de verschillende Lid-Staten de geneeskundige, paramedische en farmaceutische beroepen worden uitgeoefend. In alle overige gevallen besluit de Raad tijdens de eerste etappe met eenparigheid en vervolgens met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
  • 3. 
    Wat de geneeskundige, paramedische en farmaceutische beroepen betreft, zal de geleidelijke opheffing van de beperkingen afhankelijk zijn van de coördinatie van de voorwaarden waaronder zij in de verschillende Lid-Staten worden uitgeoefend.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Artikelen 55 t/m 57

Deze artikelen, welke zijn opgenomen in het hoofdstuk over de vrijheid van vestiging, zijn ook van toepassing op de dienstverlening (artikel 66 i).

Van deze artikelen verdienen die, welke zich bezighouden met de harmonisatie van wettelijke bepalingen, nadere aandacht. Het gaat hier om lid 2 van artikel 56 en leden 2 en 3 van artikel 57. Zoals nog nader in deze Memorie zal worden besproken, regelt artikel 100 i in zijn algemeenheid het vraagstuk van de harmonisatie van nationale wetgevingen. In dat algemene artikel is een blijvende eenstemmigheid in de Raad voorzien, vooral omdat daar een vrijwel onoverzienbaar terrein wordt bestreken.

De beide hierboven bedoelde artikelen zijn iets specifieker van aard. Artikel 56 heeft betrekking op voorschriften van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid; artikel 57 op allerlei andere administratieve voorschriften en regelingen of wettelijke voorzieningen m.b.t. de vestiging, de toelating. en uitoefeningen van beroepen of het verlenen van diensten.

Onderlinge afwijkingen tussen dergelijke bepalingen in de Lid-Staten kunnen een belangrijke rem vormen op een werkelijke vrijheid van vestiging en dienstverlening. Het kan daarom nodig zijn de bepalingen op dit gebied enigszins te harmoniseren of overeen te komen, dat diploma's e.d. binnen zekere grenzen wederkerig worden erkend.

De vraag rijst of het wel nodig is alle beslissingen op dit gebied met unanimiteit te nemen. De overweging, dat deze vrijheid van vestiging en dienstverlening niet op deze wijze illusoir zou mogen worden gemaakt, pleit op zich zelf voor meerderheidsbesluiten. Anderzijds is het nog moeilijk te overzien waarom het precies gaat, hetgeen een argument voor voorzichtigheid oplevert. In deze artikelen is dan ook een tussenvorm neergelegd. Er is een onderscheid gemaakt tussen maatregelen, die in één der landen in een wet zijn vastgelegd, en de maatregelen van een meer administratief karakter (b.v. ministeriële beschikkingen). Voor de eerste categorie is eenstemmigheid blijvend vereist, voor de tweede categorie is na de tweede etappe een gekwalificeerde meerderheid voldoende. Deze laatste procedure geldt ook voor de wederzijdse erkenning van diploma's, titels e.d. De grondgedachte bij deze indeling is geweest, dat men, zoals in andere gevallen wel mogelijk is, de Parlementen op dit moeilijk overzienbare terrein niet zou willen confronteren met wetswijzigingen, waar de eigen Regering niet achter staat.

Voorts is ook te allen tijde eenstemmigheid vereist voor de harmonisatie van maatregelen of voorschriften m.b.t. de bescherming van het spaarwezen, de kredietverlening en de uitoefening van het bankiersberoep en de voorschriften, welke verband houden met de uitoefening van medische en paramedische beroepen.

Is in het algemeen de harmonisatie, bedoeld in artikel 57, lid 2, geen voorwaarde voor vrijmaking van vestigingsmogelijkheid en dienstverlening, het derde lid van dit artikel geeft een uitzondering voor medische en paramedische beroepen, waar een dergelijke harmonisatie wel een prealabele voorwaarde is. Het bijzondere karakter dezer beroepen en de zorg voor de volksgezondheid, die hiermede verbonden is, rechtvaardigen deze uitzondering.

2.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    Ten einde de toegang tot werkzaamheden, anders dan in loondienst, en de uitoefening daarvan te vergemakkelijken, stelt de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering, tijdens de eerste etappe met eenparigheid en daarna met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, richtlijnen vast inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels.
  • 2. 
    Met hetzelfde doel stelt de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering, vóór de afloop van de overgangsperiode richtlijnen vast inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten betreffende de toegang tot werkzaamheden, anders dan in loondienst, en de uitoefening daarvan. Eenparigheid van stemmen wordt vereist voor die onderwerpen welke ten minste in een der Lid-Staten bij de wet zijn geregeld en eveneens voor maatregelen welke betrekking hebben op de bescherming van de besparingen, met name op de kredietverlening en op het bankwezen, en op de voorwaarden waaronder in de verschillende Lid-Staten de geneeskundige, paramedische en farmaceutische beroepen worden uitgeoefend. In alle overige gevallen besluit de Raad tijdens de eerste etappe met eenparigheid en vervolgens met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
  • 3. 
    Wat de geneeskundige, paramedische en farmaceutische beroepen betreft, zal de geleidelijke opheffing van de beperkingen afhankelijk zijn van de coördinatie van de voorwaarden waaronder zij in de verschillende Lid-Staten worden uitgeoefend.
2002
  • 1. 
    Teneinde de toegang tot werkzaamheden, anders dan in loondienst, en de uitoefening daarvan te vergemakkelijken, stelt de Raad volgens de procedure van artikel 251 i richtlijnen vast inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels.
  • 2. 
    Met hetzelfde doel stelt de Raad volgens de procedure van artikel 251 richtlijnen vast inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten betreffende de toegang tot werkzaamheden, anders dan in loondienst, en de uitoefening daarvan. De Raad besluit tijdens de gehele procedure van artikel 251 met eenparigheid van stemmen, over richtlijnen waarvan de uitvoering in ten minste een der lidstaten een wijziging van de in de wetgeving neergelegde beginselen betreffende de regeling van beroepen met zich meebrengt voor wat betreft opleiding en voorwaarden voor toegang van natuurlijke personen. In alle overige gevallen besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
  • 3. 
    Wat de geneeskundige, paramedische en farmaceutische beroepen betreft, is de geleidelijke opheffing van de beperkingen afhankelijk van de coördinatie van de voorwaarden waaronder zij in de verschillende lidstaten worden uitgeoefend.