Artikel 58: Vennootschappen

57
Artikel 58
59

De vennootschappen welke in overeenstemming met de wetgeving van een Lid-Staat zijn opgericht en welke hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Gemeenschap hebben, worden voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk gelijkgesteld met de natuurlijke personen die onderdaan zijn van de Lid-Staten.

Onder vennootschappen worden verstaan maatschappen naar burgerlijk recht of handelsrecht, de coöperatieve verenigingen of vennootschappen daaronder begrepen, en de overige rechtspersonen naar publiek- of privaatrecht, met uitzondering van vennootschappen welke geen winst beogen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

In artikel 52 i wordt in beginsel de vrije vestiging in een der landen van de Gemeenschap toegestaan aan alle onderdanen der Lid-Staten, waar ook gevestigd. Deze vrijheid geldt eveneens voor het vestigen van agentschappen of filialen. In dat geval moet degene, die een dergelijk agentschap of filiaal wil openen, echter gevestigd zijn binnen de Gemeenschap.

Ook ten aanzien van de vrijheid van dienstverlening is behalve de nationaliteit van één der Lid-Staten ook nog de vestiging. op het gebied van één dezer Lid-Staten vereist.

Het verschil is duidelijk en logisch. Indien iemand zich elders wil vestigen, is het van weinig belang waar hij vroeger gevestigd was: uitsluitend de nationaliteit is, beslissend. Indien men echter een filiaal wil stichten of elders een dienst wil verrichten, is het billijk te verlangen, dat de hoofdvestiging of vestiging zich bevindt binnen de Gemeenschap en derhalve onderworpen is aan de algemene regels der Gemeenschap.

Waar vennootschappen ook filialen stichten of diensten kunnen verlenen, is het noodzakelijk hiervoor vast te stellen waar de plaats van vestiging is. Zonder te treden in de vele meningen, die theoretisch over dit onderwerp bestaan, is in artikel 58 een eenvoudige en vrij ruime definitie opgenomen.

2.

Ontwikkeling artikel

1957

De vennootschappen welke in overeenstemming met de wetgeving van een Lid-Staat zijn opgericht en welke hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Gemeenschap hebben, worden voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk gelijkgesteld met de natuurlijke personen die onderdaan zijn van de Lid-Staten.

Onder vennootschappen worden verstaan maatschappen naar burgerlijk recht of handelsrecht, de coöperatieve verenigingen of vennootschappen daaronder begrepen, en de overige rechtspersonen naar publiek- of privaatrecht, met uitzondering van vennootschappen welke geen winst beogen.

2002

De vennootschappen welke in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht en welke hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Gemeenschap hebben, worden voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk gelijkgesteld met de natuurlijke personen die onderdaan zijn van de lidstaten.

Onder vennootschappen worden verstaan maatschappen naar burgerlijk recht of handelsrecht, de coöperatieve verenigingen of vennootschappen daaronder begrepen, en de overige rechtspersonen naar publiek- of privaatrecht, met uitzondering van vennootschappen welke geen winst beogen.