Eerste Deel - De Unie

Inhoudsopgave van deze pagina:

1: Oprichting van de Unie

De Hoge Verdragsluitende Partijen komen bij dit Verdrag onderling overeen de Europese Unie op te richten.

2: Toetreding van nieuwe leden

Elke democratische Europese Staat kan verzoeken lid van de Unie te worden. De toetredingsvoorwaarden en de hieruit voortvloeiende aanpassingen worden neergelegd in een verdrag tussen de Unie en de aspirant-Lid-Staat, dat wordt gesloten overeenkomstig de procedure van artikel 65 van dit Verdrag.

Een toetredingsverdrag dat een herziening van dit Verdrag behelst kan slechts worden gesloten nadat de in artikel 84 bedoelde herzieningsprocedure is gevolgd.

3: Burgerschap van de Unie

De burgers van de Lid-Staten zijn daardoor tevens burgers van de Unie. Het burgerschap van de Unie is gebonden aan het staatsburgerschap van een Lid-Staat en kan niet afzonderlijk worden verworven of verloren. De burgers van de Unie nemen deel aan het politieke leven van de Unie in de door dit Verdrag bepaalde vormen, genieten de hun door de rechtsorde van de Unie toegekende rechten en eerbiedigen haar wetten.

4: Grondrechten

  • 1. 
    De Unie beschermt de waardigheid van de individu en erkent van elke onder haar rechtsmacht vallende persoon de fundamentele rechten en vrijheden, zoals die met name voortvloeien uit de gemeenschappelijke beginselen van de grondwetten van de Lid-Staten, alsmede uit het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
  • 2. 
    De Unie verplicht zich om binnen de grenzen van haar bevoegdheden de economische, sociale en culturele rechten die voortvloeien uit de grondwetten van de Lid-Staten en het Europees Sociaal Handvest te handhaven en te ontwikkelen.
  • 3. 
    Binnen vijf jaar neemt de Unie een besluit over haar toetreding tot bovengenoemde internationale overeenkomsten, alsmede tot de Verdragen van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten en inzake economische, sociale en culturele rechten. Binnen deze zelfde termijn neemt de Unie haar eigen verklaring van de grondrechten aan, volgens de in artikel 84 van dit Verdrag vervatte herzieningsprocedure.
  • 4. 
    In geval van ernstige, voortdurende schending door een Lid-Staat van de democratische beginselen of de grondrechten kunnen sancties worden toegepast, overeenkomstig het bepaalde in artikel 44 van dit Verdrag.

5: Grondgebied van de Unie

Het grondgebied van de Unie omvat de grondgebieden van de Lid-Staten, zoals deze nader zijn omschreven in het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de Toetredingsverdragen, met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit het internationale recht.

6: Rechtspersoonlijkheid van de Unie

De Unie bezit rechtspersoonlijkheid. In elk der Lid-Staten heeft de Unie de ruimste handelingsbevoegdheid welke door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend; zij kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden. Ten aanzien van de internationale betrekkingen bezit de Unie de noodzakelijke handelingsbevoegdheid om haar taken te vervullen en haar doelstellingen te bereiken.

7: De communautaire verworvenheden

  • 1. 
    De Unie neemt de communautaire verworvenheden over.
  • 2. 
    De bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de overeenkomsten en protocollen inzake deze Gemeenschappen welke de doelstellingen ervan en het toepassingsgebied betreffen en die niet uitdrukkelijk of impliciet door dit Verdrag zijn gewijzigd, maken deel uit van het recht van de Unie. Zij kunnen slechts worden gewijzigd volgens de in artikel 84 van dit Verdrag vervatte herzieningsprocedure.
  • 3. 
    De andere bepalingen van bovengenoemde verdragen, overeenkomsten en protocollen maken eveneens deel uit van het recht van de Unie voor zover zij verenigbaar zijn met dit Verdrag. Zij kunnen slechts worden gewijzigd volgens de voor een organieke wet geldende procedure, als bedoeld in artikel 38 van dit Verdrag.
  • 4. 
    De besluiten van de Europese Gemeenschappen en de in het kader van het Europese Monetaire Stelsel en de Europese Politieke Samenwerking genomen maatregelen blijven van kracht voor zover zij verenigbaar zijn met dit Verdrag en zolang zij niet zijn vervangen door besluiten of maatregelen, genomen door de instellingen van de Unie op grond van hun respectieve bevoegdheden.
  • 5. 
    De Unie eerbiedigt alle verbintenissen van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid de akkoorden of overeenkomsten met een of meer derde landen of een internationale organisatie.

8: Instellingen van de Unie

De aan de Unie opgedragen taken worden vervuld door haar instellingen en organen. De instellingen van de Unie zijn:

  • het Europese Parlement,
  • de Raad van de Unie,
  • de Commissie,
  • het Hof van Justitie,
  • de Europese Raad.